Competentie: houdt in dat leerlingen vertrouwen en plezier hebben in het eigen kunnen (ik
kan het)
o Basisantwoorden
Actief beurten geven aan alle leerlingen
Ruimte geven aan verschillen in werk- en leerstijl
Blijk geven van hoge verwachtingen dia aansluiten bij de talenten en
mogelijkheden
Vragen stellen die tot reflectie uitnodigen
Autonomie: wordt gewaarborgd wanneer leerlingen de zelfstandigheid krijgen om taken zelf
te verrichten. (ik kan het zelf)
o Basisantwoorden
Initiatieven van leerlingen honoreren
Ideeën van leerlingen waarderen en er wat mee doen
Uitdagen tot het zelf verzinnen van oplossingen
Leerlingen echte keuzes geven bij het maken van taken (hoe en wat)
Laten meebepalen
Organisatorische zaken aan leerlingen toevertrouwen (verantwoordelijkheid
geven)
Relatie: heeft te maken met de waardering die ze krijgen om wie ze zijn. (ik hoor er bij)
o Basisantwoorden
Leerlingen laten weten dat je beschikbaar bent voor ze en dat je naar hen
wilt luisteren.
Belangstelling tonen in hun bezigheden en interesses
De tijd nemen voor interactie
Afspraken nakomen
Discreet omgaan met vertrouwelijke informatie
Vaardigheden van een docent volgens Brophy:
Vaardigheid om activiteiten in de klas te organiseren en te managen
Vaardigheid om instructie te geven
Vaardigheid in omgaan met leerlingen
,Bij gezag onderscheiden we: Expertgezag en verworven gezag. Gezag is geen macht. Expertgezag
krijg je door ergens beter in te zijn dan anderen, die dat ook erkennen. Verworven gezag is het gezag
dat je hebt als leerlingen en ouders iets van jou accepteren omdat ze je aardig vinden en
respecteren.
Stappenplan voor emotionele veiligheid:
1. Rituelen: deze brengen orde aan in onzekere situaties. Het zijn de eerste handelingen die
nodig zijn voor het maken van contact. Met de zekerheid die rituelen geven, wordt ook
voorzien in de basisveiligheid
2. Tijdverdrijven: Dit houdt in dat docent en leerlingen samen iets doen waar de tijd mee wordt
gevuld en wat geen duidelijk doel dient. Bijvoorbeeld praten over sociaal makkelijke
onderwerpen.
3. Activiteiten: hierbij gaat het om de activiteiten die je samen onderneemt.
4. Echte ontmoeting: dit wordt gekenmerkt door openheid, wederzijds respect, begrip en
waardering voor de ander.
10 tips om orde te houden:
1. Wees niet jezelf (wees professioneel):
a. Jouw karakter sluit mogelijk onvoldoende aan bij de groep
b. Als je aanpak mislukt, dan is je rol mislukt, niet jijzelf
c. Problemen kunnen makkelijker worden geobjectiveerd
d. Je bent beter bestand tegen de macht van de situatie
2. Maak contact
3. Hanteer de eerste lessen vaste patronen: leerlingen vinden het prettig om structuur en orde
te hebben binnen de lessen
4. Keep them busy
5. Eigen regels eerst: maak je eigen regels en hanteer deze eerst voordat je de regels van de
school hanteert
6. Als je kleine dingen groot maakt, krijg je minder grote dingen: door alert te zijn op kleine
overtredingen zullen grotere overtredingen minder makkelijk plaatsvinden
7. Wil je dit gedrag niet 20 maal? Doe er dan nu wat aan!: Grijp gelijk in als een leerling gedrag
vertoond wat jij niet vaker wil zien
8. Wees als een spin in een communicatieweb: Houdt in de gaten of leerlingen met elkaar
kletsen. Als ze dit doen op het moment dat jij het niet wil hebben, grijp dan in.
9. Ga van regel naar routine: start consequent en hou dat vol tot het in de klas gaat zoals jij dat
hebben wilt.
10. Als iets niet werkt, doe dan wat anders. : Werkt je eerst bedachte aanpak niet? Probeer het
dan op een andere manier om zo rust te creëeren.
Groepsontwikkeling: Dit bestaat uit verschillende fasen:
Fase G1: dit is de eerste fase in groepsontwikkeling. Wanneer er geen sturing van buitenaf
plaatsvindt, zal elke G1- groep in het begin de volgende 3 fasen doorlopen:
o Forming: de fase waarin de groep wordt samengesteld. In deze fase willen de nieuwe
deelnemers weten hoe alles georganiseerd is rond de lessen, de bijeenkomsten, het
programma, het gebouw en wat de regels zijn waaraan zij zich moeten houden.
o Storming: de fase van de rolverdeling in de groep. Daarin wordt bijvoorbeeld bepaald
wie de baas is, wie de grapjas is, etc.
, o Norming: hierin wordt bepaald hoe de groepsleden met elkaar omgaan en hoe de
onderlinge relaties liggen. Dat betekent dat een leerling zich niet langer presenteert
in een individuele rol zoals in de eerste lessen.
Fase G2: In deze fase wordt de invloed van de leerling op de werkrelatie groter. De
autonomie van de leerling wordt groter naarmate zijn competenties toenemen. Je geeft de
leerlingen de ruimte die ze aan kunnen.
Groepsproces sturen:
Forming: de fase waarin kennismaking plaatsvindt.
Storming: er wordt vastgesteld wat de positie is van de leerlingen ten opzichte van elkaar. Dit
kan gepaard gaan met conflicten, irritaties en meningsverschillen.
Norming: in deze fase stelt de groep de groepsregels vast.
Performing: leerlingen werken samen en stimuleren en ondersteunen elkaar bij het leren.
Adjouring: Dit is het afscheid van elkaar als groep.
Of er sprake is van een prettige groep wordt bepaald door 2 factoren:
1. Positieve normen
a. Interne groepsnormen: de normen waaraan de groepsleden zich moeten houden.
Wat men goed en fout vindt van elkaar, wordt uitgesproken.
b. Externe groepsnormen: zijn de normen die de groep heeft over de school, de docent
en het leren. Dit betreft de verwachtingen dei de groep heeft van de buitenwereld
2. Grote cohesie: ook wel samenhang genoemd.
a. 3 factoren voor het beïnvloeden van cohesie (positief en negatief)
i. Omvang van de groep: in een kleine groep voelen leerlingen zich meer
verbonden
ii. Druk van buitenaf: de cohesie binnen een groep neemt toe wanneer de
groep van buitenaf onder druk wordt gezet.
iii. Aantrekkelijkheid van de groep:
1. Succesfactor: groepen die taken succesvol uitvoeren zijn
aantrekkelijker
2. Populaire aanvoerders: groepen met populaire leerlingen zijn
aantrekkelijker
1. Positieve groepsnorm en hoge cohesie: hierbij wordt goed samengewerkt. De klas kan grote
groepsopdrachten aan. Leerlingen helpen en corrigeren elkaar
2. Positieve groepsnorm en lage cohesie: deze groep komt niet tot een gezamenlijke aanpak
van opdrachten. Individuele taken worden wel goed uitgevoerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fam_meulenkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.