100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
WG 4 EBR $3.21   Add to cart

Class notes

WG 4 EBR

2 reviews
 35 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Collegedictaat van 9 pagina's voor het vak Europees Belastingrecht aan de UL (WG 4 EBR )

Preview 2 out of 9  pages

  • March 24, 2019
  • 9
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Beuer
  • 4

2  reviews

review-writer-avatar

By: nadabadawi • 4 year ago

review-writer-avatar

By: ricklucas • 5 year ago

avatar-seller
Europees Belastingrecht – uitwerkingen week 4 – Verliesimport, FE en exitheffingen

Vraag 1
Lees HvJ 12 juni 2018, C-650/16 (Bevola). Analyseer dit arrest aan de hand van het
stappenplan: verwijs daarbij naar de relevante overwegingen van het HvJ EU en geef aan
waarom het Hof ten aanzien van de vergelijkbaarheid van de situaties tot een andere
conclusie komt dan in C-388/14 (Timac Agro).

Stap 1: toegang tot de vrijheden?
HvJ heeft in Bevola ook wat gezegd over het toegangsvraagstuk maar zij hebben dat gedaan in de
‘opmerkingen vooraf’ en het niet concreet gemaakt op dit concrete geval.

In casu gaat het om Bevola in Denemarken en de vaste inrichting in Finland, er is dus een
grensoverschrijdende situatie. Daarnaast is er een economische activiteit.

R.o. 15-17: in zijn algemeenheid gezegd dat de vrijheid van vestiging het recht met zich mee
brengt om in een andere lidstaat een bedrijfsactiviteit uit te oefenen door middel van een
dochter, filiaal of agentschap. En expliciet bevestigd is in Lidl Belgium met een vaste inrichting in
het buitenland.

R.o. 15: “De vrijheid van vestiging, die staatsburgers van de Europese Unie op grond van artikel
49 VWEU genieten, brengt krachtens artikel 54 VWEU voor de vennootschappen die in
overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht en hun statutaire zetel, hun
hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Unie hebben, het recht mee om in een andere
lidstaat hun bedrijfsactiviteit uit te oefenen door middel van een dochteronderneming, een filiaal
of een agentschap.”

R.o. 17: “Deze overwegingen gelden ook wanneer een vennootschap met zetel in een lidstaat
haar activiteiten in een andere lidstaat verricht via een vaste inrichting (arrest van 15 mei 2008,
Lidl Belgium, C 414/06, EU:C:2008:278, punt 20).”

Stap 2: is er sprake van een discriminatie of een belemmering van de vrijheden?
Is er in het concrete geval sprake van een ongelijke behandeling (van gelijke gevallen)?

Wat is het eerste waar je naar kijkt? Is er sprake van gelijke gevallen? Is er een voordeel of een
nadeel dat aan de ene wordt gegeven en aan de ander niet? Waar gaat de betreffende regeling
over? In r.o. 18-20 zeggen ze daar wat over. In zijn algemeenheid een bepaling op grond
waarvan een verlies van een vi in aanmerking kan worden genomen in het land van het
hoofdhuis een belastingvoordeel vormt. Het feit dat je het verlies van het filiaal mag verrekenen
is een belastingvoordeel. Als je het verlies van een filiaal in het buitenland niet mag verrekenen
is dat potentieel belemmerd want dan word je weerhouden om een filiaal in het buitenland te
openen.

Die vaste inrichting verliezen kunnen niet worden afgetrokken in Denemarken, waar het
hoofdhuis zit). Als die vaste inrichting in Denemarken zat dan was het wel aftrekbaar.

Zijn die situaties vergelijkbaar?
Hoe die vergelijkbaarheid bepalen i.v.m. Timac Agro en Lidl Belgium?
Timac Agro: daar speelde twee verschillende situaties, er was een situatie voor oude jaren en
een situatie voor nieuwe jaren. Voor de oude jaren was het zo dat Duitsland de aftrek van
buitenlandse vaste inrichtingen verliezen toestond. In de nieuwe regeling kende zij een
objectvrijstelling en waren verliezen van de buitenlandse vaste inrichtingen niet meer
aftrekbaar in Duitsland.


1

, Over de eerste situatie: Duitsland stond in beginsel aftrek van verliezen van buitenlandse vaste
inrichtingen toe. Daar werd geoordeeld: in principe (dat is de basis) is een buitenlandse vaste
inrichting en een binnenlandse vaste inrichting niet zomaar vergelijkbaar. Met name niet t.a.v.
de methode van voorkoming van dubbele belasting (stap 1). Maar in een situatie waar de
lidstaat, waar de vennootschap is gevestigd (Duitsland), die aftrek van die verliezen van de
buitenlandse vaste inrichting wél toestaat, dan zijn een buitenlandse vaste inrichting en een
binnenlandse vaste inrichting wel vergelijkbaar voor wat betreft die verliesaftrek. Want
Duitsland staat bij beide verliesaftrek toe. In zo’n manier van voorkoming dubbele belasting zijn
de situaties vergelijkbaar en gaat de toetsing verder op basis van die conclusies.

Als je een systeem hanteert waarbij je buitenlandse vaste inrichting verliezen in aftrek toestaat,
en in de binnenlandse situatie sta je ook verliesaftrek toe van de vaste inrichting, dan behandel
je beide situaties gelijk want de verliezen zijn – in beide gevallen – aftrekbaar.

Over de tweede situatie: als we kijken naar het doel van voorkoming van dubbele belasting dan is
de situatie waarin Duitsland de buitenlandse vaste inrichting verliezen niet in aftrek toestaat en
de binnenlandse situatie (nationaal verlies wel in aanmerking nemen) niet met elkaar
vergelijkbaar omdat de Duitse regeling de winsten en verliezen van de vaste inrichting buiten
aanmerking laat. Dan is er geen vergelijkbaarheid.
In de buitenlandse situatie was sprake van een objectvrijstelling, die heb je in de binnenlandse
situatie niet nodig en dus zijn de situaties niet vergelijkbaar.

Bij een objectvrijstelling: binnenlandse en buitenlandse vaste inrichting niet vergelijkbaar. Maar
toen kwam Bevola. Er is een tweeledige toets. De eerste toets is: behandelt de lidstaat die
verliesaftrek gelijk? (mag buitenlands verlies afgetrokken worden?) maar dat betekent niet dat
in de jaren dat een objectvrijstelling geldt, automatisch sprake is van geen vergelijkbaarheid. Zo
werkt het niet, dan moet je kijken naar het doel van de regeling en misschien zijn dan de
gevallen wel vergelijkbaar.

Bij Timac Agro hebben ze maar 1 doel geïdentificeerd: namelijk het voorkomen van dubbele
belasting. In Bevola ook als doel, maar de keerzijde daarvan is dat dubbele verliesaftrek niet mag
worden toegestaan en dat is ook een doel. Anders kan een belastingplichtige vrijelijk kiezen
waar hij de heffing laat neerslaan.

In Bevola werd beweerd dat sprake was van finale verliezen (M&S). HvJ zei: als ik er van uit ga
dat sprake is van finale verliezen, die in het andere land niet meer aftrekbaar zijn, dan doet
dubbele verliesaftrek zich niet voor. De situatie dat je dan zowel in het vaste inrichting-land als
in het hoofdhuis-land verlies kan aftrekken, kan dan niet bestaan. Want in het andere land kan je
niet aftrekken. En als je dat dan met elkaar vergelijkt, het verlies is exact één keer aftrekbaar,
zowel in de buitenlandse situatie als in de binnenlandse situatie. Dus vergelijkbaarheid. Je moet
altijd kijken is er een absoluut gelijke behandeling (dan vergelijkbaar) als er prima facie geen
gelijke behandeling is, is er dan sprake van een finaal verlies? Zodat het doel van de regeling
(voorkomen dubbele verliesverrekening) je er niet toe dwingt om de buitenlandse situatie
slechter te behandelen.

Als je abstract kijkt naar de buitenlandse en naar de binnenlandse vaste inrichting dan zijn ze
niet vergelijkbaar, maar worden ze door de fiscale wet wel gelijk behandeld dan zijn ze wel
vergelijkbaar. Goed kijken naar het doel van die fiscale wet (i.c. voorkomen dubbele
verliesverrekening; het verlies is maar één keer aftrekbaar door het finale verlies en daarom
vergelijkbaar)

Zie r.o. 34-35 Bevola.
Twee verschillende vragen Timac Agro: r.o. 28 en 65.

2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MRang. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  1x  sold
  • (2)
  Add to cart