Script bewegingsregistratie
Bal
% Vragen die gesteld werden bij apparatuur:
% Het is van belang dat de optische as van de camera loodrecht op het vlak
% staat waarin de te registreren beweging plaatsvindt, omdat je anders
% vervorming krijgt die leiden tot een verkeerde weergave van de beweging.
% belichtingstijd = 1/800 en diafragma = 2.2
clear; clear all; close; clc;
%% Valversnelling bal
load('valversnelling.mat')
%wij hebben ook de referentie bepaalt tijdens het PR met de comp. Maar we
%gebruiken deze waarden niet. We maken echter gebruik van onderstaand en
%vergelijken het. De berekende referentiewaarden zijn nauwkeuriger.
% In de 2de en 3de kolom staan de x- en y- coördinaten van de markers die
% getracked zijn. Een rij naar beneden is een moment verder in de tijd.
% Maar let op, als er meerdere markers getracked zijn staan de coördinaten
% van het tweede punt onder de coördinaten van het eerste punt enz.
% Om de coördinaten van verschillende punten als losse matrixen te
% verkrijgen dien je eerst te bepalen hoeveel samples er genomen zijn van
% elke markers. N bepaal je door het aantal rijen te delen door het aantal
% markers dat getracked is.
Na = length(valversnelling) / 5;
% Daarna kun je de volgende code gebruiken om losse matrixen te verkrijgen:
% marker1 = matrix(1:N, 2:3); marker2 = matrix(N+1:2*N, 2:3);
marker1_pix = mean(valversnelling(1 :Na, 2:3));
marker2_pix = mean(valversnelling(Na+1 :2*Na, 2:3));
marker3_pix = mean(valversnelling((2*Na)+1:3*Na, 2:3));
marker4_pix = mean(valversnelling((3*Na)+1:4*Na, 2:3));
bal_pix = valversnelling((4*Na)+1:5*Na, 2:3);
%% Opdracht1a - Bepalen van de valversnelling
load('referentie.mat')
%opgemeten in cm naar m
marker1_echt = [0, 99.8/2]./100;
marker2_echt = [99.9/2, 0]./100;
marker3_echt = [0, -(99.8/2)]./100;
marker4_echt = [-(99.9/2), 0]./100;
%berekenen in de realword
marker1 = marker1_echt ./ marker1_pix;
marker2 = marker2_echt ./ marker2_pix;
marker3 = marker3_echt ./ marker3_pix;
marker4 = marker4_echt ./ marker4_pix;
%je ziet dat alle markers gelijk zijn
Bal
% Vragen die gesteld werden bij apparatuur:
% Het is van belang dat de optische as van de camera loodrecht op het vlak
% staat waarin de te registreren beweging plaatsvindt, omdat je anders
% vervorming krijgt die leiden tot een verkeerde weergave van de beweging.
% belichtingstijd = 1/800 en diafragma = 2.2
clear; clear all; close; clc;
%% Valversnelling bal
load('valversnelling.mat')
%wij hebben ook de referentie bepaalt tijdens het PR met de comp. Maar we
%gebruiken deze waarden niet. We maken echter gebruik van onderstaand en
%vergelijken het. De berekende referentiewaarden zijn nauwkeuriger.
% In de 2de en 3de kolom staan de x- en y- coördinaten van de markers die
% getracked zijn. Een rij naar beneden is een moment verder in de tijd.
% Maar let op, als er meerdere markers getracked zijn staan de coördinaten
% van het tweede punt onder de coördinaten van het eerste punt enz.
% Om de coördinaten van verschillende punten als losse matrixen te
% verkrijgen dien je eerst te bepalen hoeveel samples er genomen zijn van
% elke markers. N bepaal je door het aantal rijen te delen door het aantal
% markers dat getracked is.
Na = length(valversnelling) / 5;
% Daarna kun je de volgende code gebruiken om losse matrixen te verkrijgen:
% marker1 = matrix(1:N, 2:3); marker2 = matrix(N+1:2*N, 2:3);
marker1_pix = mean(valversnelling(1 :Na, 2:3));
marker2_pix = mean(valversnelling(Na+1 :2*Na, 2:3));
marker3_pix = mean(valversnelling((2*Na)+1:3*Na, 2:3));
marker4_pix = mean(valversnelling((3*Na)+1:4*Na, 2:3));
bal_pix = valversnelling((4*Na)+1:5*Na, 2:3);
%% Opdracht1a - Bepalen van de valversnelling
load('referentie.mat')
%opgemeten in cm naar m
marker1_echt = [0, 99.8/2]./100;
marker2_echt = [99.9/2, 0]./100;
marker3_echt = [0, -(99.8/2)]./100;
marker4_echt = [-(99.9/2), 0]./100;
%berekenen in de realword
marker1 = marker1_echt ./ marker1_pix;
marker2 = marker2_echt ./ marker2_pix;
marker3 = marker3_echt ./ marker3_pix;
marker4 = marker4_echt ./ marker4_pix;
%je ziet dat alle markers gelijk zijn