Diagnostiek en Interventie in het Onderwijs (PABAA214)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Handboek Orthoped.hulpverlening 1 Een orthopedagogisch perspectief op kinderen en jongeren met problemen
Uitgebreide samenvatting van Hoofdstuk 5 van het boek 'Handboek Orthoped. Hulpverlening 1' van Grietens. Je kunt ook een bundel downloaden met hierin ook Hoofdstuk 3, 6, 10 en 11 uit ditzelfde boek. In de toekomst wordt dit document nog gebundeld met de overige tentamenstof voor dit vak.
Diagnostiek en Interventie in het Onderwijs (PABAA214)
All documents for this subject (21)
Seller
Follow
knoopsanne
Reviews received
Content preview
HANDBOEK JEUGDHULPVERLENING: EEN
ORTHOPEDAGOGISCH PERSPECTIEF OP KINDEREN EN
JONGEREN MET PROBLEMEN
Hoofdstuk 5 – Kinderen en jongeren met een auditieve
beperking
Inleiding
Vanaf de geboorte zijn kinderen gericht op de wereld om zich heen. Ook al is het gehoor van
pasgeborenen nog niet zo gevoelig als dat van volwassenen, toch kunnen ze al vanaf de eerste
levensmaand heel subtiele verschillen in spraakklanken onderscheiden. Bovendien hebben ze een
bijzondere aandacht voor de menselijk stem. Pasgeborenen zien dingen scherp op een afstand van circa
20 centimeter (de afstand tot ons gelaat wanneer we een baby vasthouden om hem te voeden).
Dichterbij of verder weg zien ze de dingen wazig. Kortom, al bij de geboorte beschikt een baby over een
aangeboren openheid voor sociaal contact. Ook ouders beschikken over een aangeboren gerichtheid op
het jonge kind: de babytaal (hoge tonen, traag spreektempo en eenvoudig taalgebruik met veel
herhalingen). Eenvoudige en ritmisch gedragspatronen afgestemd op het gedrag van de baby, maken de
sociale omgeving voor hem begrijpbaar en manipuleerbaar.
Recent onderzoek op basis van audiovisuele mircoanalyses van de vroege moeder-baby-interactie
bevestigt deze eerdere bevindingen. De subtiele visuele, auditieve en fysiologische afstemmingen zorgen
ervoor dat ouders en baby’s betrokken raken in interactiecycli van wederzijds op elkaar afgestemde
gedragingen, activiteiten en gevoelens, die vormgeven aan de ontwikkeling van het dialogische
opvoedingsproces tussen ouder en kind.
Wat de impact is van een vroegtijdige gehoorstoornis op de ontwikkeling van het dialogisch
opvoedingsproces en op verdere motorische, sociaal-emotionele, cognitieve en linguïstisch ontwikkeling
van het kind, is onderwerp van het orthopedagogisch handelen in geval van een gehoorbeperking.
Beschrijving van de doelgroep
Doofheid en slechthorendheid zijn een veelzijdig en complex medisch, psychologisch en maatschappelijk
gegeven. In 2012 schatte de Wereldgezondheidsorganisatie dat er wereldwijd 360 miljoen mensen zijn
met een permanente gehoorstoornis (5,3% van de wereldbevolking). De meerderheid leeft in landen met
een laag of modaal inkomen. De impact van een auditieve beperking verschilt naargelang de aard en de
graad van de gehoorstoornis, naargelang de leeftijd waarop het gehoorprobleem optreedt en naargelang
de mate waarin de gesproken taal via het gehoor toegankelijk is. Om deze heterogeniteit van de
doelgroep in kaart te brengen, beschikken we over audiologische en orthopedagogische classificaties.
Audiologische classificatie
Het vaststellen van gehoorstoornissen behoort tot het domein van de
audiologie. Een belangrijk aspect van de audiologie is het omzetten van
subjectieve vermoedens of klachten m.b.t. het gehoor in meetbare en
onderling vergelijkbare grootheden, dus in getallen. Aan de hand van
audiologische metingen kunnen we gehoorstoornissen indelen volgens twee
dimensies:
1. Indeling volgens de graad van het gehoorverlies (cijfermatig)
Geluid bestaat uit trillingen van luchtdeeltjes die zich als longitudinale golven
door de lucht verplaatsen. Een geluidsgolf kunnen we beschrijven in termen
van amplitude (de geluidssterkte of intensiteit - dB, drukniveau) en frequentie
, (het aantal trillingen per seconde - Hz). Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon die we horen. Het
bepalen van de graad van gehoorverlies gebeurt op basis van geluidssterkte en geluidsfrequentie. Men
meet het gehoor door verschillende zuivere tonen aan te bieden met verminderende intensiteit tot de
gehoordrempel wordt bereikt. De gehoordrempel is de zwakste zuivere toon die een persoon nog net kan
horen. De gemeten gehoordrempels zet men uit in een audiogram of een grafiek met op de abscis de
frequenties en op de ordinaat de intensiteit (zie de figuren op de vorige bladzijde).
De meest gebruikte werkwijzen/formules voor het
berekenen van de graad van het gehoorverlies zijn de
Fletcher-index (het rekenkundige gemiddelde van de
gehoordrempels) en in België de IPA (de soms van de
gehoordrempels op de frequenties). Op basis van de
gemiddelde gehoorverliezen onderscheidt de
wetenschappelijke beroepsvereniging van audiologen
BIAP zes categorieën van gehoorverlies →
Het traditionele criterium van 90 dB voor ‘doofheid’ zou vervangen moeten worden door een meer
functioneel criterium wat zal leiden tot een verschuiving naar hogere fysiologische verliezen.
2. Indeling volgens de aard van het gehoorverlies (plaats/lokalisatie)
We onderscheiden twee belangrijke typen van gehoorstoornissen: een transmissie- of geleidingsstoornis
en een neurosensoriële of perceptiestoornis. Indien beiden samen voorkomen, spreken we van een
gemengd gehoorverlies.
Het uitwendig oor wordt gevormd door de oorschelp en
de gehoorgang en is te vergelijken met een halfopen
orgelpijp waarvan de bodem wordt gevormd door het
trommelvlies. Het middenoor bestaat uit het trommelvlies,
de trommelholte met de gehoorbeentjesketen (hamer, aambeeld
en stijgbeugel) en de buis van Eustachius. Het binnenoor bestaat
uit het slakkenhuis (cochlea) dat is verdeeld in drie componenten
(de scale vestibuli, de scala media en de scale tympam) en het
evenwichtsorgaan.
Een geleidingsstoornis is een stoornis in de overbrenging (transmissie) van
het geluid ter hoogte van eht middenoor of uitzonderlijk ter hoogte van de
uitwendige gehoorgang. Dit type gehoorstoornis wordt veroorzaakt door
elke aandoening die de normale beweeglijkheid van he trommelvlies of de gehoor-
beentjesketen bemoeilijkt of verhindert (bijvoorbeeld otitis media serosa en glue ears). Minder frequent
doet de stoornis zich voor ter hoogte van het uitwendige oor, hetzij door een aangeboren misvorming of
afwezigheid van de gehoorschelp en gehoorgang,, hetzij door de vorming van een oorstop in de
gehoorgang.
Een perceptiestoornis verwijs naar een gehoorverlies dat te wijten is aan een stoornis ter hoogte van het
binnenoor of de gehoorzenuw, gehoorbanen en hersenschors. Indien de stoornis zich bevindt ter hoogte
van de cochlea, spreken we van een cochleair of sensorisch perceptieverlies. Indien de stoornis zich
bevindt tussen de gehoorzenuw en hersenschors, spreken we van een retro cochleair of neuraal
perceptieverlies. In tegenstelling tot een geleidingsstoornis is hier niet alleen de intensiteit, maar ook de
kwaliteit van de geluidswaarneming aangetast. Een ander kenmerk van perceptiestoornissen is
‘recruitement’: een abnormaal snelle toename van waargenomen luidheid bij versterking van het geluid.
Naast recruitement vermelden we nog het voorkomen van oorsuizen (tinnitus).
Screening en diagnostiek
Sinds 1998 wordt in Vlaanderen het gehoor van alle pasgeborenen gescreend tussen de vierde en de
zesde levensweek met behulp van de ALGO-test. De test resulteert in een ‘pass’- of ‘refer’-code. Bij een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller knoopsanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.