Economie samenvatting van het boekje: Praktische Economie samenvatting Module 1 Schaarste, geld en handel Havo 4 en Havo 5. Een goede en duidelijke samenvatting van deze module! Veel voorbeelden, samen met grafieken met uitleg erbij en toelichting bij de formules. Goede voorbereiding voor het tenta...
Economie samenvatting Schaarste, geld en handel
Hoofdstuk 1:
Behouften: Wens die iemand vervuld wil zien. Iemand heeft behoefte aan eten of aan vervoer of
vermaak. Onze behoeftes zijn onbegrenst. We willen altijd meer. Middelen: je kan er behoeftes mee
bevredigen. Zoals een bioscoopbon is een middel om de behoefte vermaak te bevredigen. Middelen zijn
alleen niet onbeperkt. Schaarste: spanningsveld tussen onbegrensde behoeften en beperkt aanwezige
middelen. Schaarste heeft niks te maken met zeldzaamheid, maar met dat er niet genoeg aanwezig is
om aan alle behoeftes te voorzien. Alternatief wenbaar: met dezelfde middel verschillende behoeftes
kan bevredigen. Aanwengingsrichting: de manier waarop je een middel gebruikt. Een rugtas kan je
gebruiken voor schoelboeken maar ook voor gymspullen.
De behoeften die iemand heeft hangt af van de voorkeuren. Opbrengsten: resultaat van het gebruik van
een middel. Opbrengsten worden ook wel baten genoemd. Baten: opbrengsten. Als je boodschappen
doet gebruik je het middel auto. Dit levert vervoer op naar de supermarkt. Het gebruik van een middel
brengt ook kosten met zich mee. Kosten: geldwaarde van het gebruik of verbruik van productiefactoren.
De benzine die de auto gebruikt zijn kosten. Om een middel om het beste manier te gebruiken kunnen 3
stappen worden genomen:
1. Bepaal alle verschillende manieren waarop het middel gebruikt kan worden
2. Bereken voor iedere aanwendingsrichting de kosten en baten
3. Kies de aanwendingsrichting waarbij de opbrengsten het meest boven de kosten uitsttijgen;
deze aanwendingsrichting levert het meeste voordeel op
Kosten en baten zijn soms lastig te berkenen. Wat kost een ochtend uitslapen bijvoorbeeld? Om de
baten van ochtend uitslapen te berekenen moet je jezelf afvragen hoeveel euro je over hebt om te
mogen uitslapen. Als dit 4 euro is zijn dit je opbrengsten van een ochtend uitslapen. Bij berekening van
kosten moet je opletten wat de kosten zijn van bijvoorbeeld een ochtend werken. Als je met de auto
gaat zijn de benzinekosten je kosten van werken. Maar ook kosten van ongerief moet je meenemen. Om
dit te bepalen moet je jezelf afvragen hoeveel euro je overhebt om niet te hoeven werken als je er
zonder loon werkt. Als dit 12 euro is zijn je kosten van je ongerief 12 euro.
, Budget: optelsom van alle middelen die iemand heeft. Er zijn 2 soorten, tastbare middelen en tijd.
Tastbare middelen zijn alle goederen en geld waar iemand over beschikt, want voor dat geld kun je extra
middelen kopen.
Het budget beperkt de keuzes van iemand. Je kan niet meer geld
uitgeven dan je hebt. Productcombinaties: combinaties van middelen
waar je het budget aan uitgeeft. Budgetlijn: deze lijn geeft alle mogelijke
productcombinaties die je maximaal kan kopen van een bepaald budget.
Als een broodje 2,25 kost en een flesje cola, dan kan je van 14,50: 6
broodjes kopen en 1 flesje cola. Of 10 flesjes cola plus 2 broodjes. Dit
geeft de budgetlijn weer.
Een budgetlijn kan je ook opschrijven als een formule:
Budget = (prijs goed 1 X aantal goed 1) + (prijs goed 2 X aantal goed 2).
In dit voorbeeld is de vergelijking dan: 6 = (1 euro X aantal liter water)
+ (0,75 euro X aantal broodjes).
Verschuiving van de budgetlijn heeft invloed op de
productcombinaties. Er zijn 2 mogelijkheden waarom de budgetlijn kan
verschuiven. Het budget verandert of de prijs verandert. Als het
budget verandert van 6 euro naar 7.50 wordt de budget vergelijking
zo:
7.50 euro = (1 euro X aantal liter water) + (0,75 euro X aantal
broodjes).
Het nieuwe snijpunt met de y-as word 7. = 7,5 liter water. De
nieuwe snijpunt met de x-as wordt 7,,75 = 10 broodjes. Zie de bron hieronder.
Als de prijs verandert, verandert de budgetlijn ook. Als de prijs van een liter water geen 1 euro is maar
nu 2 euro wordt de vergelijking van de budgetlijn:
6 euro = (2 euro X aantal liter water) + (0,75 euro X aantal broodjes). Lijn B in de bovenstaande bron
wordt de nieuwe budgetlijn. Het maximale aantal liter water wat je kan kopen is nu = 3 Liter. Dus
de nieuwe snijpunt met de Y-as is dan 3. Als de prijs van een product verandert, dan verandert de helling
van de budgetlijn ook meestal.
Hoofdstuk 2:
Ruil: uitwisseling van middelen. Een ruil komt stand als beide partijen er baat bij hebben. Ookwel
wederzijds voordeel genoemd. Bij een ruil zijn 2 middelen aanwezig die geruild worden. Autarkie:
Situatie waarbij er niet geruild wordt en iedereen is dan zelfvoorzienend. Dit komt in praktijk niet voor.
Altijd is er wel een ruil mogelijk wat wederzijds voodeel oplevert. Dus in een economie waar geruild
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luukvaa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.