functionalisme paradigma: de samenleving wordt gezien als een organisme.
- iedere samenleving bestaat uit onderdelen die noodzakelijk zijn voor het algehele
functioneren. De onderdelen van een samenleving zijn de instituties en daarin de
rollen van de leden van de samenleving
- alle onderdelen van een samenleving hebben een functie binnen het systeem en de
verschillende functies geven de samenleving structuur (orde) en stabiliteit (sociale
cohesie) en zijn cruciaal voor het voortbestaan van de orde
- als de externe omstandigheden veranderen, dan zal de samenleving een nieuwe
evenwicht (orde) hervinden, zoals een organisme, dat zich aan de omstandigheden
aanpast
- gemeenschappelijke normen en waarden, gemeenschappelijke (morele)
overtuigingen en sociale instituties functioneren als (dwingende) sociale
stabilisatoren
conflict paradigma: maatschappelijke tegenstellingen en de daaruit voortvloeiende conflicten
als motor voor de veranderingen in de samenleving gezien
- ongelijkheden in de samenleving zijn het gevolg van machtsverschillen
- ongelijkheden leiden uiteindelijk tot tegenstellingen, conflicten of strijd
- strijd kan resulteren in het verdwijnen van ongelijkheden door de afschaffing van de
oude machtsmiddelen of de herverdeling van de hulpbronnen/goederen
- na strijd kan gelijkheid ontstaan, maar na verloop van de tijd zullen zich weer nieuwe
vormen van ongelijkheid voordoen
→ marxistische theorieën
sociaal constructivisme paradigma: ligt nadruk op het begrijpen van de wijze waarop actoren
samen de maatschappelijke werkelijkheid interpreteren en definiëren en van daaruit
construeren.
- actoren geven samen betekenis aan de social werkelijk, oftewel interpreteren in
sociale interactie de sociale werkelijkheid
- de betekenisgeving aan/interpretatie van de sociale werkelijkheid hangt af van
bijvoorbeeld regels, opvattingen, (zelfbeeld, normen en waarden - zoals in cultuur,
sociale instituties en identiteit - en niet zozeer objectieve feiten
- in een samenspel van sociaal handelen, sociale interactie en
interpretaties/betekenissen construeren actoren de sociale werkelijkheid
- actoren construeren de sociale werkelijkheid steeds opnieuw in een voortdurend
proces
rationele actor-paradigma: ligt de nadruk op het streven van nutsmaximalisatie van actoren
- rationeel handelen van actoren ordent de samenleving, doordat dit gedrag resulteert
in sociale en politieke verhoudingen en bindingen
- om doelen te bereiken en/of voor nutsmaximalisatie wegen actoren doelgericht
handelingsmogelijkheden tegen elkaar af met een rationele afweging en kosten en/of
baten
, - individuele en collectieve rationaliteit kunnen verschillen, wanneer individuele
rationele handelingen onbedoelde gevolgen hebben voor het collectief
onderzoeksvaardigheden:
- betrouwbaarheid: een onderzoek is betrouwbaar als herhaling van het onderzoek
dezelfde resultaten oplevert.
- validiteit: er moet gemeten worden met helder omschreven standaarden die
verantwoord kunnen worden op basis van eerder onderzoek.
→ interne validiteit: de mate waarin een meetinstrument meet wat de onderzoeker beoogt te
meten
→ externe validiteit: zijn de resultaten generaliseerbaar voor een grotere/andere populatie
dan de onderzochte?
- representativiteit: ieder kenmerk van een groep mensen moet evenveel kans maken
om in de steekproef voor te komen. Daarnaast moet de steekproef aselect zijn,
vooraf mag niet bepaald worden wie onderzocht gaat worden.
- generaliseerbaarheid: de steekproef moet gegevens opleveren die ook gelden voor
het deel dat niet in de steekproef zit.
- transparantie: wetenschappers moeten helder zijn over hun manier van onderzoek
doen, omdat het te herhalen moet zijn.
onderzoeksfases;
1. onderzoeksvraag, theorie- en hypotheseformulering
2. onderzoeksmethode/keuze voor meetinstrumenten operationalisering
onafhankelijk variabelen: een variabele die als oorzaak wordt gezien van het veranderen
van een andere variabele
afhankelijke variabelen: is een variabele die wordt beïnvloed door een of meer
onafhankelijke variabelen.
3. gegevens verzamelen en selecteren
4. gegevens analyseren en conclusies trekken
causaal verband: is er een oorzakelijk verband tussen twee variabelen
correlatie verband: de samenhang tussen verschillende variabelen\
Domein B
Cultuur: vouwen + die mensen als lid van een groep of de samenleving hebben verworven
→ Cultuur is relatief, door veranderingen in socialisatieprocessen kunnen culturen geheel
veranderen.
informele socialisatie: via alledaagse interactie waarin mensen elkaar imiteren of hun gedrag
aanpassen.
socialisatie via identificatie: mensen leren door het perspectief en het gedrag over te nemen
van iemand op wie zij menen te lijken, of zij willen lijken.
, identiteit: en zelfbeeld kan positief of negatief zijn
→ tijdens de socialisatie ontwikkelt zich iemands persoonlijkheid
Bij vorming van de identiteit een brug geslagen tussen zelfbeeld en groepslidmaatschap: in
de interactie met anderen wordt iemand gevormd tot wie hij/zij is.
In een socialisatieproces kunnen ook tegenstrijdige waarden worden overgedragen
Internationalisatie: mensen internaliseren waarden, normen, opvattingen en gedrgaingen
vanuit hun omgeving
soorten kapitaal
- economisch kapitaal: is bezit of een hoog inkomen
- sociaal kapitaal: zijn de connecties, netwerken en de mate van respect die mensen
genieten
- cultureel kapitaal: kennis, houdingen, opvattingen en smaak
sociale verschillen werken door in het socialisatieproces
enculturatie: het aanleren en verwerven van de (subcultuur van de samenleving waarin men
geboren wordt
acculturatie: het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit dan die
waarin iemand is opgegroeid
verschillende functies socialisatie:
- continuering van een cultuur
- verandering van een cultuur
- identificatie van het individu met andere , met een groep een cultuur en het besef van
groepslidmaatschap van het individu
- identiteitsontwikkeling
- gedragsregulatie van het individu
nurture invloed: opvoeding en omgevingsfactoren beïnvloedt de eigenschappen van een
individu
nature invloed: biologische en erfelijke factoren beïnvloedt de eigenschappen van een
individu
soorten socialisatie:
- primaire socialisatie: speelt zich af binnen kenmerken groepen en gemeenschappen,
waarin mensen directe persoonlijke relaties met elkaar hebben, het proces loopt
informeel
- secundaire socialisatie: mensen in formele.georganiseerde omstandigheden en
omgevingen leren hoe zij zich moeten gedragen
- tertiaire socialisatie: het proces waarbij waarden, normen en gedragspatronen
worden overgedragen door anonieme socialisatie waarmee mensen niet rechtstreeks
een band hebben
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jisketerpstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.71. You're not tied to anything after your purchase.