Contents
HC 1: Inleiding – concernverhoudingen.......................................................................................................1
HC 2: Belastingplicht en Fiscale eenheid......................................................................................................6
HC 3: Fusies en overnames (M&A)............................................................................................................14
HC 4: Onroerend goed in concernverhoudingen.......................................................................................25
HC 5: transfer pricing directe belastingen.................................................................................................38
HC 6: transfer pricing btw..........................................................................................................................46
HC 7: internationale concernvorming........................................................................................................53
HC 8: (her)financiering van concernvennootschappen..............................................................................66
HC 1: Inleiding – concernverhoudingen
BTW-stappenplan
(1) De ondernemer
(2) De prestatie (leveringen, diensten, intracommunautaire verwervingen, invoer)
(3) Plaats van de prestatie
(4) Maatstaf van heffing (in beginsel factuurbedrag)
(5) Vrijstellingen (objectieve vrijstelling: gekoppeld aan de handeling)
(6) Aftrekrecht
(7) Verschuldigdheid (verleggingsregel bij grensoverschrijdend B2B)
Van eenmanszaak naar concern
Een natuurlijk persoon is altijd de basis en het startpunt van een concern
Concernstructuur bestaat namelijk uit onderdelen van een ‘’eenmanszaak’’
Redenen voor concernvorming
Risico-en aansprakelijkheidsmotief (beperkte aansprakelijkheid en financiële risico’s bij nieuwe
activiteiten, ring fencing, separeren vermogensbestanddelen zoals vastgoed)
Beschermingsmotief (Pyramide-structuur)
Fiscale motief (optimale vormgeving belastingdruk / tax planning)
Operationele motief ((des)investeringen, samenvoegen samenhangende bedrijfsactiviteiten)
Gelieerd VS niet-gelieerd
Externe transacties (handelingen naar de buitenwereld toe) én
Interne transacties (deze lijken op de activiteiten die naar buiten toe worden verricht, de
handelingen als zodanig zijn dus gelijk aan externe handelingen)
,Uitgangspunt: enkelvoudige verhoudingen (in zowel ondernemingsrecht, vennootschapsbelasting,
omzetbelasting als andere rechtsmiddelen is het recht gebaseerd op een enkelvoudige vennootschap).
Juridisch bezien is een concern opgebouwd uit zelfstandige vennootschappen, de regels voor
enkelvoudige verhoudingen gelden in beginsel dus ook voor een concern.
Invloed van concernrelaties
Wat is de invloed van de concern relatie, moet dit worden geëlimineerd of niet? Aangezien het concern
gezien kan worden als een ondernemingsvorm is de vraag of voor concernverhoudingen aparte normen
en regels zouden moeten gelden. Moeten interne transacties gelijk worden behandeld als transacties
met derden?
Kenmerken van een concern
Economische eenheid
Zelfstandige onderdelen (verschillende divisies en groepen die samenwerken onder een naam)
Centrale leiding (beleidsbepaling van groepsvennootschappen)
Ondernemingsrecht
Botsingen tussen concernvennootschappen
Centrale leiding VS individuele vennootschappen:
Iedere concernvennootschap heeft namelijk eigen belangen. Botsing kan bijvoorbeeld ontstaan over
kosten, het ontslaan of het sluiten van fabrieken
Vennootschapsbelasting
Centrale leiding en economische eenheid
Belastingplichtigen mogen de meest gunstige fiscale weg kiezen tenzij in strijd met doel en strekking
van de wet. Hierdoor ontstaat (internationale) tax planning: het gunstig verdelen van winsten en
verliezen over concernonderdelen en het oprichten van nieuwe vennootschappen (vestigingen).
De basis van heffing is: de individuele vennootschap
Geen sprake van harmonisatie zoals bij de btw het geval is (btw-richtlijn)
Het concern als rechtsvorm?
In de VPB wordt namelijk gebruik gemaakt van structurering via losse vennootschappen om minder
belasting te kunnen betalen (structurering). Wat als partijen niet gelieerd zouden zijn? Relaties worden
daar beïnvloed door gelieerdheid.
Impact van transfer pricing op btw
Concernverhoudingen en transferpricing correcties in de vennootschapsbelasting: heeft dit gevolgen
voor de omzetbelasting? Onzakelijke prijzen die in de VPB gecorrigeerd worden: hebben deze gevolgen
voor de btw-positie? Hiervoor is bijvoorbeeld ook het tijdstip van belang (correcties vinden misschien na
maanden plaats, terwijl in de btw het heffingstijdstip veel eerder ligt).
Omzetbelasting
Invloed kapitaalrelatie
Belang ingeval van:
o Niet-economische activiteiten (houdsterproblematiek)
, o Vrijgestelde verhoudingen: structureren dat de btw geen kostenpost wordt (door gebruik te
maken van gelieerde verhoudingen kun je hiermee spelen). VB: een school verricht vrijgestelde
prestaties en heeft dus geen recht op aftrek, wanneer zij btw moet betalen zou zij op aan
bepaalde manier proberen te structureren dat het niet daadwerkelijk een last zal vormen.
Juridische vormgeving:
o Hoofdhuis / vaste inrichting (dit zijn geen aparte rechtspersonen)
o Moeder / dochter verhoudingen (dit zijn twee aparte rechtspersonen)
Functionele structuur – externe kant
Via verschillende distributievormen breng je het product of de prestatie naar de klant
Waarom zou je verschillende distributiekanalen gebruiken in elk land:
o Dichterbij de klant (inspelen op behoeftes)
o Cultuur en gevoel (klanten handelen graag met nationale bedrijven)
o Juridische aansprakelijkheid (klanten voelen zich prettiger wanneer zij een nationaal bedrijf
kunnen aanspreken)
Concernregelingen – subject niveau
BTW: de fiscale eenheid (art. 11 btw-richtlijn) is de enige concernregeling in de btw. Hierbij is
sprake van één belastingplichtige (geen ‘opgaan in’ gedachte zoals in de VPB).
VPB: geen concernregelingen op subject niveau (alleen op object niveau)
Concernregelingen – object niveau
BTW: heeft geen specifieke objectregeling (alleen art. 80 btw-richtlijn, normale waarde)
VPB: het ‘at arms length beginsel’, deelnemingsvrijstelling, bedrijfsfusiefaciliteit, thin-cap
regeling, fiscale eenheid voor de VPB.
Positie Directeur-grootaandeelhouder (DGA)
Belastingplichtig (HvJ: van der steen arrest): de DGA is niet zelfstandig, hij handelt namelijk in naam van
de BV en er is sprake van een arbeidscontract en salaris. Hierdoor is er sprake van juridische
ondergeschiktheid vanwege de arbeidsrechtelijke relatie.
VB: DGA verhuurt privé vastgoed
Een DGA houdt vastgoed in privé en verhuurt dit aan zijn BV. (relevant: Heerma arrest, verhuur
lichamelijke zaak aan vennootschap wordt geacht zelfstandig te zijn verricht). De DGA is voor de verhuur
van de onroerende zaak (de activiteit) zelfstandig (hij exploiteert namelijk een vermogensbestanddeel
om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen). Hij is dus wel belastingplichtig als DGA voor deze activiteit
maar niet voor zijn DGA-activiteiten.
, Positie houdstervennootschap
Hoofdregel: het enkel houden van aandelen is geen economische activiteit. De dividenden zijn geen
vergoeding als tegenprestatie. Dit is namelijk hetzelfde wat een particuliere investeerder ook doet.
Degene die aandelen houdt heeft daarmee samenhangende rechten. De dividenduitkeringen zijn
afhankelijk van de waarde van de onderneming/behaalde resultaten. De dividenden worden dus
ontvangen als hoedanigheid van eigenaar van een aandeel en niet omdat er activiteiten zijn verricht.
Uitzondering: houdstervennootschap als belastingplichtige
Moeiende houdster: bemoeien met dochtervennootschappen (gepaard gaande met handelingen)
Effecten handelaar: Bedrijfsmatig handelen in aandelen (hiervan kan sprake zijn wanneer een
houdster handelt als ‘’effectenmakelaar’’, dit is echter een gezochte categorie: een houdster is
namelijk geen handelaar)
Noodzakelijk verlengstuk: houdster als noodzakelijk verlengstuk van een andere reeds bestaande
activiteit
Conclusie: wil je een houdstervennootschap aanmerken als belastingplichtige, dan moeten de
economische activiteiten kunnen worden afgeleid uit het houden van de aandelen.
Positie financieringsvennootschap
Rentedragende leningen verstrekken aan een andere concernvennootschap. De btw-gevolgen hiervan
kunnen zijn dat in beginsel sprake is van een vrijgestelde prestatie, maar de grote vraag is of sprake is
van een economische activiteit tegen een vergoeding!
Alleen bij rentedragende leningen is sprake van een economische activiteit
Geen rente is geen belastingplicht (relevant: Hong Kong arrest: bij het verrichten van diensten
om niet is geen ondernemerschap voor de btw)
Financiële prestaties aan afnemers gevestigd buiten de EU = wel recht op aftrek
Financiële prestaties aan afnemers gevestigd binnen de EU = geen recht op aftrek
Positie hoofdhuis/vaste inrichting
Begrip vaste inrichting gecodificeerd in de btw-verordening én jurisprudentie
Functie VI begrip: om de binnenlandse onderneming en de binnenlandse aanwezigheid van een
buitenlandse vennootschap op dezelfde wijze te belasten als een binnenlandse vennootschap. Dit
uit zich via de ‘’plaats van de prestatie’’.
Vooruitblik Mergers & Acquisitions (HC 3)
Betreft herstructurering van concerns (de aankoop/verkoop/openen van een filiaal etc.). Kortgezegd:
het kleiner of groter maken van een concern.
VB: inkomende kosten bij andere vennootschap
Hotel 2 BV is geen belastingplichtige en verkoopt Hotel Financiering BV. De kosten worden gedragen
door Hotel 1 BV die wel belastingplichtig is. De situatie die hier ontstaat is dat eigenlijk de voordelen
binnenkomen bij een BV die niet belastingplichtig is én de lasten worden gedragen door een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cecilia10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.