100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting gezinspedagogiek $18.17   Add to cart

Summary

Samenvatting gezinspedagogiek

 27 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Dit is een volledige samenvatting van het vak 'gezinspedagogiek' met het handboek 'Het gezin is dood, leve het gezin' van Michel Vandenbroeck.

Preview 4 out of 64  pages

  • May 10, 2024
  • 64
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Gezinspedagogiek
Les 1: Gezinsbeleid (hoofdstuk 3)
1. Inleiding
Gezinsbeleid wordt vormgegeven door:
- Lokale overheden
- Nationale overheden
- Supranationale overheden zoals de Europese Unie
- Kleine entiteiten zoals bedrijven = niveau van organisaties (war for talent)
Het is belangrijk om stil te staan bij de ontwikkelingen omdat gezinsbeleid mee het beeld van
wat het gezin is of moet zijn, aanstuurt, maar ook hoe de verhoudingen in dat gezin vorm
worden gegeven.
 Het publieke (het gezinsbeleid) heeft potentieel verregaande impact op het private (het
gezin en haar verhoudingen)
2. Vrouwen aan de haard
Gezinsbeleid tot ver na de WO2: vrouwen weghouden van de arbeidsmarkt (reclame beelden)
- Douwe Egberts in 1940
- Zie ppt

Dominante beeld:
- Vrouw moet thuis blijven en voor het gezin, inclusief de man, zorgen
- Vrouwelijke natuur: zorg en huishouden
- Man moet werken en inkomen voorzien voor gezin
Dit dominante beeld was zichtbaar in politieke stromingen (eind 19de eeuw): Weinig
enthousiasme om een doorgedreven beleid te voeren dat vrouwen gelijke rechten zou geven.
- Katholieke partijen: Om morele redenen denkt men dat vrouwen zich best met de drie
K’s moet bezighouden (kerk, keuken & kinderen).
- Socialistische partijen: Ze vreesden dat als er veel vrouwen aan het werk gingen –
aangezien ze lagere lonen kregen dan mannen – dit het moeilijker zou maken voor
mannen om voor hogere lonen te strijden. Zij dachten dat als mannen betere lonen
zouden krijgen, vrouwen ook minder zouden willen gaan werken (>< standpunt
vrouwenbeweging).
- Liberale partijen: Ze vertegenwoordigden de werkgevers die baat hadden bij lage lonen
van vrouwen

Deze paradigma’s werden na de 1e & 2e WO verlaten zodat vrouwen massaal aan het
werk konden gaan en mannen aan het front konden strijden (= vrouwen als reserveleger
die in de arbeidsmarkt worden ingezet als noodzaak).

Twee demografische en maatschappelijke ontwikkelingen (die het dominante beeld
over vrouwen en mannen (en ook gezinsbeleid) hebben vormgegeven en beïnvloedt).
1. Combinatie van ontgroening en vergrijzing
Dit heeft de nood aan meer arbeidsmarktparticipatie, ook tav vrouwen, in de verf gezet om op
die manier de stijgende sociale kosten die gepaard gaan met de vergrijzing te financieren.

2. Feministische strijd
België baseerde zich bij haar bestaan op de Code van Napoleon om haar burgerlijke wetboek
vorm te geven. De Code van Napoleon is niet bepaald een toonbeeld van gelijkheid als het
gaat over mannen en vrouwen bv huwelijk wordt gezien als een legitimatie voor de man als
gezagvoerder van het gezin.

1

, 3. Feministische golven
De eerste feministische golf (19de eeuw):
- Vrouwenbewegingen streven wereldwijd naar formele gelijkheid
- Strijdpunt = democratisering van het onderwijs en stemrecht
- Toenmalige cijnskiesrecht zegt dat vrouwen niet mogen stemmen
- Meisjesonderwijs beperkt zich tot basisonderwijs (gebrekkig en steunt op intitiatieven
van de katholieke kerk) als vorm van moraliteitsopvoeding waar meisjes worden
ingepeperd wat hun huishoudelijke, moederlijke en maatschappelijke rol is
- Onderwijs als één van de belangrijkste hefbomen voor emancipatie (intellectuele
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen wegwerken —> algemene ongelijkheid
wegwerken)
- Midden 19de eeuw: eerste scholen opgericht voor meisjes
- Ondanks toegang tot universitaire onderwijs, zorgt een diploma niet rechtstreeks voor
arbeidsmartkparticipatie
Marie Popelin (voortrekkers vd 1e feministische golf)
- Besef onder vrouwenbewegingen dat er een structureel probleem is en dat gelijke
toegang tot onderwijs alleen onvoldoende zal zijn om de ongelijkheden tussen man en
vrouw weg te werken.
- 1920: stemrecht vrouwen gemeenteraadsverkiezingen
- 1949: stemrecht vrouwen parlements- en provincieraadsverkiezingen
Marguerite de Riemaecker-Legot (1e vrouwelijke minister)
- Domein Gezin en Huisvesting
Einde 1e feministische golf = stemrecht vrouwen

De tweede feministische golf (1960-1970):
- Mei ’68-beweging
o Ontstaan als studentenrevolte tegen het autoritaire gezag in Frankrijk
- Focus golf = autonomie en zelfbeschikking
- Recht op seksualiteit en behoud van de eigen lichamelijkheid (abortus & reproductieve
rechten)
- Het persoonlijke is politiek = bestaande machtsrelaties die het persoonlijk leven van elk
individu (vrouwen) in grote mate beïnvloeden
- Ontstaan anti-conceptie pil (seksuele handelingen = niet automatisch verbonden met
voortplanting)
- Economisch vlak: stakingen en rechtszaken die pleiten voor gelijk loon voor gelijk werk
(discriminatie op basis van geslacht)
De Dolle Minna’s (NL Amsterdam)
- Kiemen binnen de universitaire muren
- Ludieke acties met duidelijke politieke visie die streeft naar gelijke rechten voor
mannen en vrouwen
o Dichtbinden van urinoirs, uitdelen van condooms, naroepen en nafluiten van
mannen…
- In België: “recht op longkanker, ook voor vrouwen” aangezien enkel mannen mochten
roken op het werk
- Danielle Colardyn deed mee aan miss België verkiezingen (live op tv uitgezonden)
Einde 2e feministische golf = intrede van het neoliberalisme en mondiale digitalisering

De derde en vierde feministische golf (1990):

2

, - Zoektocht naar antwoorden op de economische crisis
- Politiek antwoord op de oliecrisis = rigide besparingspolitiek die gepaard ging met
individualisme
- Verworven rechten komen onder vuur te liggen

 Onder druk van demografische en economische veranderingen en onder invloed van de
strijd van vrouwen om gelijke rechten, is er veel veranderd. Zowat alle Europese landen
hebben de laatste jaren sterker ingezet op gezinsbeleid dat het mogelijk moet maken
om de zorg over de (de)nataliteit te verzoenen met de zorg voor een toenemende
arbeidersparticipatie + gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De hefbomen van een
dergelijk beleid bestaan zowel uit individuele (ouderschapsverlof) als uit collectieve
(kinderopvang) en financiële maatregelen (fiscale maatregelen en kinderbijslag).

4. Verschillende maatregelen (individueel, collectief en financieel):
- Individuele maatregelen
Ouderschapsverlof gaat over 4 verschillende stelsels: moederschapsverlof, vaderschapsverlof,
ouderschapsverlof en zorgverlof. Er zijn grote verschillen inzake duur, leeftijd waarop het
ouderschapsverlof dient te worden opgenomen, de verdeling tussen de partners,
vergoedingen …
Scandinavische landen staan aan de top met de langste ouderschapsverloven (tot een jaar),
die goed betaald worden, redelijk flexibel is en waar maatregelen gelden die het mogelijk
maken om het verlof over beide ouders te verdelen. Men spreekt daar over
‘ouderschapsverlof’ in plaats van moeder- en vaderschapsverlof als uiting van het streven
naar gendergelijkheid.

- Collectieve maatregelen
In navolging van de Lissabon-strategie moesten er collectieve voorzieningen zijn voor
minstens 33% van de kinderen van 0 tot 3 jaar en ten minste 90% van de kinderen van 3 jaar
tot de leerplicht. In 2022 werden deze cijfers opgetrokken tot 45% voor de jongste kinderen
en 96% voor de kleuters. De reden is omdat kinderopvang en kleuterschool een essentiële
hefboom zijn om arbeid en gezin te combineren en dat collectieve maatregelen niet de
contraproductieve risico’s inhouden die wel verbonden zijn aan individuele maatregelen.
Deze Barcelona-normen zijn in vele landen nog niet bereikt. In de meeste EU-landen treden er
mattheuseffecten op in het gebruik van kinderopvang. Hogere socio-economische klassen
maken meer gebruik van kinderopvang dan de lagere socio-economische klassen. Dit beperkt
het potentieel van kinderopvang om meer gelijke kansen te creëren.

- Financiële maatregelen
De kinderbijslag staat vandaag beter bekend als ‘het groeipakket’ dat bestaat uit
verschillende onderdelen, waaronder: een eenmalig startbedrag van €1.200, maandelijks
bedrag van €170 en een schoolbonus. Deze drie basisonderdelen kunnen worden uitgebreid
met een sociale toeslag voor gezinnen in een precaire financiële situatie of gezinnen waarbij
het kind een hogere zorgbehoefte heeft.

Horizontale solidariteit:
Via de uitbetaling van de kinderbijslag wordt een deel van de financiële last van het opvoeden
van kinderen gespreid over de hele bevolking en wordt wervaartverlies vanwege het hebben
van kinderen gedeeltelijk vermeden. Hier spreekt men van horizontale solidariteit tussen
mensen met en zonder kinderen.


3

, Kinderen een goede toekomst geven is duur en een samenleving kan niet zonder toekomstige
volwassenen. Gezinnen met kinderen dragen nu immers tweemaal bij: eenmaal voor de
pensioenen van de huidige generatie en via de opvoeding van kinderen voor de pensioenen
van de volgende generaties (= Intergenerationele logica)

Verticale solidariteit:
De draagkracht van gezinnen is echter niet gelijk. Voor gezinnen die met een laag inkomen
moeten rondkomen, is de kost van kinderen proportioneel zwaarder. Zij hebben het een pak
moeilijker om hun kinderen dezelfde kansen te geven. Omdat kinderen zelf niet kunnen kiezen
in welk gezin ze worden geboren, is het een kwestie van rechtvaardigheid om meer te
investeren in de gezinnen die het moeilijker hebben om de kinderkosten te dragen.
Het principe van verticale solidariteit tussen rijke en armere gezinnen maakt kinderbijslag
potentieel één van de meest doeltreffende strategieën in strijd tegen kinderarmoede.
 Een goed kinderbijslagsysteem bevat een goede balans tussen horizontale en verticale
solidariteit en is dus zowel doelmatig (het compenseert voor de kosten van kinderen)
als rechtmatig (het compenseert meer voor de kinderen in gezinnen met minder
middelen).

Deze principes van horizontale en verticale solidariteit weerspiegelen zich in de kenmerken
van het kinderbijslagsysteem. Een universeel kinderbijslagsysteem is gebaseerd op de idee
van horizontale herverdeling. Alle gezinnen hebben recht op een tegemoetkoming in de
opvoedingskosten van kinderen. Selectiviteit omhelst verticale herverdeling. De
tegemoetkomingen zijn enkel gericht op een beperkte groep van gezinnen bijvoorbeeld lage
inkomensgezinnen. Uiteraard kunnen ook mengvormen bestaan waarbij bepaalde sociale
categorieën of inkomensgroepen een hoger bedrag krijgen dan anderen (progressief,
universalism of selectiviteit binnen universaliteit). Dat is het geval in België en in de meeste
EU-landen.
 Hoe meer selectiviteit in het systeem, hoe groter de nadruk op verticale herverdeling.
De kinderbijslag is een belangrijk instrument die een gezinsbeleid kent om bestaande
ongelijkheden aan te pakken.

De gezinsbeleidsvoerende en de politiek-maatschappelijk vraag met betrekking tot
kinderbijslag is in welke mate beleidsvoerende actoren voorrang geven aan de ene functie
van de bijslag (de kosten van kinderen dekken dus in elk kind gelijk = horizontale solidariteit)
of aan de andere functie (armoedebestrijding, herverdeling = verticale solidariteit).
Het Vlaamse groeipakket gaat uit van een sterke universaliteit aan de hand van het eerder
uitgelegde basisbedrag en vult dit aan met een aantal selectieve maatregelen. In
tegenstelling tot vroeger is het basisbedrag identiek voor alle kinderen en hierdoor verliezen
gezinnen met meer kinderen ten voordele van gezinnen met weinig kinderen.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeff. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $18.17. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$18.17  1x  sold
  • (0)
  Add to cart