Centraal zenuwstelsel:
ruggenmerg + hersenen.
Perifere zenuwstelsel: de
rest (extremiteiten enz.)
Afferent: richting het CZS.
Efferent: vanuit het CZS
(richting spieren).
Somatisch = vrijwillige
aansturing van spieren.
Bewust. 3 typen
spierweefsel: skeletspieren, hard spierweefsel en glad spierweefsel.
Somatische aansturing heeft alleen betrekking op skeletspieren.
Autonoom = automatisch (glad spierweefsel).
Sympathisch = in actie. Parasympatisch = in rust.
We hebben maar 1 zenuwstelsel !!
CZS: cervicale en lumbale intumescenties (=verdikkingen). Op deze
niveaus komt de informatie vanuit de extremiteiten binnen, daarom
zijn hier verdikkingen.
Ruggenmerg loopt door tot L1/L2 , vanaf L1/L2 → cauda equina (uitlopers daaronder).
Ruggenwervels en ruggenmerg groeien niet even snel in de embryonale fase.
Ruggenmerg is de informatiestroom van/naar hersenen en is een belangrijk reflexcentrum.
Hersenstam: heeft 3 delen.
1. Medulla oblongata (= het verlengde van het ruggenmerg).
2. Pons (= brug).
3. Middenhersenen (= mesencephalon, midbrain).
- Formatio reticularis: complexe structuur over de gehele lengte
van de hersenstam. Belangrijk bij arousal en slaap-waakritme.
- RAS > ARAS = ascenderend reticulair activerende systeem.
DRAS = descenderend reticulair activerende systeem.
➔ Vanuit formatio reticularis gaan er banen omhoog
naar hoger gelegen gebieden = ARAS. Vanuit
formatio reticularis gaan er banen omlaag naar het
ruggenmerg = DRAS.
Functie van ARAS/DRAS: kan zenuwstelsel activeren. Cognitief alert en
motorisch alert.
,Thalamus: hoger in het brein. Eivormig.
- Schakelcentrum, filtert informatie. Filtert het overgrote
gedeelte weg, anders wordt je gek als je alles
hoort/ziet.
- Basale ganglia: zitten om de
thalamus heen. Een groep
hersenkernen (nuclei) in de
tussenhersenen. Zeer complexe
neuronale circuits. Belangrijk
voor automatische (niet bewuste
aandacht hoeven geven aan) en
emotionele motoriek
(gezichtsspieren, emoties
kunnen tonen in
gezichtsuitdrukking + houding).
Cerebellum: zijn de kleine hersenen. Controlecentrum voor
het bijsturen van motorische programma’s. Maakt fijne
motoriek mogelijk.
Cerebrum: grote hersenen. →
cortex = hersenschors, van de
grote hersenen. Buitenste 6
cellagen van het brein.
Bewuste processen.
Leasies in de frontale cortex:
emoties, karakter, geweten,
geheugen, probleem
oplossend vermogen.
Het brein in plastisch >
plasticiteit is het vemogen om continu te veranderen en te vervormen. Neutrale plasticiteit:
elke continue verandering in de structuur of functie van neuronen die er voor zorgt dat er
beter wordt omgegaan met de omgeving.
Modellen van het CZS:
- Reflexmodel
- Sensomotorische cirkel
- Kabels en banenmodel
- Hierarchisch model
Reflexmodel:
Sensor → Sensorische neuron → Centraal zenuwstelsel →
Motorneuron → Effector. Spierrekkingsreflex. Reflexen
kunnen we onderdrukken in noodsituaties.
Sensomotorische cirkel:
Actieve sensoriek (sensoriek ontstaat door motoriek) → re-afferentie. Ex-
afferentie = informatie van buitenaf. Feedback (kom je achteraf achter) en
feed-forward (je voorspelt dat je moet stoppen en ergens tegenaan loopt per
ongeluk bijv.).
, Banenmodel (= Labeled lines).
- Er bestaan vaste banen tussen verschillende delen van het
zenuwstelsel.
- Banen: sensoren en spiergroepen hebben een exclusieve
(alleen dat type) baan naar een specifiek gedeelte van het
brein. Wanneer deze baan geactiveerd wordt, volgt een
sensatie in het brein.
- Verklaart de elektrische stimulatie van een zenuw, zorgt voor contractie van
specifieke spier. Parathesieeën (tintelingen) in de extremiteiten kunnen het gevolg
zijn van stimulatie in het ruggenmerg.
- Neurogene of neuropatische pijn = pijn die niet bestaat. Kan hiermee verklaard
worden. Fantoompijn → pijn wordt ervaren in het geamputeerde lichaamsdeel.
Prikkeling van de afgesneden axon genereert actiepotentialen, het brein interpreteert
dit alsof het van het lichaamsdeel komt. Operaties helpen niet: zenuwuiteinden
verwijderen helpt niet, pijn zit in het brein en niet in de zenuwuiteinde. Sensorische
‘kaart’ van de fantoomhand blijft tot weken na de amputatie aanwezig, de tweede
kaart wordt gevormd op het gezicht > het aanraken van het gezicht kan gevoeld
worden als het aanraken van de hand en de sensorische input (pijn) verminderen.
Gebieden van de hand en het gezicht liggen in de naastgelegen gebieden van de
sensorische cortex. Neuronen in de sensorische cortex ontvangen geen prikkels
meer van de hand, sensorische gebieden van de hand worden overgenomen door
het gezicht en bovenarm.
Hiërarchisch model:
Archi: begin = ruggenmerg en hersenstam. = reflexen.
Paleo: oud = limbisch systeem (emoties), basale ganglia.
Neo: nieuw = cortex. Bewuste motoriek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller huitsinglotte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.