Oefententamen Ethiek de basis (3e druk, Wieger van Dalen) over hoofdstuk 1 t/m 8. 50 vragen met 3 antwoordmogelijkheden. Antwoorden staan achter in het document vermeld.
Mensbeeld, ethiek en werkwijzen sociaal werk
All documents for this subject (3)
7
reviews
By: arnoblankemeijer • 5 months ago
By: argoijaerts • 1 year ago
By: mike23 • 3 year ago
By: isabeljaneperdijk • 3 year ago
By: yasmienabunijmeh • 3 year ago
By: tbr123 • 5 year ago
By: leoniehelmus • 5 year ago
Seller
Follow
sofiewessels
Reviews received
Content preview
Oefententamen Ethiek de basis 3e druk.
Hoofdstuk 1 t/m 8.
50 vragen met drie antwoordmogelijkheden, einde van de pagina de antwoorden.
1. Wat is het intuïtief moreel oordeel?
a. Een moreel oordeel dat kant en klaar ontstaat in je bewustzijn.
b. Een moreel oordeel dat je bewust met andere deelt.
c. Een moreel oordeel waar je over nadenkt voordat je het naar buiten brengt.
2. Welke verschillende processen spelen zich in je bewustzijn af wanneer je je
bewust wordt van je intuïtieve morele oordeel?
a. Je oordeelt dat iets goed of slecht is, je kent je oordeel en je voelt dat het oordeel een
bepaald gevoel met zich meebrengt.
b. Je voelt dat je een oordeel hebt en je deelt dit oordeel met anderen.
c. Je kent je oordeel, je deelt je oordeel met anderen en laat je oordeel los.
3. Wat is het resultaat van objectiveren?
a. Een gevoel in je binnenwereld.
b. Kennis van de buitenwereld.
c. Verbinding van jezelf met anderen, ofwel een tussenwereld.
4. Wat is geen kenmerk van een moreel oordeel?
a. Het kan morele verontwaardiging veroorzaken.
b. Het gaat over menselijk gedrag.
c. Overstijgt het individuele, is veralgemeniseerbaar.
d. Gaat om hoe de wereld is.
5. Welke uitspraak deed John Dewey?
a. Je voelt wie je bent, je weet wie je bent en je kiest ervoor wie je bent.
b. Je voelt wie je bent, je kiest of je deze persoon wilt zijn en je past zo nodig je gedrag
aan.
c. Je weet wie je bent, maar de kunst is om ook te voelen wie je bent.
6. Er zijn drie redenen waarom oordelen met behulp van je morele intuïtie
tekortschiet in het functioneren van een professional. Welke van de volgende drie
redenen klopt?
a. Je morele intuïtie is niet uit te leggen aan anderen. Het oordeel onttrekt zich namelijk
aan je bewuste overwegingen.
b. Je morele intuïtie klopt vaak niet. Daarom kun je niet te sterk van je morele intuïtie
uitgaan als professional.
c. Iedere professional heeft een andere morele intuïtie bij dezelfde situatie. Het is lastig
na te gaan welke juist is. Daarom is het beter niet enkel op morele intuïtie af te gaan.
7. Welke verzamelnaam voor morele redenen is juist?
a. Morele argumenten
b. Morele uitgangspunten
c. Morele waarden en normen
, 8. Wat wordt verstaan onder een deugd?
a. Een goede karaktereigenschap die aangeboren is, het zit al van jongs af aan in je
karakter.
b. Een goede karaktereigenschap betreffende goed samenleven. Het gaat over aan te
leren, te ontwikkelen karaktereigenschappen.
c. Je sociaal opstellen tegenover mensen en openstaan voor het aangaan van nieuwe
sociale contacten.
9. Morele vragen kunnen met verschillende ethische theorieën benaderd worden.
Welke theorie hoort bij de volgende omschrijving? ‘Je gebruikt alleen waarden als
morele argumenten, je probeert waarden te realiseren met de gevolgen van je
handelen.’
a. Plichtethiek
b. Deugdethiek
c. Gevolgethiek
10. ‘Bevel is bevel’. Bij welke ethische theorie hoort deze valkuil?
a. Plichtethiek
b. Deugdethiek
c. Gevolgethiek
11. Wat wordt verstaan onder gevoelig denken?
a. Proberen de precieze betekenis te achterhalen van de woorden die zijn gebruikt.
b. Niet enkel denken vanuit je verstand maar ook vanuit je gevoel.
c. Je inspannen om na te gaan wat de ander precies denkt en waarom.
12. ‘….’ hebben/heeft de neiging de werkelijkheid te monopoliseren en andere
mogelijke interpretaties weg te drukken. Welk woord hoort op de puntjes?
a. Intuïtie
b. Normen
c. Interne theorieën
13. Waar gaat een morele norm over?
a. Een argument waaraan je je moet houden.
b. Een regel die binnen een bepaalde groep extra belangrijk is.
c. Een regel over hoe mensen met elkaar om zouden moeten gaan.
14. Welk van onderstaande woorden/uitspraken houdt een waarde in?
a. Je pest niet.
b. Respect
c. Vriendelijkheid
15. Verantwoordelijkheid ‘vooraf’ houdt het volgende in:
a. De plicht te zorgen voor iets of iemand.
b. Je bewust zijn van het feit dat je zelf verantwoordelijk bent voor wat je gaat doen.
c. De plicht te verantwoorden waarom je iets gaat doen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofiewessels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.