AANTEKENINGEN OMGEVINGSCRIMINOLOGIE
HOORCOLLEGE 20 FEBRUARI 2019: INLEIDING OMGEVINGSCRIMINOLOGIE
Binnen dit vak gaat het om de vraag wat nou criminaliteit in een bepaalde omgeving verklaart. De leerdoelen
van dit vak zijn:
Basisbegrippen uit de omgevingscriminologie uitleggen;
Omgevingscriminologische theoretische benaderingen, onderzoeksmethoden en praktische
toepassingen beschrijven, onderscheiden en problematiseren;
Relevante literatuur en informatie zoeken en selecteren ten behoeve van een schriftelijke opdracht
over een thema binnen de omgevingscriminologie;
Sociaalwetenschappelijke kennis over omgevingscriminologie toepassen, structureren en
overzichtelijk maken en aan de hand daarvan conclusies trekken in een schriftelijke opdracht.
De thema’s die in de komende vijf weken binnen dit vak worden beschreven zijn:
Ontstaan en ontwikkeling van omgevingscriminologie;
Verklaringen voor de ruimtelijke spreiding van criminaliteit;
Interventies in hoogrisico-omgevingen;
Hotspot-analyse, mapping en geografisch profileren;
Kritische benadering van omgevingscriminologische verklaringen en interventies.
OMGEVING EN CRIMINOLOGIE
Wat is omgevingscriminologie dan precies? Er worden een aantal definities gegeven, de volgende is een vrij
brede: “Environmental criminology is a family of theories that share common interest in criminal events and
the immediate circumstances in which they occur.” (Wortley & Mazerolle, 2008: 1). Brantingham en
Brantingham komen met een iets specifiekere definitie: “Environmental criminology argues that criminal
events must be understood as confluences of offenders, victims or criminal targets, and laws in specific
settings at particular times and places” (Brantingham & Brantingham, 1991: 2). Bij hen gaat het erom dat er
een samenvloeiing is van daders/slachtoffers en de aantrekkelijke doelwitten en de regelgeving in een bepaald
gebied, en dat er altijd een samenloop is op een bepaalde plaats en een bepaalde tijd, dus er zit een
ruimtelijke en temporele component in. Binnen de omgevingscriminologie gaat het dus altijd om de waar en
de wanneer van criminele activiteit.
Hoe verschillen omgevingscriminologische theorieën van andere theorieën? Je ziet dat het gaat om bepaalde
omgevingen, die kunnen heel groot zijn, zoals steden en landen, maar ook kleiner zoals buurten, straten, of
straathoeken. Dus er wordt minder waarde gehecht aan individuele kenmerken van personen, en er wordt wel
gekeken naar hoe een omgeving beïnvloedt hoe iemand crimineel gedrag pleegt, het gaat hier dus niet om
individuele factoren die criminaliteit veroorzaken maar om de verhouding tussen criminaliteit en de locatie
waar het wordt gepleegd. Uiteindelijk is de aanname dat criminaliteitsniveaus zijn te beïnvloeden door het
aanpassen van de omgeving, hier gaat het in de volgende colleges over.
De basisassumptie is dat criminaliteit niet gelijk is verdeeld over locaties, tijd, slachtoffers of targets, het is dus
geen random fenomeen. 10% van de daders is verantwoordelijk voor 50% van het totaal aantal misdrijven,
10% van de slachtoffers is verantwoordelijk voor 40% van het totale slachtofferschap en 10% van het
1
,geografisch gebied bevat 60% van de misdrijven. Dit laat zien dat er veel daders zijn die verantwoordelijk zijn
voor een groot deel van de criminaliteit, en dat juist qua locatie er een hele grote concentratie is van
criminaliteit, het is niet verspreid over elk gebied maar in een bepaald gebied is er een grote concentratie aan
criminaliteit. Nu is de vraag dat wanneer jij een delict zou willen plegen, welke factoren je laat meewegen. Het
blijkt dat aanranding bijvoorbeeld veel in de zomermaanden plaatsvindt, niet verrassend omdat meer mensen
op straat zijn en dergelijke. Ook motorvoertuigendiefstal vindt meer plaats in de zomermaanden, inbraak vindt
plaats door de week, en moord en mishandeling vooral in het weekend. Op die manier kan je in kaart brengen
op welke momenten bepaalde delicten plaatsvinden en ook vaststellen waar de politie in die periodes het best
op kan focussen.
Binnen de omgevingscriminologie gaat het niet alleen om de theorieën, maar ook om de toetsing en
toepassing van theorieën. Er wordt gekeken naar de implicaties van theorieën en bevindingen voor de praktijk,
de omgeving is namelijk te veranderen. Ook kan de omgevingscriminologie worden toegepast op niet-
criminele beslissingen.
CONCEPTEN
Er zijn verschillende concepten die naar voren komen binnen de omgevingscriminologie: omgeving, tijd en
criminaliteit. Wat is dan een omgeving? In het boek wordt er gesproken over spaces en places. Een place is een
wat kleinere locatie, een plek als het ware dus je huis of een collegezaal. Dit is een individueel punt binnen een
omgeving. Een space, de omgeving, kunnen buurten, en gedeeltes van een stad zijn. Het is belangrijk dat het
niet altijd direct afgebakend is wat de eenheid is die wordt bestudeerd, spaces en places kunnen in elkaar
overlopen. Er zijn dus verschillende definities, er zijn bijvoorbeeld officiële grenzen zoals postcodegebieden,
CBS-buurten, politieregio’s enz. Maar ook kunnen er informele grenzen zijn die subjectief zijn, verschillende
mensen kunnen een buurt op een andere manier afbakenen. Ook zijn er persoonlijke grenzen, het gaat hier
om cognitieve, interne kaarten, het gaat over de informatie die jij kent over een buurt. Op basis van de door
jou afgelegde routes maak je ook een individuele kaart van de omgeving, dat kan belangrijk zijn bij het kijken
naar hoe daders een target kiezen en dergelijke. Je kan ook kijken of het een geografische of functionele
omgeving is, is het een stad of een buurt ten opzichte van een bedrijf of station. Het is belangrijk om te kijken
naar welke grenzen het belangrijkst zijn voor gemotiveerde dader en onderzoekers. Onderzoekers kunnen best
uitgaan van de definitie van officiële grenzen, deze zijn makkelijk in kaart te brengen en data over te
verzamelen omdat hierover data wordt geregistreerd. Voor potentiële daders gaat het vooral over de
persoonlijke grenzen, het gaat erom wat de persoon al kent.
Wat is tijd? Er is altijd een temporele analyse, een bepaling van een tijd waarbinnen het delict heeft
plaatsgevonden. Er is een relatie tussen het plegen van criminele activiteiten en tijd. Moord vindt vooral ’s
avonds laat/en ‘s nachts plaats, straatroof bijvoorbeeld overdag en door de weeks, en dit bepaalt uiteindelijk
de politie-inzet. Het moment is de tijd waarop een delict plaatsvindt op een bepaalde plek, dus wanneer. Het
boek onderscheidt dan twee momenten, in bepaalde gevallen kan je heel direct zeggen wanneer een delict
plaatsvond, wanneer het slachtoffer daarbij aanwezig was: dat zijn exact time crimes. Maar je hebt ook time
span crimes, hierbij gaat het om een tijdsperiode, als er bij je is ingebroken en je om 7 uur van huis bent
gegaan en om 6 uur bent teruggekeerd dan is dit de periode waarin het delict heeft plaatsgevonden. Dan kan
je dus een tijd in het midden kiezen, de midpoint analysis, of je kan kiezen voor de gewogen methode waarbij
je op basis van eerdere informatie een soort risicoanalyse maken van wanneer het plaatsvinden van het delict
meest waarschijnlijk is geweest. Ook is het belangrijk om te kijken naar hoe lang iets duurde in een specifieke
tijd. Hoe lang heeft iemand bijvoorbeeld een reeks delicten kunnen plegen?
Wat is criminaliteit? Criminaliteit kan veranderen gedurende de tijd, door bijvoorbeeld veranderende normen
en waarden of ruimtelijke veranderingen. Het kan betekenen dat je op bepaalde plekken bijvoorbeeld geen
alcohol mag nuttigen in het openbaar, maar op andere plekken zou dat wel mogen. Wat criminaliteit is kan dus
per locatie en per tijd verschillen.
2
, GESCHIEDENIS
De grondleggers van de omgevingscriminologie zijn Balbi, Guerry en Quetelet, zij keken op macro niveau naar
criminaliteit binnen hun landen, Frankrijk en België. Je kan kijken naar criminaliteit tussen landen, maar ook
binnen landen, en op dit niveau keken zij dus naar criminaliteit. Zij namen de overheidsstatistieken over
criminaliteit en plaatsten deze geografisch in kaart, wat rond die tijd nog erg nieuw was.
Ze keken naar verschillende type delicten in verschillende regio’s, en concludeerden dat criminaliteit niet één
algemeen fenomeen is maar dat het zeker is geconcentreerd op bepaalde plekken, namelijk bepaalde plekken
met armoede of een lager opleidingsniveau. Zij zagen dat vermogensdelicten vooral in welvarende gedeelten
van het land plaatsvonden, en geweldsdelicten kwamen meer voor in plaatsen met een lager opleidingsniveau.
Er is dus geen sprake van een gelijke verdeling over plaatsen. Dit was revolutionair, Quetelet was wiskundige
en berekende dit dus voor België. Hij kwam er achter dat criminaliteit ook niet gelijk verdeeld is over personen:
jonge, arme mannen en werklozen waren vaker dader, en welvarende, hoger opgeleiden waren vaker
slachtoffer. Dit laat zien dat gelegenheid, opportunity voor het plegen van criminaliteit, een grote rol speelt
binnen de theorieën van de omgevingscriminologie. Geldt dit dan ook voor Nederland?
Ook hier kan je zien dat de criminaliteit niet gelijk verdeeld is tussen de regio’s. Ook voor slachtofferschap
geldt dit, zie de andere kaart. Ook hier zie je een concentratie op bepaalde plaatsen. Als het dan gaat om
verklaringen voor deze verdeling kom je uit bij de Chicago School, die vooral op meso niveau naar de
verschijnselen van criminaliteit kijkt: dus de verschillende buurten en wijken binnen een stad.
Het uitgangspunt van de Chicago School is dat niet de intrinsieke, biologische, kenmerken, maar externe
factoren, zoals buurtkenmerken criminaliteit kunnen verklaren. Dit bouwde voort op de socioloog Durkheim
met zijn opvattingen over anomie, hij stelde dat de overgang van mechanische naar organische samenlevingen
leidt tot anomie en dan ook criminaliteit. Mechanische samenlevingen zijn homogeen van aard, en er is hier
sprake van gedeelde normen en waarden. Deze veranderende langzamerhand naar meer organische
samenlevingen die heterogeen van aard zijn en waar minder gedeelde normen en waarden zijn, iedereen doet
hier wat anders. Dit zijn de wat meer moderne samenlevingen. Dit leidt dus tot normloosheid en criminaliteit.
Dit inspireerde de Chicago School, het gedrag van burgers kan niet langer adequaat worden gecontroleerd
door de afwezigheid van gedeelde waarden. Dit gaat samen met snelle urbanisatie, industrialisatie en
bevolkingsgroei. Dit leidt tot een hoge mate van anomie, en dus criminaliteit, overlast, zelfmoord, etc. In
Nederland zou je dit kunnen toepassen op gebieden waar veel bevolkingsgroei is, deze veel wisselt en waar
ook veel verschillende achtergronden samenkomen.
Park is de grondlegger van het gedachtegoed van de sociale ecologie, die stelt dat je moet kijken naar een
soort survival of the fittest, er zijn allerlei groepen in de samenleving die allemaal vechten om een plekje. Hij
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elianneverhelst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.