100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Cel- en weefselbiologie $7.01   Add to cart

Summary

Samenvatting Cel- en weefselbiologie

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Ontstaan van eukaryote cellen, de chemische bouwstenen van een cel, de energiehuishouding van cel, enzymen, methoden voor studie van cellen en hun componenten, eukaryote cel, celdood

Preview 4 out of 35  pages

  • May 11, 2024
  • 35
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Farmaceutische wetenschappen Bach1


Cel- en weefselbiologie
Deel 1: Inleiding tot de celbiologie
1. Ontstaan van eukaryote cellen
 De aarde ontstond 4,6 miljard jaar geleden
 Eerste sporen van leven op aarde aangetroffen 3,4-3,5 miljard jaar geleden (rots in Afrika)
 Die aanwezigheid suggereert dat er foto-autotrofie bestond
o Foto-autotrofie: organismen die zichzelf van voedsel voorzien (energie uit zonlicht)
o nCO2 + nH2O + E —> (CH2O)n + nO2
o Bovenstaande omzetting kan in aanwezigheid van een fotosynthetisch pigment
o Zuurstofmoleculen komen vrij
De organismen die tot op dat moment in de evolutie ontstaan waren, zijn cellen met een betrekkelijk
eenvoudige structuur, en gekenmerkt door:
 Een celmembraan omgeven door een celwand
 Het cytosol waarin alle katabole en anabole activiteiten uitgevoerd worden
Deze groep worden prokaryoten genoemd en omvat 2 domeinen:
 De Archaea
 De Bacteria
 De eukarya of eukaryoten (ontstaan uit Archaea-achtige voorouders)
Na een aantal adaptaties ontstaan:
o Een uitgebreid systeem van interne cytomembranen (groot volume +
kernenvelop)
o Een cytoskelet met bijhorende motorische systemen (celcompartimentering
+ beweging)
o De complexe organisatie van het genoom en de strikte ruimtelijke scheiding
van transcriptie en translatie (gespecialiseerde eiwitten, celtypes, …)
o Het ontstaan van mitochondria, peroxisomen en plastiden (interiorisatie van
respiratie en energieproductie)
Voornaamste verschillen tussen pro- en eukaryote cellen:
PROKARYOOT EUKARYOOT
Uitsluitend eencellig Eencellig of meercellig
Celmembraan én celwand Celmembraan
Geen kern Kern
Circulair chromosoom in cytosol Chromosoom in kern
Niet gecompartimenteerd Organellen
Deling door doorsnoering Deling door mitose of meiose

De verschillen tussen beide types
cellen worden op de afbeelding
weergegeven:

,Farmaceutische wetenschappen Bach1


2. De chemische bouwstenen van cellen
De 4 meest voorkomende biologische macromoleculen (opgebouwd uit kleinere monumeren):
 Eiwitten
o Lineaire polymeren
o Bestaan soms uit tienduizenden aminozuren
o Gebonden door peptidebindingen
o Langere ketens = polypeptiden (tot 4000 AZ)
o Driedimensionale structuur
o Individuele aminozuren = residu
o Karakteristieke structuur:
 Centraal koolstofatoom
 4 verschillende chemische groepen:
 Een amino (NH2) groep
 Een carboxyl (COOH) groep
 Een waterstof (H) atoom
 Een variabele groep (R) die de verschillende aminozuren
onderscheidt en bepaalde chemische karakteristieken toekent
o Aan 1 uiteinde een aminogroep (N-terminus)
o Aan andere uiteinde carboxylgroep (C-terminus)
o Alle aminozuren (behalve glycine) bestaan als optische isomeren (L-vorm)
Primaire structuur: opeenvolging aminozuren
Secundaire structuur: door opvouwen van gelokaliseerde gedeelten
Tertiaire structuur: conformatie (vorming unieke driedimensionale structuur) van polypeptideketen
Quaternaire structuur: beschrijft aantal en relatieve posities van subunits (multimere eiwitten
bestaan uit 2 of meer polypeptiden of subunits)
o Opvouwen wordt soms bijgestaan door chaperone-eiwitten
o Wanneer de natuurlijke confirmatie verbroken wordt (temperatuursverhoging)
spreekt men van denaturatie

 Nucleïnezuren (zie bouw DNA)
 Polysachariden
o Bouwstenen zijn eenvoudige suikers of monosachariden
o Monosachariden: koolhydraten, covalent gebonden combinaties C en H 2O (CH2O)n
o In waterige omgeving vaak ringstructuur waarbij een aldehyde (zoals in glucose) of
een keton (zoals in fructose) groep reageert met een hydroxylgroep




o De eenvoudigste polysachariden bestaan uit 2 monosachariden (bv maltose, sucrose)
o Voorbeelden van polysachariden: glycogeen, zetmeel en cellulose
o Eiwitten en koolhydraten komen vaak in combinaties voor
o Glycoproteïnen zijn eiwitten met covalent gebonden koolhydraatketens
o Proteoglycanen zijn eiwit-koolhydraten combinaties met gespecialiseerde
polysacharideketens (glycosaminoglycanen)

,Farmaceutische wetenschappen Bach1


 Vetten (lipiden)
o Strikt gesproken horen ze niet in het rijtje thuis -> worden niet door stapsgewijze
polymerisatie gevormd
o Zijn wel even belangrijk in de eukaryote cel
o Chemische structuur:
 Vetzuren: bestaan uit hydrofobe koolwaterstoffen gehecht aan
carboxylgroep (-COOH), afhankelijk van of er geen, één of meerdere dubbele
bindingen zijn, spreekt men van (on)verzadigd of poly-onverzadigde
(beïnvloedt de fluïditeit van celmembranen) vetzuren
 Triglyceriden: glycerol moleculen gebonden aan 3 vetzuurketens
 Fosfolipiden: fosfoglyceriden en sfingolipiden
 Glycolipiden: vgl met fosfolipiden maar met koolhydraatgroep ipv
fosfaatgroep
 Steroïden: belangrijkste vertegenwoordiger in menselijk lichaam: cholesterol
 Terpenen: bv de carotenoïden zoals provitamine A; veel plantgeproduceerde
terpenen hebben therapeutische effecten (taxol)

3. De energiehuishouding in de cel
Cellen kunnen niet overleven zonder energiebron en bron van chemische bouwstenen, kleine
moleculen waaruit bv eiwitten, nucleïnezuren en polysachariden worden gesynthetiseerd.
Voedsel, hetzij fototroof (geproduceerd door organismen), hetzij chemotroof (opgenomen door
organismen), bevat zowel deze energiebron als deze bouwstenen.
Elke taak die een cel moet uitvoeren vereist een reeks reacties, in een bepaalde volgorde, waarbij
elke reactie gewoonlijk gekatalyseerd wordt door een ander enzym.
Het geheel van reacties dat plaatsvinden = metabolisme van een cel
Metabolische pathways zijn van 2 types:
 Deze betrokken bij synthese (opbouw): anabolische pathways, vragen energie
 Deze betrokken bij afbraak: katabolische pathways, geven energie vrij
In bijna alle cellen is de molecule ATP (adenosinetrifosfaat) aanwezig. Afsplitsing van een
fosfaatgroep door hydrolyse (reactie met water) van ATP geeft aanleiding tot ADP
(adenosinetrifosfaat difsfaat), en geeft energie vrij; synthese van ATP vanuit ADP vergt energie.
Stralingsenergie van de zon wordt omgezet in chemische energie tijdens fotosynthese:
 ATP wordt aangemaakt door splitsing van water met vrijgave van zuurstof.
 Daarna wordt ATP gebruikt voor aanmaak van koolhydraten (= anabole reactie) die dienen
als voedsel voor zowel fototrofen als chemotrofen..
 In aanwezigheid van zuurstof worden de voedselcomponenten geoxideerd (oxidatie =
elektronen onttrekken) elektronen worden overgedragen op elektronenacceptor.
 Vele substanties kunnen fungeren als substraat voor oxidatie.
 3 voornaamst eiwitten, koolhydraten en vetten.
 Voor vertebraten (inc mens) is glucose belangrijkste voor oxidatie.
Aërobe oxidatie of cel respiratie: volledige oxidatie van glucose in koolstofdioxide en water in
aanwezigheid van zuurstof
Ook in omstandigheden waar geen zuurstof voorhanden is, kunnen de meeste organismen nog
energie onttrekken aan glucose. Tijdens dit proces, dat glycolyse genoemd wordt, worden elektronen
onttrokken van één intermediair in de pathway, en weer toegevoegd aan een ander intermediair
later in de pathway. Glycolyse is een vorm van fermentatie: het partieel afbreken van moleculen met

, Farmaceutische wetenschappen Bach1


vrijstelling van energie in afwezigheid van zuurstof (anaëroob). Katabolisme in aërobe
omstandigheden leidt tot een veel grotere energie-opbrengst.

4. Enzymen: algemene principes
Enzymen werken volgens een sleutel-slotmodel; induced fit: geïnduceerde pasvorm om de reactie
beter te kunnen uitvoeren.
Eiwitten komen bij alle processen of reacties, die plaatsvinden in de cel, tussen als katalysator. Een
enzym bevordert de chemische verandering van de molecule waaraan ze bindt, het zogenaamde
substraat. Onafhankelijk van hun chemische samenstelling hebben katalysatoren de volgende
eigenschappen gemeen:
 Ze verhogen de reactiesnelheid door het verlagen van de activatie-energie
 Ze vormen een tijdelijk complex met substraatmoleculen en binden hierop zodat hun
interactie makkelijker wordt
 Ze veranderen enkel de snelheid waarmee een reactie-evenwicht bereikt wordt, niet de
positie van het evenwicht
Elk enzym heeft een actieve plaats, met 2 functioneel belangrijke gebieden:
 Een gebied dat instaat voor herkenning van een binding met het substraat
 Een gebied dat de reactie katalyseert eenmaal substraat gebonden is
Kenmerken van enzymen zijn:
 Enzymen bezitten een grote substraat-specificiteit
 Door hun hoge specificiteit en het groot aantal reacties dat moet gekatalyseerd worden
bestaat er een enorme diversiteit aan enzymen
 Enzymen zijn temperatuur- (optimale werking bij 37graden) en pH-gevoelig
De meeste enzymen zijn eiwitten; sommige bestaan uit RNA en worden ribozymen genoemd.

5. Methoden voor de studie van cellen en hun componenten
De moderne celbiologie steunt op gegevens verkregen in de:
 Cytologie:
o Bestudeert vooral cellulaire structuur en steunt daarvoor op visualisatietechnieken
(met bv microscoop, fluorescentiemicroscoop)
 Biochemie:
o Bestudeert functies in en van de cel
o Techniek fractionatie: de inhoud van de cellen wordt geëxtraheerd en bestanddelen
worden gescheiden op basis van fysische en chemische eigenschappen
o Andere technieken chromatografie (op basis van grootte, lading of affiniteit) en (gel-)
elektroforese (op basis van mobiliteit)
o ‘In silico’: computeranalyse van grote datasets
 Genetica:
o Bestudeert de informatiestroom en de overtrefbaarheid.
o Scheiding van DNA moleculen en hun fragmenten, DNA sequencing
o De hybridisatie van nucleïnezuren
o Recombinant DNA technologie heeft inzicht gebracht in genexpressie
o Onderzoek in labo gebeurt vaak mbv een gezuiverde cel- of weefselcomponent
o ‘In vitro’ kweek = in glas —> in leven houden buiten lichaam, vrij van fysiologische
omstandigheden
o ‘In vivo’ kweek = in een modelorganisme (bv worm of muis, makkelijk te kweken,
makkelijk te manipuleren, goed gekarakteriseerd en veralgemenen naar mens)
Fysiologie: steunt op alle informatie om functie van cellen, weefsels, organen te ontrafelen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luccavdr81. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01
  • (0)
  Add to cart