100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges (HC1-HC12) B2 Historische ontwikkeling van het publiekrecht $4.90   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges (HC1-HC12) B2 Historische ontwikkeling van het publiekrecht

1 review
 32 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer uitgebreide hoorcollege-aantekeningen bij het vak Historische ontwikkeling van het publiekrecht aan de Radboud (B2-vak, 2019/2019). Bevat alles wat in het hoorcollege is gezegd. Ik heb hiermee een 8 behaald.

Preview 4 out of 47  pages

  • March 30, 2019
  • 47
  • 2018/2019
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: busraozceran_1907 • 1 year ago

avatar-seller
Historische ontwikkeling van het publiekrecht (B2)
hoorcolleges
Inhoud:

HC1 Inleiding Historische ontwikkeling publiekrecht

HC2 Het begrip codificatie

HC3 Natuurrecht

HC4 Codificatie en het Romeinse Rijk

HC5 Codificatie in Italië

HC6 Codificatie in Frankrijk

HC7 Codificatie in Duitsland/de Duitse landen

HC8 Codificatie in Nederland

HC9 Zwitserland en de codificatie

HC10 Engels recht (Anglo-Amerikaans recht)

HC11 Nationale codificaties en Europese ontwikkelingen

HC12 Herhaling voor tentamen



HC1 Inleiding Historische ontwikkeling publiekrecht

Inhoud vak/tentamen:
1. Codificatie
Op het continent van Europa vormen codificaties de belangrijkste rechtsbron, in het
Verenigd Koninkrijk is dit rechtspraak. Het gaat om de codificatie van het burgerlijk
recht. De burgerlijke wetboeken van de landen worden gebruikt als voorbeeld omdat
deze veel meer geschiedenis hebben en deze als symbolen worden gebruikt door
wetgevers.
Wat is de codificatie?
Wat zijn de motieven achter de codificatie?
Wie zijn de makers van de codificatie?

2. Rechtsgeschiedenis aan de hand van het thema codificatie.
Wat hebben de verschillende landen bijgedragen aan de codificatie? Per land een
belangrijk onderwerp wat de bijdrage is van dat land.

2. Leggen van een verband tussen codificatie/codificatiestreven en staatsvorming

Altijd tentamenvraag:
 Is een bepaalde wetgeving een codificatie in de zin van het boek van Lokin en
Zwalven?
 Welke motieven gaan er schuil achter de codificaties?
 Trias politica-vraag: Wetgeving staat in verhouding tot rechtspraak en tot bestuur
 Vraag over ‘helden’

,  Vraag over Papinianus: adagium de jongere wet gaat voor de oudere wet
10 vragen hoorcollege, 10 vragen boek. Geen jaartallen, behalve een paar uitzonderingen
zoals Franse Revolutie (1789). In beginsel geen namen, behalve de 10 helden en opstellers
van de codificatie.

Wat is publiekrecht?
Welke rechtsgebieden behoren tot het publiekrecht? Verschilt per land en tijdvak.
1. Staatsrecht, heeft twee functies:
1. Instrumentele functie: Staatsrecht regelt de bevoegdheden die betrekking
hebben op de inrichting van het staatsbestel en het functioneren hiervan. De
bevoegdheid tot wetgeving staat centraal. De belangrijkste wet waarin dit
wordt geregeld is de GW, vooral art. 81 (Wet in formele zin = codificatie) en
89 GW.
2. Waarborgfunctie: Bescherming van de burgers tegen de staat. GW bevat
bepalingen die aan de burgers een staatsvrije sfeer toekennen: de
grondrechten.
Het staatsrecht is vrij statisch, er zit niet veel ontwikkeling in.

2. Strafrecht, heeft twee functies:
a. Instrumentele functie: De staat regelt bevoegdheden om feiten die wij in het
kader van het algemeen belang onwenselijk vinden op te sporen, te vervolgen
en te berechten. Daartoe kent het strafrecht zogeheten absolute verboden: Je
mag iets niet en er zijn geen uitzonderingen op.
b. Waarborgfunctie: In WSr en WSv staan waarborgen voor de burgers tegen
het strafrechtelijk overheidsoptreden. Er moet bijvoorbeeld een redelijk
vermoeden van schuld zijn voordat de overheid je mag oppakken. Ook art. 16
GW.
Het is niet altijd geheel duidelijk wat wij strafwaardig gedrag vinden, dat verschilt heel erg per
tijd en land en cultuur. Bijvoorbeeld diefstal was in het Romeins recht een privaatrechtelijke
kwestie.


3. Bestuursrecht, heeft twee functies:
a. Instrumentele functie: Het bestuursrecht regelt de bevoegdheden die
betrekking hebben op het ingrijpen van de overheid/staat in het
maatschappelijk leven. Tal van terreinen van het maatschappelijk leven
kennen invloed van de staat (gezondheidszorg, belasting). Het gaat om
relatieve verboden: Je mag iets niet, tenzij je een vergunning hebt.
b. Waarborgfunctie: De belangrijkste waarborgen die je als burger tegen een
bestuursrechtelijk optredende overheid hebt, staan in de Awb.
Tegenwoordig is post, energie en treinverkeer geprivatiseerd, terwijl dit vroeger nog een
onderwerp van algemeen belang was waar de overheid voor verantwoordelijk was.
Bestuursrecht verschilt wat betreft inhoud dus per tijd en per land.

Conclusie: Publiekrecht lijkt een optelsom te zijn van staatsrecht, strafrecht en bestuursrecht.
Voor de omvang en inhoud van het publiekrecht maakt het niet uit dat sommige onderdelen
van het strafrecht onder het bestuursrecht komen te vallen. Het publiekrecht deint mee op de
ontwikkelingen van de samenleving: Wat we wel en niet tot het algemeen belang gerekend
wordt. Vooral wat tot bestuursrecht behoort, ligt niet vast. Het publiekrecht wordt wel groter,
het dringt door tot het privaatrecht. Met name het bestuursrecht dat afkomstig is uit Europa.
De contractsvrijheid en de vrijheid van de ondernemer en eigenaar zijn reëel beknot door het
bestuursrecht. Dat roept irritatie op.

Historische ontwikkeling van het publiekrecht

, a. Romeinse tijd t/m 16e eeuw
De Romeinen hebben zowel het begrip publiekrecht als het begrip privaatrecht in het leven
geroepen.
 Publiekrecht: Recht dat betrekking heeft op het algemeen belang
 Privaatrecht: Recht dat betrekking heeft op belangen van individuen
Onder het publiekrecht begrepen de Romeinen vooral het staatsrecht en het strafrecht. Ze
gingen uit van een kleine staat, dus een beperkt staatsrecht en beperkt strafrecht. Ze hebben
de neiging om publiekrechtelijke verschijnselen privaatrechtelijk te verklaren. Waarop is
bijvoorbeeld de bevoegdheid van de keizer gebaseerd? Op het privaatrechtelijk contract
tussen keizer en lastgever (het volk). Het Keizerrijk (Romeinse Rijk) werd gezien als een
onderdeel van het vermogen van de keizer, dus als een Keizer doodging dan werd het rijk
verdeeld naar erfrecht. Dus bij drie zonen werd het rijk in drieën gedeeld, als zijn dochter
ging trouwen dan kreeg zij een deel van het rijk mee als bruidsschat.

Er is in deze periode niet zoiets als de trias politica.
 De Keizer zag zichzelf vooral als rechter. Het voorbeeld van de Keizer was Koning
Salomo (uit de Bijbel) die te oordelen kreeg wie de moeder was van een nog levende
baby. Twee moeders hadden een kind, één was overleden omdat de moeder erop
gerold was en dus gestikt was. Hij dreigde het kind te doden, toen een vrouw het kind
toen wilde afstaan, wist hij dat dit de echte moeder was. De meester Keizers zagen
zich als rechtvaardige rechter.
 Eén van de grote uitzonderingen was Karel de Grote die zichzelf niet alleen als
rechter zag, maar ook als wetgever.
We herkennen dus het publiekrecht omdat het gaat om algemeen belang, maar er werd
weinig invulling aangegeven door de grote rol voor het privaatrecht. Er was ook geen druk
om het publiekrecht in te vullen omdat de keizer zich zag als rechter en er geen trias politica
was.

b. 17e eeuw
De emancipatie van het publiekrecht uit het privaatrecht/ De verzelfstandiging van het
publiekrecht naast het privaatrecht.

Het heeft alles te maken met de staatsvorming in twee grote gebieden die Europa
beheersen.
1. Rooms-Duitse Keizerrijk (wordt gezien als opvolger van Romeinse Rijk)
Rond 1500 bevatte dit bijna heel Europa.
2. Frankrijk

Publiekrechtelijke verschijnselen kregen een publiekrechtelijke verklaring. Staatsrecht werd
een zelfstandig rechtsgebied waarin eigen beginselen een rol speelde omdat er twee
volwassen staten ontstonden. Een belangrijk beginsel bijvoorbeeld het legaliteitsbeginsel.
Het staatsrecht maakt zich dus los van het privaatrecht en staatsvorming (beheersen en
beheren van een staat) wordt publiekrechtelijk verklaard. Publiekrechtelijke instellingen zoals
Staten-Generaal en Algemene Rekenkamer kunnen vorm krijgen.

c. 18e eeuw
Begin van de rechtsstaat.
Van bijzondere betekenis is de Franse Revolutie uit 1789.

1. In eerste plaats zie je dat het legaliteitsbeginsel het centrale beginsel wordt. Draait
om de vraag:

 Staat de vorst/keizer boven de wet?
 Of zijn deze onderworpen aan de wet?

, Van de Romeinse tijd tot in de 17e eeuw, was het antwoord: Princeps legibus solutus →
Keizer is niet gebonden aan de wet. Denk aan de Franse zonnekoning L’état c’est moi.

Vanaf de 18e eeuw was het antwoord: De vorst is gebonden aan de wet = legaliteitsbeginsel.
Vorsten konden dus niet meer naar willekeur bevoegdheden in het leven roepen. Gevolg
voor belastingrecht: De vorst kon niet meer willekeurig belasting heffen. Bevoegdheden
moeten dus verankerd zijn in de wet.

Tegenwoordig is dit uitgebreid: Staat is niet alleen gebonden aan de wet, maar ook aan
beginselen van behoorlijk bestuur en mensenrechten.


2. Trias Politica/Machtenscheiding
Nationaal-socialistisch Duitsland kende geen trias politica: Hitler was hoogste
wetgever, rechter en bestuurder. In de Sovjet Unie bestond geen trias politica:
Communistische partij met haar secretaris. Trias politica en rechtsstaat zijn nauw met
elkaar verbonden, de enige staten die wij kennen zonder trias politica zijn dictaturen.
Vaticaanstad kent ook geen trias politica.


3. Vrijheidsrechten: Vrijheid van denken, spreken en geloven


3. Het begin van rechtsbescherming. De gedachte dat de burger recht heeft op
bescherming tegen de almachtige staat/overheid.
De 18e eeuw is dus van groot belang voor de ontwikkeling van staatsrecht voor Europa, dit
heeft alles te maken met de Franse Revolutie en Napoleon.

Gevolg: Strikte scheiding kwam er tussen publiekrecht en privaatrecht. Het publiekrecht werd
een eigen rechtsorde met eigen beginselen en eigen rechters. Dit had grote gevolgen voor
de burgers:
 Belastingheffing mocht zich niet meer in private handen bevinden
 Rechtspraak mocht zich niet meer in private handen bevinden


d. 19e eeuw
De eeuw van de democratie (democratie komt op naast de rechtsstaat).
1. Het ontstaan van parlementaire stelsels = stelsel van volksvertegenwoordiging.
2. Ministeriële verantwoordelijkheid: De koning/keizer had het niet meer voor het
zeggen. Bij ons in 1848.
3. Ontstaan van politieke rechten.
1. Vrijheid van vereniging en vergadering
2. Actief en passief kiesrecht
3. Scheiding van politiek en bestuur: Bestuursrecht ontwikkelt zich als
zelfstandig rechtsgebied waardoor de overheid steeds meer taken van
algemeen belang naar zich toetrekt. Het bestuur verjuridiseert omdat ook de
bescherming tegen de overheid op gang komt.


e. eind 19e-eeuw/begin 20e eeuw
Het ontstaan van de sociale rechtsstaat/de verzorgingsstaat.
Kenmerken:
1. Beginselen van behoorlijk bestuur + Beginselen van behoorlijke wetgeving
2. Het ontstaan van sociale rechten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckkomrij. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.90  2x  sold
  • (1)
  Add to cart