Een duidelijke samenvatting van het boek De ontdekking van de geografie van Ben de Pater. De hoofdstukken 5-8 en de uitleiding zijn samengevat en is hiermee geschikt voor het tweede tentamen van het vak Wetenschappelijke Vorming.
Samenvatting wetenschappelijke vorming
De ontdekking van de geografie deel 2
Hoofdstuk 5: Wetenschap en werkelijkheid
Lange tijd hebben wetenschappers regionale monografieën geschreven over regio’s en de gedachte daarmee was
dat de wetenschappers een waarheidsgetrouwe en objectieve beschrijving zouden kunnen geven en een
daadwerkelijke afspiegeling van de samenleving in die bepaalde plaats. Elke wetenschapper zou tot dezelfde
resultaten komen. Zoals de beschrijving van Ter Veen over Brielle.
Maar wetenschappers zoals Ter Veen hebben een bepaalde achtergrond en deze situated knowledge zou kunnen
zorgen voor een gekleurd en persoonlijk beeld. Het leidde tot de vraag hoe objectief deze beschrijvingen echt
waren.
In dit hoofdstuk de relatie tussen het kennende individu (subject = de wetenschapper/onderzoeker) en de
werkelijkheid die het individu onderzoekt (object). Het standaardbeeld hiervan was dat subject en object
onafhankelijk van elkaar staan. Dit beeld is steeds meer veranderd in de afgelopen decennia.
5.1 Het standaardbeeld van wetenschap in een notendop
Het standaardbeeld is ontwikkeld door de Wiener Kreis uit de jaren 1920 en werd het logisch positivisme of
logische empirisme genoemd:
Er bestaat een werkelijkheid die onafhankelijk van de mens en zijn denken bestaat, ondanks dat de mens
de werkelijkheid deels zelf gemaakt heeft.
De werkelijkheid kan direct en objectief worden waargenomen zoals die werkelijk is en kan worden
beschreven met behulp van theorieloze, objectieve woorden van de waarnemingstaal (observational
language)
Aan de werkelijkheid kunnen hypothesen worden getoetst (uit de theorie afgeleide voorspellingen over
verschijnselen in de werkelijkheid). De empirie bepaalt dus welke theorieën goed zijn en welke niet.
Er is een scheiding tussen waarnemings- en theorietaal om dit te overbruggen worden termen
geoperationaliseerd uit de theorietaal in waarnemingstermen.
Ware kennis bestaat en de taal geeft/beeldt werkelijkheid weer/af correspondentieopvatting. Als
structuur identiek aan de structuur van de werkelijkheid.
Er is een scheiding tussen objectieve wetenschappelijke uitspraken en subjectieve niet-wetenschappelijke
uitspraken
Positivistische wetenschapsbeoefening brengt ook maatschappelijke progressie
Het standaardbeeld is voornamelijk aanwezig in de tijd van de ruimtelijke analyse in de jaren ’60 en ’70. Sinds de
jaren ’70 ontstonden er alternatieve benaderingen, zoals de marxistische geografie van David Harvey. Brian Berry
bleef met andere onderzoekers de benadering steunen. Zijn visie past beter bij de natuurwetenschappen dan in de
hedendaagse sociale geografie.
In de jaren ’50 en ’60 kreeg het standaardbeeld al te maken met verfijningen en nuanceringen, maar bleef ondanks
dat tot in de jaren ’70 het gangbare idee in de wetenschap:
Karl Popper kritisch rationalisme waarbij theoretische concepten de empirische waarneming aanvullen.
Thomas Kuhn paradigma’s zijn verschillende werelden.
De gereedschapskist van Brian Berry
Berry kwam met de scientific toolkit, waarmee duidelijk kan worden gemaakt of een bepaalde uitspraak of een
claim wetenschappelijk genoemd kan worden:
1. Kan ze worden getoetst?
2. Wordt ze ondersteund door betrouwbare empirische gegevens?
, 3. Is ze bevestigd? Is de claim door andere onderzoekers geverifieerd of bevestigd? Is er niet alleen gezocht
naar en gebruik gemaakt van gegevens die de claim bevestigen?
4. Is ze logisch? Zijn de verbanden verklaarbaar en sluiten conclusies aan bij gegevens?
Deze vragen moesten steeds beantwoord worden met ja of nee en bij het antwoord ja mocht er door worden
gegaan naar de volgende vraag. Berry verwachtte dat veel artikelen deze vragen niet doorstaan.
5.2 Hedendaagse visies: postpositivistische stellingen
Begin jaren ’70 ontstond de stelling dat de manier waarop we dingen zien ligt aan wat we kennen of geloven. De
meeste wetenschappers veertig jaar geleden zouden daar niet achter hebben gestaan en gezegd dat het geldt voor
‘normale mensen’.
De postpositivistische wetenschapsfilosofen hebben vanaf de jaren ’80 het standaardbeeld steeds meer bestreden,
met de volgende standpunten.
Lokale kennis en waarheden
Kennis is niet objectief en logisch-rationeel waar te nemen door een neutrale onderzoeker, maar wetenschappers
zijn gevangen in paradigma’s binnen een maatschappelijke context en dus verbonden met de plaats en tijd waar ze
in werken en ingeperkt door hun taal en de groep (wetenschappelijke gemeenschap) waartoe ze behoren.
Er is sprake van situated knowledge volgens Donna Haraway geslacht, nationaliteit, religie, klasse, etniciteit,
leeftijd beïnvloeden kennis. Trevor Barnes spreekt van localness of knowlegde. Dé waarheid bestaat niet.
Een geconstrueerde werkelijkheid
Er is geen echte werkelijkheid los van onze concepten, maar de werkelijkheid is gekleurd door onze begrippen en
niet identiek aan de echte werkelijkheid. De werkelijkheid is geconstructueerd, maar het bestaat wel volgens de
meeste constructivisten.
Immanuel Kant stelde dit al eerder, waarbij hij duidelijk maakte dat de mens de werkelijkheid ordent en ieder
deed dit op dezelfde wijze.
Later bleek door Emile Durkheim dat de ordening niet universeel was, maar dat er meer diversiteit in denkwijzen
zijn dat verschilt van cultuur tot cultuur. Het is maatschappelijk bepaald en dus naar plaats en tijd variabel.
De macht van taal in de politiek…
Taal is geen neutraal medium, maar een machtig middel het zorgt voor werelden en construeren samenhangen,
verleden lezers om die werelden en samenhangen als juist, logisch en natuurlijk te accepteren. Politici maken
gebruik van krachtige metaforen om hun verhaal over te kunnen brengen en mensen te overtuigen. Woorden
zorgen voor een verhaal en hoe meer mensen het accepteren als het ware verhaal hoe moeilijker het wordt om er
tegen in te gaan en iets anders te beweren.
… en in de dagelijkse wereld
De sociale werkelijkheid wordt door taal gemaakt en in taal wordt de werkelijkheid geïnterpreteerd volgens
Gerhard Nijhof. Volgens hem zou taal niet de werkelijkheid afbeelden, maar door het gebruik van woorden wordt
er betekenis aan de sociale werkelijkheid gegeven en interpretatie.
‘Geografische beschrijving is moeilijker dan historisch verhaal’: Darby
De Britse historisch-geograaf Darby heeft onderzoek gedaan naar taal en constateerde:
Geografische beschrijvingen zijn lastiger te maken dan historische beschrijvingen woordteksten zijn
lineair en moeten regel voor regel worden gelezen en kunnen niet in een keer worden gezien. Daarom
meer van toepassing op gebeurtenissen die na elkaar lopen (historische beschrijvingen) maar minder voor
verschijnselen die naast elkaar in de ruimte bevinden (geografische verschijnselen)
o Daarom zijn kaarten en foto’s die in een keer te zien zijn werken beter voor geografie.
Waarneming en weergave zijn afhankelijk van de waarnemer elke geograaf kijkt anders naar een regio
of stad. Karl Popper met zijn nadruk op de door concepten gestuurde waarneming zou het hiermee eens
zijn.
, Linguistic turn de nieuwe aandacht voor taal in de sociale wetenschappen.
Deconstructing wetenschappers moeten teksten op hun impliciete boodschappen analyseren.
Allen Pred en het Stockholm van 1890
De Amerikaanse geograaf Allen Pred veranderde zijn interesse van de ruimtelijke analyse en gedragsgeografie naar
taal. Hij deed onderzoek naar de leefwerelden van de sociale groepen in Stockholm men probeerde die te
reconstrueren door middel van de volkstaal uit die tijd.
Wiskunde als taal om de werkelijkheid te beschrijven
De klassieke wiskunde werd door sociaal-geografen in de tijd van de ruimtelijke analyse gebruikt om de
werkelijkheid te kunnen beschrijven de sociale werkelijkheid krijgt daardoor een mechanisch karakter en leidt
bijv. tot graviteitsmodellen. Wiskunde is geschikt voor natuurwetenschappen, maar minder of niet voor sociale
wetenschappen.
De geograaf Peter Gould wees op deze mechanisering, ondanks dat hij wel wiskundige modellen gebruikte. Door
het gebruik zou de gelijkvormingheid tussen de fysische en sociale wereld duidelijk worden.
Na de jaren ’70 is de wiskunde steeds minder gebruikt in de sociale geografie en planologie.
Discourse analysis
Discourse analysis teksten analyseren op hun onderhuidse boodschappen. Het is onderdeel van een
constructionistische epistemologie en ziet de taal als een constitutive en constructive in plaats van reflectief en
representatief.
Het kunnen teksten zijn die geschreven zijn voor en door geografen.
Voorbeelden van analyses:
Hoe geografen schreven in de koloniale tijd over de islamitische wereld, de Oriënt.
o Alfred Rühl net als andere Europeanen zoals Edward Saïd wijst hij erop dat het de Orient aan
vooruitgang ontbreekt en ook de mentaliteit, normen en waarden zijn anders dan Europa. Europa
heeft de Oriënt nodig om zichzelf te definiëren.
o Afrika en andere tropische landen waren de Ander van de Europese geografen.
Er kan worden onderzocht hoe geografen natuur en klimaat omschrijven en hoe zij het beschavings- en
welvaartsniveau typeren van de bevolking die er leeft.
o Pierre gourou stelde dat de tropen weinig mogelijkheden heeft om een welvarend bestaan op te
bouwen en hoogstaande beschavingen er niet zouden kunnen zijn. Dit is ook een typisch beeld
van de Europeanen tegenover de tropen.
Teksten van anderen zoals bestuurders, politici, actievoerders.
o Zij gebruiken abstracte en betekenisloze woorden die wel een universele inzetbaarheid en
positieve ondertoon hebben. Het zijn betogen die niet per se kloppen met de echte wereld
o Duitse wetenschappers noemen het in ruimtelijke plannen van planologen ook wel plastiwörter
taal wordt een middel om iets mooier voor te stellen dan het eigenlijk is, zoals een
probleemwijk een krachtwijk wordt.
Het zijn vaak casestudies van conflicten waarin twee of meer groepen tegenover elkaar staan. Beiden
partijen maken een eigen wereld met eigen waarheden en hopen dat zij hiermee zullen winnen.
De macht van kaarten
Geografische kaarten kunnen ook gemaakt zijn om te overtuigen en hebben boodschappen. Ze zijn dus geen
objectieve en getrouwe weergave van de werkelijkheid ook al werd dat wel lange tijd gedacht.
Wereldkaarten zijn altijd vervormd door de projectie die gebruikt wordt is vaak gebruikt om een
bepaalde machtspositie uit te kunnen stralen in de koloniale tijd.
Kaarten van een deel van de wereld zijn ook niet natuurgetrouw cartografen maken een keuze wat wel
en niet weer te geven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manoukvl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.