Vraag 1
Lees HvJ 22 november 2018, C-575/17 (Sofina).
A. Beschrijf kort de casus.
De casus: r.o. 12-14: Belgische vennootschappen hebben aandelenpakket in Franse vennootschap. Er
wordt dividend uitgekeerd en daar wordt Franse dividendbelasting op ingehouden.
B. Wat is in geschil?
R.o. 22:
Wat is de klacht van Sofina? Het gaat om de vergelijking heffing DB in binnenlandse geval en
grensoverschrijdende geval en heffing Vpb in binnenlandse geval (geen bronbelasting verschuldigd).
Waarom in deze situatie anders?
Dividenden die worden ontvangen door een ingezeten vennootschap worden belast op voorwaarde
dat de vennootschap winstgevend is geweest (Vpb wordt geheven over de winst). Belastingheffing
vindt nooit plaats als ze niet winstgevend worden of hun activiteiten beëindigen.
Sofina maakt verlies, ontvangt dividend waar dividendbelasting op is ingehouden, maar als zij in
Frankrijk gevestigd was dan was er geen DB ingehouden en waren zij onderworpen geweest aan Vpb
in Frankrijk. Maar geen Vpb verschuldigd want die verliezen kunnen ze gebruiken om dividenden te
‘absorberen’. Is dat een verschil in behandeling? Dit is het geschil. Dit voordeel wordt namelijk
definitief in geval van faillissement of finale verliezen. In die situatie is er een groot verschil tussen de
binnenlandse en de buitenlandse situatie.
Punt 5 beschrijving Frans recht: DB alleen geheven wordt als dividend ten goede komt aan personen
die hun fiscale woonplaats of zetel niet in Frankrijk hebben.
Dat het dividend geabsorbeerd wordt door verliezen maakt op zich niet heel veel uit want het
beperkt ook de verliesverrekening. Er is een liquiditeitsverschil: belasting wordt later verschuldigd
(nadeel). HvJ: ook een liquiditeitsnadeel kan een belemmering opleveren. Maar het HvJ stoort zich
met name aan het feit dat de binnenlandse vennootschap nooit meer winstgevende activiteiten
verkrijgt en de verliezen definitief worden. Dan wordt er nooit meer geheven over die dividenden.
Dan is het verschil tussen binnenlandse (geen heffing) en buitenlandse geval (15% DB) het grootst.
C. Analyseer het arrest vervolgens aan de hand van het stappenplan: verwijs daarbij naar de
relevante overwegingen van het HvJ EU.
Stap 1: Is er toegang tot de vrijheden?
Vrijheid van kapitaalverkeer, wordt door het HvJ ook weinig tot geen aandacht aan besteed, het gaat
om kleine aandelenpakketten waarbij geen sprake is van ‘in control’ dus sprake van vrije
kapitaalverkeer.
Stap 2: is er sprake van discriminatie of belemmering van de vrijheden?
Een maatregel is belemmerend wanneer één lidstaat gelijke gevallen verschillend of ongelijke
gevallen gelijk behandelt, waardoor de situatie waarin van het vrije verkeer gebruik is gemaakt
ongunstiger wordt behandeld dan de binnenlandse situatie.
R.o. 28 – 34: er worden 2 nadelen gesignaleerd: liquiditeitsnadeel en het finale verlies-nadeel.
1
, Er wordt wel geheven in het buitenlandse geval (15% bronheffing) en er wordt niet geheven in het
binnenlandse geval indien – zoals van toepassing is bij Sofina – sprake is van verliezen. Die verliezen
absorberen dan het dividend. Pas wanneer de verliezen ‘gevuld’ zijn met dividenden en er (weer)
winst wordt gemaakt wordt er Vpb geheven. Er is dus sprake van een prima facie belemmering.
Tegenargument Frankrijk: maar als je een ingezeten vennootschap bent en je maakt winst, dan
betaal je ook meer belasting. Tarief Vpb is hoger dan tarief DB. Het grensoverschrijdende geval wordt
nadeliger behandeld maar daar staan ook voordelen tegenover.
HvJ: je kan een nadeel niet compenseren met een voordeel.
R.o. 36: in dit verband (verweer Fra: 15% DB vs. hogere Vpb-tarief) kan België ook heffen. Waarom
dit relevant is, is nog maar de vraag. Waarschijnlijk leuk voor de volledigheid o.i.d. België heeft
inderdaad het recht om te heffen, maar de relevantie voor de vraag of er sprake is van een
belemmering maakt het in principe niet uit wat België doet. Heel erg overbodig.
Er is in beginsel een belemmering dat te wijten is aan één lidstaat (Frankrijk). Er wordt echter niks
gezegd over de vergelijkbaarheid. Zijn de gevallen wel vergelijkbaar? (de binnenlandse situatie en de
buitenlandse situatie). De vergelijkbaarheid wordt behandeld onder de rechtvaardigingsgronden. Het
HvJ deelt het stappenplan in dit arrest anders in. De vergelijkbaarheid kan je vinden in r.o. 47-54. HvJ:
de gevallen zijn vergelijkbaar want in zowel binnenlandse situatie als grensoverschrijdende situatie
wordt inkomstenbelasting geheven. Frankrijk wil in beide situaties heffen, en daarom vergelijkbaar.
Stap 3: kan de belemmering gerechtvaardigd worden?
Frankrijk voert twee rechtvaardigingsgronden aan.
Evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid
r.o. 57: je moet over de activiteiten op jouw grondgebied kunnen heffen. Dat wilt Frankrijk hier ook
(heffen over dividend) er is namelijk een aanknopingspunt met het Franse grondgebied. HvJ
accepteert deze rechtvaardigingsgrond niet: r.o. 63: je kan niet stellen dat je in de
grensoverschrijdende situatie je heffingsrecht kwijtraakt (bij finale verliezen) terwijl je dat in de
binnenlandse situatie accepteert. Dat is niet reëel. Je kan niet naar keuze met het argument
aankomen dat je heffingsrecht kwijtraakt. Als je heffingsrecht wil hebben moet je het consistent
uitoefenen.
Als je in binnenlandse situaties accepteert dat je bij finale verliezen niet kan heffen, dan kan je
niet de rechtvaardigingsgrond ‘evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid’ aandragen. Deze
rechtvaardigingsgrond is bedoeld om de lidstaat de mogelijkheid te geven om te heffen over
activiteiten die op zijn grondgebied plaatsvinden. Als je afziet van heffing in de binnenlandse situatie,
dan kan je het niet aanvoeren in de buitenlandse situatie.
Noodzaak om de invordering van belastingheffing te waarborgen
Frankrijk beroept zich hier op Truck Center, een verschil in heffingstechniek mag wel (in binnenlandse
en buitenlandse situaties). Het gaat hier niet om een verschil in heffingstechniek maar om een
verschil in de uiteindelijk verschuldigde belastingen. HvJ verwerpt dit betoog.
Conclusie: vrijheid van kapitaalverkeer verzet zich tegen de Franse regeling. Er wordt gerefereerd aan
finale verliezen: ontvangende vennootschap verliesgevend, nooit meer winst maken en activiteiten
beeindigen (daar stoort het HvJ zich aan) en daarom sprake van ongerechtvaardigde belemmering.
Wat vinden we van dit arrest?
Het kwam als een verrassing, gezien Futura (territorialiteitsbeginsel)
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MRang. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.