Van Hees H10
Argumentatieleer: standpunt onderbouwen
Logica: overkoepelend en bevat ook redeneren (geen sprake van argumentatie)
Geschil: tenminste één meningsuiting van een gesprekspartner en een uiting van een andere
gesprekspartner waaruit blijkt dat hij die mening niet deelt.
Enkelvoudig geschil: geschil met één kwestie aan de orde
Meervoudig geschil: meer dan één meningsverschil
Gemengd geschil: geschil waarin meer dan één gesprekspartner een mening heeft
Niet-gemengd geschil: situatie waarin iemand een standpunt inneemt en de ander niet (neutraal)
Strijdige proposities: proposities (meningen) die niet tegelijk waar kunnen zijn
Tegengestelde proposities: proposities die niet tegelijk onwaar kunnen zijn
Contraire proposities: proposities die wel tegelijk onwaar kunnen zijn
Kritische discussie: gesprekspartner probeert de ander met serieuze overtuigingspoging over te halen
Er bestaan ook discussies zonder geschil: informatieve, onderzoeksdiscussies of beraadslagingen
Verdedigingsplichtregel: de plicht om je standpunt te verdedigen
Drogreden: overtreding van de regels die samen de ideale gang van zaken in een discussie
beschrijven → de bewijslast wordt ontdoken.
Standpuntsregel: als je een standpunt aan wil wallen moet het daadwerkelijk over het naar voren
gebrachte standpunt gaan → anders drogreden: stroman
Houdbaarheidskritiek: binnen een discussie kunnen sommige argumenten, naast het standpunt, ook
in twijfel getrokken worden → argument wordt dan een substandpunt en er ontstaat een subgeschil
Bewijskrachtkritiek: als de gesprekspartner het argument niet doorslaggevend vindt
Actieve kritiek: kritiek direct op argument
Tegenwerping: tegenargument → dan krijgt de gesprekspartner een verdedigingsplicht
Standpunt op metaniveau: kritiek op demanier waarop de discussie verloopt
Ignoratio elenchi: gesprekspartner vindt dat de ander irrelevante argumenten aanvoert
Proponent: degene die het hoofdstandpunt verdedigt
, Opponent: degene die de mogelijkheden tot twijfel aan het hoofdstandpunt open probeert te houden
Cumulatief nevenschikkende argumentatie vs. complementair nevenschikkende argumentatie.
Argumentum ad hominem: drogreden waarbij je je tegenstander persoonlijk aanvalt in plaats van zijn
standpunt
Tu quoque argument: overtreedt de relevantieregel
Drie stappen voor het beoordelen van een argumentatie:
1. Checken voor drogredenen
2. Zijn de beweringen logisch consistent? (geen strijdigheden)
3. Uitgangspunt: alleen aanvaardbaar voor de specifieke gesprekspartners? En moet niet
gelijkwaardig zijn aan het hoofdstandpunt (cirkelredenering)
4. Is er sprake van een geldige argumentatie?
a. Deductieve argumentatie: het is niet mogelijk dat A2 waar is en A1 niet
b. Inductieve argumentatie: verleent een zekere waarschijnlijkheid aan het standpunt
(instructeur heeft het nog nooit fout gehad)
c. Causale argumentatie
d. Analogie-argumentatie: Jans broer heeft met hetzelfde aantal lessen ook zijn rijbewijs
gehaald
e. Autoriteitsargument: autoriteit heeft gelijk
Een redenering is logisch geldig wanneer het onmogelijk is dat de premissen waar zijn, terwijl de
conclusie onwaar is.
Logica vs. Argumentatieleer
Redenering↔Argumentatiestap
Premisse ↔ Argument
Conclusie ↔ Standpunt
Week 2
Van Hees H1
Norm: oordeel over wat wel of niet het geval zou moeten of mogen zijn
a. Norm die een plicht uitdrukt: oordeel over wat iemand vindt dat mensen zouden moeten doen
b. Norm die permissie uitdrukt: normen doe zeggen dat iets mag en niet per se hoeft
Waarde: algemenere aspecten die beoordeling uitdrukken
a. Deugd: een karaktereigenschap waar men waarde aan hecht
Norm = concretere gedragsbepaling
Waarde = algemenere aspecten
Moraal = stelsel van normen en waarden
→ Positieve moraal: normen en waarden van een bepaalde cultuur of maatschappij
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daphnevdberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.