Uitgebreide samenvatting van het boek geestelijke stromingen geven. Bijna het hele boek wordt behandeld. Het volgende wordt behandeld:
Hoofdstuk 1.1 en 1.2
Hoofdstuk 2.1 en 2.2
Hoofdstuk 3.1 en 3.2
Hoofdstuk 4.1 en 4.2
Hoofdstuk 5.1 en 5.2
Hoofdstuk 6.1 en 6.2
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 8
Je moet...
Hoofdstuk 1.1 en 1.2 hoofdstuk 2.1 en 2.2 hoofdstuk 3.1 en 3.2 hoofdstuk 4.1 en 4.2 hoofdstuk 5.1
March 31, 2019
52
2018/2019
Summary
Subjects
lbo
levensbeschouwing
wereldwonderen
pabo
jaar2
geestelijkestromingen
geestelijke
stromingen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Academische lerarenopleiding primair onderwijs
Levensbeschouwing
All documents for this subject (4)
5
reviews
By: sarahbusker1 • 6 months ago
By: roy_van_rossum • 4 year ago
By: lisakühn • 4 year ago
By: Melissa1234a • 4 year ago
By: xpuser1987 • 5 year ago
Seller
Follow
kristinajoanna
Reviews received
Content preview
Geestelijke stromingen geven
Hoofdstuk 1 – Wie is de mens?
1.1 Het nut van het behandelen van deze levensvraag
1.1.1 Waarom kunnen wij vragen stellen?
De mens kan nadenken omdat hij een bewustzijn heeft, daardoor kan hij vragen stellen. Hij
is zich bewust van wie hij is, zijn identiteit, kan naar zichzelf kijken, een mening hebben, etc.
1.1.2 Waar komen levensvragen vandaan?
Levensvragen zijn voortgekomen uit fundamentele ervaringen en problemen waarmee
iedereen te maken heeft. Op deze vragen worden vanuit de levensbeschouwingen
antwoorden gegeven, zowel qua vorm als inhoud: antropologische constanten. Er zijn 6
levensvragen opgesteld door Florence Kluckhohn en Fred L. Strodtbeck:
1. Wie is de mens?
2. Wat is goed en kwaad?
3. Hoe leven mensen met elkaar samen?
4. Wat is de betekenis van lijden en dood?
5. Wat is tijd?
6. Wat is ruimte?
De antwoorden op deze vragen verschillen per mens en worden door cultuur, de omgeving
waar je bent opgegroeid, je opvoeding en ervaringen bepaalt. De wie-vraag: ‘wie is de
mens?’ is meer psychologisch, en de vraag ‘wat is de mens?’ is meer filosofisch en
afstandelijk.
1.1.3 Wat maakt een mens een mens?
Het bestaan van de mens heeft te maken met een eigen identiteit. Een identiteit maakt deel
uit van iemand eigenheid: datgene dat iemand tot een persoonlijkheid maakt, met een eigen
profiel. Dat profiel bestaat uit 3 dingen:
1. Persoonlijke identiteit (ik), wordt gevormd door wat je van jezelf weet en de ander
van jou weet;
2. Sociale identiteit (wij), wordt gevormd door je relatie met je omgeving;
3. Levensbeschouwelijke identiteit (bron), is hoe de mens zichzelf ziet. Een
levensbeschouwing biedt je kader en geeft de mens een richting die hij wil gaan in
zijn leven.
1.1.4 Wat heb je nodig om je identiteit te kunnen ontwikkelen?
Taalontwikkeling is belangrijk voor het ontwikkelen van je identiteit. Bij de geestelijke
wetenschappen als geestelijke stromingen, kunst, spel en literatuur is taal onmisbaar. Voor
een pluralistische democratie zijn burgers nodig die zelfstandig kunnen denken. Kennis van
geschiedenis en sociale wetenschappen is een belangrijke voorwaarde voor democratisch
burgerschap.
,Volgens Jozef Bochenski (filosoof en theoloog), is het bij taalontwikkeling van belang dat de
mens op 4 niveaus kan communiceren:
1. Vanuit de bestaande werkelijkheid (kennis van omgeving, natuur en de ander);
2. Vanuit de psychologie (kennis van geestelijke stromingen en het gedrag van de mens
tot de ander, de omgeving en omgaan met het transcendente);
3. Vanuit de ethiek (welke betekenis geeft de mens aan de verhalen, rituelen en
symbolen);
4. Vanuit het denken (filosoferen, nadenken over levensvragen in relatie tot geestelijke
stromingen).
1.1.5 Waarom zijn levensvragen belangrijk?
Nussbaum zegt dat positioneel denken bijdraagt aan een democratischer wereld door
empathie te ontwikkelen (hoe is het om in de schoenen van een ander te staan). Rollenspel
is volgens hem een belangrijke werkvorm om dit goed te ontwikkelen bij kinderen. Je leert
afstand te nemen van je eigen gezichtspunt en je te verplaatsen in het gezichtspunt van de
ander.
Volgens Nussbaum helpen geesteswetenschappen om verwondering, empathie,
verbeeldingskracht en inlevingsvermogen te ontwikkelen.
1.1.6 Waarom zijn verhalen belangrijk?
Een mythe laat zien welke plaats de mens heeft in de levensbeschouwing, religie of
godsdienst. Op dit moment is te merken dat een grote levensbeschouwelijke verandering
gaande is in de visie van de mens op god, de ander, natuur, het leven en de mens zelf.
1.1.7 Welke invloed hebben verhalen op mensen?
De traditie van een geestelijke stroming biedt de mens aan de hand van verhalen
voorbeelden, rollen en figuren waarmee iemand zich kan identificeren. Zo heeft hij een
richting op de vraag: wie is de mens? De mens kan veel antwoorden vinden op de vraag in
verhalen, symbolen en rituelen.
1.2 De uitleg en achtergrond van deze levensvraag
1.2.1 Verhalen
Verhalen roepen vragen op, die verbonden zijn aan een bepaalde tijd of cultuur. Het kunnen
ook algemene, menselijke vragen zijn. Er zijn verschillende verhaalsoorten, zoals: sprookjes,
sagen, legendes en mythen. De verhalen kunnen uit eigen ervaringen een belangrijke tol
spelen, maar er kunnen ook elementen uit de levensbeschouwelijke tradities inzitten.
1.2.2 Legende
Een legende is een eenvoudig volksverhaal met een schijnbaar historische kern en een
religieuze strekking, waarin vaak wonderen gebeuren. Ze hebben vaak heiligen of heilige
objecten als onderwerp en kennen een stichtelijk karakter. Oorspronkelijk is een legende
een vertelling die is gebaseerd op een historisch(e) figuur of gebeurtenis. Ze hebben
elementen en thema’s van oudere mythologische verhalen.
,1.2.3 Mythe
Het woord mythe werd voor het eerst gebruikt door de Griekse geschiedkundige
Herodoctus. Hij maakte onderscheid tussen fictieve verslagen uit het verleden en feitelijke
beschrijvingen. Zijn bedoeling was de traditionele verhalen te vervangen door verhalen die
de historische waarheid weergeven.
In de oorspronkelijke historische betekenis is de mythe een verhaal over de daden van
(half)goden en hun goddelijke voorouders. De verhalen zijn eeuwenlang doorgegeven en
hebben een belangrijke bijdrage geleverd van het ontstaan van de cultuur. Mythen vormen
vaak de basis van een geestelijke stroming (zoals scheppingsverhalen). Er wordt gesproken
over het ontstaan van alles, de vraag wie de mens is, waarom zij regels gebruiken, hoe
machtsverhoudingen liggen en hoe natuurfenomenen werken.
1.2.4 Waarom van alle verhalen nu juist mythen?
We lezen mythen omdat ze aan de oorsprong liggen van opvattingen en riten die
tegenwoordig nog steeds in levensvragen terugkomen. Veel mythen hebben
gemeenschappelijke elementen (schepping, ontstaan van de mens, (half)goden en ziel). Alle
mythologieën beginnen met de schepping van de kosmos en de plaats van de mens daarin.
Aristoteles geeft aan dat de filosofie niet zonder verbeelding kan.
1.2.5 Metafoor
Metaforen zijn een vorm van beeldspraak en komen in alle verhaalvormen voor. Met een
metafoor vergelijk je iets wat je nog niet kent met iets wat je wel kent. Hoe sterker de
overeenkomst, hoe beter de metafoor.
Filosoof Aristoteles geeft aan dat metaforen in verhalen en bij het filosoferen belangrijk zijn,
want hiermee kun je bondig iets uitbeelden, iets versterken of verzwakken. Dat je kunt
communiceren in metaforen is bijzonder, want het vergroot je verbeelding, de fantasie en
creativiteit.
Metaforen worden vaak letterlijk geïnterpreteerd, terwijl ze zo niet bedoeld is. Kerkvader
Augustinus realiseerde dat het niet eenvoudig is om de verhalen die in de bijbel staan, te
begrijpen en te interpreteren door de complexiteit en dubbelzinnigheid van de menselijke
taal. Hij geeft voor het lezen van deze teksten een paar regels:
1. Kennis van grondteksten is essentieel voor een goed begrip van de beeldspraak in de
tekst;
2. Verdiep je in de geschiedenis, geografie, muziek, natuur, dialecten en wetenschap
van de getallen van het land;
3. Maak jezelf vertrouwd met de teksten van andere oude schrijvers;
4. Onthoud dat teksten meer dan 1 uitleg toestaan;
5. Leg moeilijke gedeelten uit met delen die wel te begrijpen zijn;
6. De intentie en de bedoeling van de uitlegger zijn belangrijker dan de woordelijke
nauwkeurigheid en scherpzinnigheid.
, Hoofdstuk 2 – Wat is goed en kwaad?
2.1 Het nut van het behandelen van deze levensvraag
2.1.1 Waarom wordt de vraag over goed en kwaad gesteld?
De vraag wordt gesteld bij grote problemen in de wereld, maar ook bij kleine dagelijkse
dingen. Er is moreel kwaad, dat door mensen wordt aangericht (zoals oorlog). Er is ook
kwaad dat de menselijke vermogens te boven gaat (natuurrampen, ziekten, etc.).
2.1.2 Wanneer doen wij goed of kwaad?
De mens kan de natuur beheersen, maar toch is hij er zelf onderdeel van. Het is van belang
dat de mens zichzelf beheerst. Toepassing van het recht van de sterkste leidt tot geweld. Als
de mens vooraf nadenkt, en goede keuzes maakt, is hij een voorbeeld van beschaving.
2.1.3 Wie bepaalt wat goed en kwaad is?
De visie op kwaad is tijdsafhankelijk. Seks was vroeger alleen binnen het huwelijk
geoorloofd. De 3 R’s (rust, reinheid, regelmaat) waren toen zeer bepalend in het doen en
laten van de mens. Het waardenbesef en de sociale controle waren groot. Door de uitvinding
van de pil werd de verbinding tussen seksualiteit en voortplanting verbroken. De waarde die
de mens in de westerse samenleving hecht aan het huwelijk is sterk verandert.
2.1.4 Waarom bevat een verhaal of mythe altijd goed of kwaad?
Een verteller vertelt zijn verhaal vanuit een probleem (conflict). Dit probleem (het kwaad),
heeft de verteller nodig om de aandacht van de luisteraar vast te houden, zodat de
boodschap overkomt.
2.1.5 Heeft God of een hogere macht iets te maken met goed en kwaad?
De huidige beleving van goed en kwaad heeft te maken met de keuzevrijheid van de
mensen. De vraag: ‘Hoe kan een God die goed en machtig is toch kwaad en lijden toestaan?
blijft ons bezighouden. Volgens de Griekse filosoof Epicurus kon of wilde God het kwaad en
lijden niet opheffen. Als God het kon, was hij niet almachtig. Als Hij het niet wilde, was hij
niet algoed.
De Joodse scheppingsmythe gaat over Adam en Eva. Uit de tekst blijkt dat de mens zijn ogen
kan openen en niet meer naïef hoeft te zijn of de onwetende uit te hangen. Eva wordt door
de slag uitgedaagd haar ogen te openen.
Eva betekent: zij die leven geeft;
Adam betekent: mens.
Bij de Griekse scheppingsmythe maakte de god van het vuur Hephaestus de eerste vrouw in
een vorm van een beeld: Pandora. Pandora is een Griekse meisjesnaam die getalenteerd
heet. Zeus was onder de indruk van haar en gaf haar leven. Ze kreeg alleemaal geschenken
van de goden en trouwde met Epometheus. Zij kreeg van hem een doos en van Zeus de
sleutel. Ze mocht de doos niet openmaken als zij gelukkig wilde blijven, maar toch maakte zij
het open. In een klap kwam al het kwaad uit de doos. Hoop bleef op de bodem liggen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kristinajoanna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.