100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Globale Juridische Omgeving, alle gastcollege's samengevat $10.71
Add to cart

Summary

Samenvatting Globale Juridische Omgeving, alle gastcollege's samengevat

3 reviews
 224 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

Alle gastcolleges van globale juridische omgeving (Geert Van Calster). Hierdoor behaalde ik een 18/20. Deze samenvatting is alles wat vereist is om het examen te slagen. Dit is het juridische deel van Globale politieke en juridische omgeving. Masterjaar Handelswetenschappen - Internationaal zakenw...

[Show more]

Preview 4 out of 49  pages

  • March 24, 2019
  • 49
  • 2018/2019
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: imadelyakhloufi • 3 year ago

reply-writer-avatar

By: laurensvleugels • 3 year ago

Translated by Google

Strange, though, that other four stars give and you give one star on all the summaries. We'll see if you'll graduate with great honors, too. If the pro judges your exam as honestly as you do, then you can be happy with a summer full of reexams.

reply-writer-avatar

By: imadelyakhloufi • 3 year ago

Translated by Google

I think you should be happy with the fact that the pro doesn't know this is just theft of his intellectual property. Maybe that'll change when he knows you're asking for money by just taking over his slides.

review-writer-avatar

By: nicolasoccoffer • 4 year ago

review-writer-avatar

By: evaweyns • 5 year ago

avatar-seller
Globale politieke omgeving
Inleiding: van Ideaal naar Gemeenschap naar Unie
Europees president: Donald Tusk
Schuman Plan: BENELUX, Duitsland en Italië: plan voor Kolen en Staal: begin Europese Unie.
BENELUX: 1944 opgericht.
BLEU: Belgisch Luxemburg economische unie.

Bestuursniveaus

 Lokaal: gemeentes en provincies
 Regionaal: Vlaamse gemeenschap, Vlaams gewest
 Federaal
 EU
 Internationaal: VN, WTO, IMF, World Bank, ..

 EU en internationaal begint meer en meer te
botsen. EU is bv geen lid van de VN (geen stemrecht).




Mercosur, Asean, .. zijn allemaal economische zones 
gaan niet zo ver als de EU.

Raad van Europa
Raad Europa staat volledig los van EU, is ouder dan de Europese Unie (1949).
 Zetel in Straatsburg
 bevat hele continent, ook Turkije, Rusland etc. (47 lidstaten)
 kan geldboetes opleggen maar soms niet uitvoerbaar.
 EVRM: Europees verdrag van de rechten van de mens: Enige internationaal hof dat
mensenrechten kan afdwingen. Dit is permanente instelling.

Europese unie = verdragsrechtelijke constitutionele rechtsorde
2 verdragen waarop EU is opgericht:

 Verdrag betreffende de Europese unie
 Verdrag betreffende de werking van de Europese unie

De staten richten de Unie op  zij dragen bevoegdheden over aan de Unie.

Geschiedenis:

 1951: EGKS (European Coal and steel community)
 1957: EEG en Euratom (Verdrag van Rome): Euratom = voor nucleaire energie
 1965: Fusieverdrag
 1985: Schengenverdrag: UK en Ierland is GEEN lid
 1986: Single European Act (SEA): eengemaakte economische zone.


1

,  1992: Verdrag van Maastricht: start Europese UNIE ipv Europese gemeenschap
 1997: Verdrag van Amsterdam
 2001: Verdrag van Nice
 2004: Verdrag tot vaststelling GW  negatief referenda gestemd: opvolger = Verdrag van
Lissabon, dit verdrag vervangt dit, Lissabon bepaalt hoe EU er nu uit ziet.
 2007: Verdrag van Lissabon (1 december 2009)

Pijlers voor verdrag van Lissabon:

 European communities
 Common foreign & security policy
 Police & Judicial Cooperation

Na het verdrag van Lissabon:
 Pijlers verdwijnen maar bijzondere bepalingen voor GVBV (Gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheidsbeleid)
 unanimiteit zorgt voor moeilijke beslissingsprocedure: bv sancties vs Rusland.
 Toch krijgt de EU een eigen buitenlandse diplomatieke dienst: “EEAS” (European External Action
Service: zitten overal in de wereld. Coördineren met ambassades in EU. )

Supranationaal karakter:
= je kan tegen leden ingaan en dingen afdwingen. Het is een overkoepelend tussenniveau.
Supranationaal heeft eigen bevoegdheden, dat is het verschil met internationaal.
EU recht komt boven nationaal recht. Kenmerken supranationaal karakter:

 Onafhankelijke instellingen
 Besluitvorming bij meerderheid
 Toezicht op nakoming Unierecht
 Eigen rechtsorde met voorrang en rechtstreekse werking

EU-instellingen:

 Europese raad: wordt voorgezeten
door Europese president.
 Raad van ministers: Oostenrijk zit nu
de raad voor van de raad van
ministers, dit wisselt af tussen
landen.
 Europese parlement: wordt direct
verkozen door volk.
 Agentschappen: bv Frontex: grensbewaking van Europa, Europees bankagentschap, ..
 ECB: Mario Draghi.
 Europese commissie: 28 commissarissen. Marian Thijssen is de commissaris van België.
Juncker is de president van buitenlandse commissie.

Europese commissie moet initiatief nemen voor besluitvorming, parlement heeft geen initiatiefrecht.
Daarna:

 Gewone wetgevingsprocedure: Europees parlement en raad van ministers
 Bijzondere wetgevingsprocedure: meestal overwicht naar raad van ministers.


2

,rechtsgrond: verdrag van EU of verdrag (zie pagina 1) werking Europese unie: hiernaar kijken om te
weten wie bevoegd is.


Bronnen unierecht:

 Primair recht van de EU: bevatten de basis- of grondregels voor alle EU-activiteiten.
 Verdragen, Protocollen, Handvest, Grondrechten en algemene beginselen
(Protocol: aanvulling op verdrag. )
 Secundaire recht: bestaat uit wettelijke instrumenten die zijn gebaseerd op het primair recht
(=afgeleid recht)
o verordeningen: werkt onmiddellijk door in elk land, landen moeten dit doorvoeren
o Richtlijnen: lidstaten mogen dingen aanpassen aan richtlijnen. EU geeft kader maar
lidstaten moeten dit omzetten.
o besluit: individuele verordeningen: van toepassing op subgroep of bedrijf.
o aanbevelingen en adviezen: niet bindend.

Hof van Justitie van de Europese Unie:

 Bestaat uit een gerecht en een hof van justitie
 Hof van justitie is het hoogste EU rechtsorgaan
 Zetel in Luxembourg
 Rechters uit alle lidstaten
 Frans als werktaal: heel goede juridische taal: frans heeft meer juridische woordenschat.
maar elke officiële taal van de Unie (dus vb Engels, Bulgaars, ...) kan wel degelijk gebruikt
worden tijdens de procedures!

Ons recht is gebaseerd op codexen, Engels recht (common law) is gebaseerd op presidenten.

Voorrang & rechtstreekse werking
Voorrang
= EU-recht heeft altijd voorrang op nationaal recht.
Monisme: verdrag werkt rechtstreeks door in nationale rechtsorde.
 Bv wanneer BE een VN-verdrag tekent.
Dualisme: Alle internationale wetgeving, ook EU-recht, moet steeds worden omgezet door het
parlement: Ook een verordening moet dan omgezet worden tot lokale wetgeving. UK en Duitsland
werkt zo, BE niet.

Lidstaten EU zijn verplicht om volledige werking Unierecht te verzekeren. Voorrang is ontwikkeld in
rechtspraak: voor het eerst in 1964: COSTA/ENEL: dit zorgt voor de voorrang van het Europees recht.
 geldt voor primair en afgeleid Unierecht.
 Voorrang boven ELKE strijdige nationale norm, ook GW, toe te passen door élke nationale rechter
 Balans tussen grondwet en EU-recht blijft heel moeilijk.

Gevolgen van voorrang:

 Nationale wetgeving moet geïnterpreteerd worden conform met het unierecht.
 Buiten toepassing laten nationaal recht: Als een EU-wet strijdig is met de nationale
wetgeving, dan wordt de nationale wet geschrapt en gaat de EU-wet wel door.



3

,  Lidstaat is aansprakelijk bij niet geven voorrang (Francovich 1991).
Voorwaarden voor staat aansprakelijkheid te stellen (case 1 is verduidelijking):
o Bepaling met rechten voor particulieren
o Voldoende gekwalificeerde schending moet er zijn voor aansprakelijkheid
o Causaal verband moet er ook zijn.

Rechtstreekse werking
Particulieren kunnen rechtstreeks rechten putten uit het Unierecht (Van Gend & Loos arrest (1963)).
Inhoudelijke voorwaarden hiervoor:

 Wetgeving moet duidelijk zijn
 Wetgeving moet onvoorwaardelijk zijn:
Niet afhankelijk van discretionaire uitvoeringsmaatregel = dwz dat de staat heeft niet veel
marge hoe het precies zou moeten werken (wordt duidelijk in casus).

Men maakt een onderscheid tussen verticaal (particulier/ bedrijf tov de overheid) en horizontaal
(tussen particulieren/ tussen bedrijven)  wordt duidelijk in casus.

Primair recht: kan horizontaal en verticaal.
Voorbeeld:

 Mededingingsrecht: horizontaal
 markt moet vrij kunnen werken: geen kartel, monopolie etc.
 EU heeft hier veel macht
Er is nationale en Europese mededingingsautoriteit.
Horizontaal wil zeggen dat bv een bedrijf zich kan verzetten tegen monopolyvorming ander
bedrijf.
 Vier vrijheden: verticaal
= vrij verkeer v persoon, goederen, kapitaal en diensten.
Werken verticaal door: je kan je beroepen als particulier en de overheid dagvaarden op deze
wetgeving.
Voorbeeld: Je studeert in Roemenië (niet als Erasmus) en je merkt dat alle lokale studenten
hier een beurs krijgen en jij niet.

Secundair recht:

 Zelfde inhoudelijke vereisten
 Maar let op aard van de norm: rechtstreekse toepasselijkheid: al dan niet omzetting
Verordening: kan verticaal en horizontaal
 Richtlijn, omzetting nodig: enkel verticaal!
 Verordening: altijd rechtstreekse werking, een richtlijn niet.
Als richtlijn niet is omgezet, dan heeft ze pas rechtstreekse werking. Op een omgezette
richtlijn kan je je niet beroepen, deze is omgezet en kan je dus niet aanklagen.

Wanneer heeft richtlijn rechtstreekse werking, voorwaarden:

 De omzettingstermijn moet zijn verstreken (niet omgezet of onjuist omgezet)
 Voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk
 Tegenover lidstaat (enkel verticaal, niet horizontaal; Faccini Dori-arrest)
Richtlijn is dus enkel tegen staat.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurensvleugels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.71  5x  sold
  • (3)
Add to cart
Added