Bloed en bloedvormende organen jaar 1 hoorcollege 7 t/m 15, uitgebreide aantekeningen
7 views 0 purchase
Course
Bloed & Bloedvormende organen
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Bloed en bloedvormende organen jaar 1 hoorcollege 7 t/m 15, uitgebreide aantekeningen bij elk HC. Lastige dingen worden extra uitgelegd. Zie ook het document met overige HC's (1 t/m 6), de WC's en PR's van dit vak. Ik heb boven de 9 gehaald voor dit vak, en heb deze documenten gemaakt en gebruikt v...
HC7 en HC8 - Reactie patroon lymfoïde organen
Voorbereiding: Hoofdstuk 4 Aandoeningen van de lymfoïde organen – Het Ziekteleerboek
De lymfoïde organen kunnen worden onderverdeeld in:o
- De centrale of primair lymfoïde organen waar de lymfocyten worden geproduceerd
Onder de primaire lymfoïde organen vallen het beenmerg, de thymus en de bursa Fabricius (vogels).
- De perifere of secundaire lymfoïde organen waar de adaptieve immuunrespons wordt
gegenereerd.
De secundaire lymfoïde organen bestaan uit de lymfeknopen en de milt. Bij vogels (met uitzondering
van enkele watervogels) ontbreken lymfeknopen.
Aandoeningen van de lymfoïde organen kunnen leiden tot afwijkingen in zowel de lymfoïde organen zelf
als tot afwijkingen in de leukocyten die in het perifere bloed circuleren. Bij een verdenking op een
aandoening van de lymfoïde organen of een ziekte waarbij de lymfoïde organen betrokken zijn, kunnen
veranderingen in het aantal of de morfologie van de leukocyten de clinicus op weg helpen in zijn
zoektocht naar de diagnose.
Achtereenvolgens komen de aandoeningen van de lymfeknopen (lymfadenopathie), de milt, bursa
Fabricius, thymus en het beenmerg aan de orde. De ziektebeelden zijn steeds gerangschikt onder het
lymfoïde weefsel dat het meest betrokken is bij de aandoening. De neoplasieën die uitgaan van de
lymfoïde organen (zoals leukemie, maligne lymfoom/ lymfosarcoom) worden per lymfoïd weefsel
(lymfeknoop, milt, thymus, bursa Fabricius, beenmerg) kort aangestipt, maar zijn verder als groep van
aandoeningen beschreven omdat de lymfoïde en myeloïde (beenmerg) neoplasieën vaak in meerdere
lymfoïde weefsels tegelijk voorkomen.
Inhoud
- Lymfeknopen
o Bouw en functie van de gezonde lymfeknoop
o Reactiepatroon van lymfeknopen
o Aanvullende diagnostiek bij lymfadenopathie
o Differentiële diagnose van lymfadenopathie
o Infectieziekten die gepaard gaan met een lymfadenitis
- Milt
o Miltvergroting – splenomegalie
o Miltruptuur
o Ontwikkelingsstoornissen van de milt
o Neoplasieën van de milt
- Bursa Fabricius
- Thymus
o Reactiepatroon van de thymus
o Neoplasieën van de thymus
- Beenmerg
- Neoplasieën van de lymfoïde organen
, o Leukemieën
o Maligne lymfoom (lymfosarcoom)
o Histiocytaire aandoeningen bij hond en kat
o Plasmaceltumoren bij hond en kat
o Tumoren van het hemopoëtisch systeem
o Neoplasieën lymfoïdesysteem kip
Lymfeknopen
De termen lymfeknoop (lymphonodus) en lymfeklier (lymphoglandula) worden door elkaar gebruikt.
Lymfeklier is eigenlijk geen juiste benaming, omdat er geen sprake is van productie en secretie van
lymfe. Lymfeknoop is een juistere term, omdat daarmee beter de bouw en functie van dit orgaan wordt
aangegeven. Een aandoening of ziekte van de lymfeknopen wordt lymfadenopathie genoemd.
Bouw en functie van de gezonde lymfeknoop
Het parenchym van de lymfeknoop (een lymforeticulair/lymfoide orgaan) bestaat uit lymfocyten en een
netwerk van reticulaire cellen, die uitgespannen zijn tussen de trabekels en het kapsel.
Een reticulaire cel is een speciaal type cel dat voorkomt in verschillende weefsels van het
lichaam, waaronder lymfoïde organen zoals de lymfeklieren, milt en beenmerg. Deze cellen
maken deel uit van het stroma, het ondersteunende weefsel, van deze organen.
Reticulaire cellen hebben een unieke structuur en functie. Ze hebben uitlopers die een
driedimensionaal netwerk vormen, vergelijkbaar met een reticulum (vandaar de naam
"reticulaire cel"). Dit netwerk biedt structurele ondersteuning aan de immuuncellen in het
lymfoïde orgaan en helpt bij de organisatie van cellen in specifieke zones.
De belangrijkste functie van reticulaire cellen is het creëren van een micro-omgeving die gunstig
is voor de ontwikkeling en rijping van immuuncellen. Ze produceren verschillende moleculen en
vezels die belangrijk zijn voor celcommunicatie, zoals chemokines en extracellulaire
matrixcomponenten. Bovendien fungeren ze als een fysieke barrière die helpt bij het reguleren
van de beweging van immuuncellen en de interactie tussen verschillende cellen.
Kortom, reticulaire cellen spelen een essentiële rol in het ondersteunen en organiseren van
immuuncellen in lymfoïde organen, waardoor een effectieve immuunrespons mogelijk wordt
gemaakt.
Op sommige plaatsen heeft het netwerk zich enigszins aaneengesloten tot een (gefenestreerde)
endotheliale bekleding van sinussen. In het netwerk hebben zich in wisselende hoeveelheden
lymfocyten en andere cellen opgehoopt, waardoor de schors met follikels, follikelrandzone en
paracorticale zone, en het merg met mergstrengen worden gevormd. Behalve in de schors en de
mergstrengen is ook in de sinuslumina het netwerk van reticulaire cellen aanwezig. Deze cellen kunnen,
voor zover ze behoren tot het mono-nucleaire fagocytensysteem (MFS), de resultaten van fagocytose
vertonen.
Voordat lymfe via de ductus thoracicus in het bloed komt, zullen eerst altijd één of meer lymfeknopen
worden gepasseerd. Door deze filterfunctie weerspiegelt de lymfeknoop in hoge mate wat er gebeurt in
het drainagegebied (het gebied dat de lymfe naar deze lymfeknoop afvoert, dus bv van deze lymfeknoop
,is de darm het drainiagegebied en als daar wat is, is die knoop opgezwollen). Het morfologisch
onderzoek van de lymfeknopen is dan ook erg belangrijk.
De macrofagen in de lymfeknoop zullen allerlei bestanddelen (zowel opgeloste stoffen als partikels,
onder andere erytrocyten, infectieuze agentia) opnemen, omzetten en verteren of eventueel opslaan.
Deze macrofagen met gefagocyteerd materiaal kunnen ook met de lymfe worden aangevoerd. Een
(klein) deel van het opgenomen materiaal kan – na activatie – immunogeen worden en aanleiding geven
tot lymfocytaire of plasmacellulaire reacties en follikelcentrumreacties -> oftewel een reactie van
immuunsysteem op bv iets lichaamsvreemds.
Reactiepatroon van lymfeknopen
In de lymfeknopen treden vaak reactieve veranderingen op als microbiologische agentia, hun toxische
producten, vreemde stoffen of celdebris uit het drainagegebied de lymfeknoop bereiken (lymfogeen).
Reactieve veranderingen treden ook op als dergelijke noxen (schadelijke invloeden) met de bloedbaan in
de lymfeknopen komen (hematogeen, bijvoorbeeld bij sepsis).
Dus het kan via lymfe of via bloed komen.
- Bij de lymfogene weg zal de eerste lymfeknoop in een keten het sterkst reageren. Eventueel kan
een volgend station ook mee gaan doen.
- Bij septikemie (sepsis, dus via bloed) kunnen alle lymfeknopen (en de milt) reageren.
De meeste prikkels zijn ook antigeen, waardoor meestal zowel de specifieke als de niet-specifieke
afweer worden geprikkeld.
- Voor lymfeknopen (en de milt) is dit de normale fysiologische functie. In deze situatie is er
sprake van lymfoïde hyperplasie.
- Daarnaast kan een acute ontsteking met hyperemie, exsudatie van neutrofielen en necrose of
chronische ontsteking met onder andere bindweefselvorming optreden. In dat geval is er sprake
van een lymfadenitis.
- Een neoplasie in het drainagegebied van een lymfeknoop kan aanleiding geven tot metastasen
in de lymfeknoop.
- Ook kunnen de lymfoïde cellen zelf neoplastisch ontaarden (maligne lymfoom/lymfosarcoom).
De bovenstaande reacties zijn voor de clinicus herkenbaar als lymfadenopathie: de lymfeknopen zijn in
meer of minder mate vergroot, pijnlijk, hebben een veranderde consistentie en kunnen onvoldoende
verplaatsbaar zijn ten opzichte van het omliggende weefsel. Als er sprake is van lymfocytendepletie of
er geen reactie aanwezig is, zijn de lymfeknopen juist klein. Dit wordt met klinisch onderzoek meestal
niet vastgesteld, maar kan bij pathologisch onderzoek duidelijk zichtbaar zijn. Ook stapelingen, zoals
hemosiderose is voor de patholoog goed zichtbaar, maar blijft voor de clinicus verborgen.
Hemosiderine is een geelbruin pigment dat wordt gevormd door de afbraak van hemoglobine,
het zuurstoftransporteiwit dat aanwezig is in rode bloedcellen. Het wordt voornamelijk
aangetroffen in cellen van het reticulo-endotheliale systeem, zoals macrofagen, die betrokken
zijn bij de opname en afbraak van rode bloedcellen.
, Wanneer rode bloedcellen worden afgebroken, wordt het ijzer uit de hemoglobine gerecycled
en opgeslagen in de vorm van ferritine of hemosiderine. Ferritine dient als een opslagvorm van
ijzer in cellen, terwijl hemosiderine wordt gevormd wanneer de ijzerconcentratie hoog is en de
ferritinecapaciteit wordt overschreden. Hemosiderine wordt opgeslagen in de macrofagen in
verschillende weefsels, zoals de lever, milt en beenmerg.
Bij bepaalde aandoeningen, zoals langdurige bloedafbraak, ijzerstapelingsziekten of chronische
ontstekingsprocessen, kan de opbouw van hemosiderine in weefsels toenemen. Bij
histopathologisch onderzoek kan hemosiderine worden geïdentificeerd door middel van
speciale kleuringstechnieken, zoals Prussian blue-kleuring.
Hoewel hemosiderine op zichzelf niet schadelijk is, kan overmatige ophoping ervan in weefsels
geassocieerd worden met orgaanschade en disfunctie, vooral in de lever, waar het kan bijdragen
aan de ontwikkeling van leverfibrose.
Lymfoïde hyperplasie (reactieve hyperplasie) -> reactie op ontsteking/infectie elders in lichaam, in
drainage gebied
Over het algemeen kan van het type lymfeknoopreactie niet de oorzaak worden afgeleid, omdat het
aspecifieke reacties zijn (in tegenstelling tot specifieke ontstekingen waarbij de verwekker kan worden
aangetoond, zoals bij tuberculose en actinomycose). Vaak zijn macroscopisch wel de hyperplastische
lymfeknoopveranderingen te onderkennen, terwijl de ontstekingsverschijnselen soms ontbreken of
alleen microscopisch te zien zijn. Daarom worden dergelijke reactieve lymfeknoopvergrotingen
aangeduid als reactieve hyperplasieën. De term ‘lymfadenitis’, die ook nog wel wordt gebruikt, is
vanwege het ontbreken van de ontstekingsverschijnselen in dit kader onjuist. Vooral bij de chronische
reacties ontbreekt de ontsteking vaak (vrijwel) geheel, terwijl de hyperplasie heel prominent aanwezig
is. Dus als alleen de lymfeknoop vergroot is, mag je niet meteen aannemen dat het een lymfadenitis is!
Bij de folliculaire hyperplasie zijn de follikels in aantal toegenomen en de kiemcentra vergroot (dus B cel
reactie). Tegelijk zijn meestal de cellen van het monocyt-fagoctair systeem (MFS) langs de sinussen
hyperplastisch en de mergstrengen verbreed door plasmacelophoping.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milaachternaam. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.