GENDERGESCHIEDENIS
Dagboek : verbinden literatuur met eigen ervaring en sociale media (actief, kritisch, etc.), elke twee
weken schrijven en reageren (zie ufora)
Op het einde een essay maken (zie ufora)
mondeling : 2 vragen, bredere context>>details
(examen : niet louter apenwerk, maar ook kritisch) + extra bronnenfragementen!!
___________________________________________________________________________________
LES 1
0. Inleiding
Ahistorische claims over een apart mannen en vrouwenbrein (claims gemaakt vanuit de biologische
wetenschappen) stellen vast dat er wel degelijk verschillen zijn tussen het mannen en vrouwenbrein,
maar grote maatschappelijke implicaties hebben zulke claims niet en ze gaan dan ook in de meeste
gevallen niet verder dan een paar "treffende" quotes. In sommige gevallen zullen deze claims echter wel
misbruikt worden in de discussie omtrent gender (vaak door personen met een eerder rechtse ideologie).
In het algemeen ga je echter altijd kunnen stellen dat elk wetenschappelijk onderzoek (hard of zacht)
vanuit een bepaalde invalshoek/kijk vertrekt, dat men vervolgens dan eventueel aan het politieke kan/zal
linken, om zo het maatschappelijke debat vorm of richting te geven of deze te beïnvloeden.
De harde wetenschappen hebben op zo goed als elk terrein meer aanzien dan de humane/sociale
wetenschappen omdat deze "neutraal" zouden zijn. Maar in realiteit worden ook de harde
wetenschappen beïnvloed/bepaald vanuit een bepaalde invalshoek, wat dan wederom invloed heeft op
de heersende clichés/stereotypen in de samenleving en het al dan niet bevestigen ervan.
Vaak houdt/hield geschiedschrijving het toepassen van moderne clichés/stereotypen op prehistorische
verhalen/tijden in, maar steeds vaker worden deze verhalen door huidig archeologisch onderzoek
ontbonden en weerlegd. Zo heb je het traditionele verhaal dat vrouwen in de prehistorie bessen plukten,
terwijl de man ging jagen, wat foutief bleek te zijn. Men heeft namelijk over een groot verspreid terrein, in
Peru, 27 individuen gevonden die begraven waren met (hun) wapens, waarvan 11 vrouwen bleken te zijn
en 16 mannen. Wat niet perse betekent dat men ook effectief jager was, het kan ook symbolisch zijn om
aan te tonen dat men rijk was, maar door de verspreidheid ervan, neemt men aan dat het niet per toeval
kan zijn en ook niet uniek was en het dus wel effectief was dat vrouwen hoogstwaarschijnlijk wel jagers
waren.
De reden waarom men deze verhalen vandaag de dag kan weerleggen en aan het weerleggen is, is
doordat er een "vervrouwelijking" van de richting archeologie is geweest/aan de gang is. Deze
"vervrouwelijking", in eender welke discipline, zorgt ervoor dat men zich andere dingen afvraagt, vanuit
een ander perspectief vertrekt en dus bijgevolg ook werkt rond andere onderzoeksvragen.
Door dit onderzoek en deze nieuwe bevindingen ga je ook zien dat de uitgangspunten van de
evolutiepsychologie (wie stereotypen bevestigt/reproduceert) op losse schroeven worden gezet en men
dan ook herziening en nuancering vraagt.
Deze historische arbeidsverdeling an sich is niet zo spectaculair en heeft ook geen grote directe
gevolgen, maar het heeft wel degelijk implicaties voor andere domeinen en zorgt er ook voor dat ook
deze hun eerdere bevindingen en huidig onderzoek als een complexer geheel moeten aanschouwen en
dus eventueel herzien.
H. Styles was de eerste man in "vrouwelijke" kledij die op de cover van Vogue stond. Dit leidde tot grote
verdeeldheid en controverse met verschillende personen die applaudisseerden voor Styles omdat te
doen, maar ook verschillende mensen die er juist radicaal tegen waren. Als reactie daarop begonnen de
eerste kreten van Trumpactivisten te klinken die de "mannelijke" man terug wenste. Algemeen ga je wel
zien dat genderrollen en "genderkledij" tot op vandaag in de samenleving gaan overheersen, maar
tegelijkertijd ook als onderdrukkingsmiddel en fenomeen worden gezien.
,1. The "gender of history": androcentrische traditionele wetenschap
Vanuit feministische en activistische hoek probeerde men vrouwen op de historische kaart te zetten dmv
"The Gender of History" en ging men specifiek kijken hoe het komt dat gender en gelijkheid doorheen de
geschiedenis zo weinig aandacht kregen. Bonnie Smith keek naar de historiografie, waarbij ze de focus
legde op de Westerse wereld en het belang van natievorming in de 19de E.
Zeer lang hadden vrouwen geen toegang tot wetenschap, zo had je in de 19de E het feit dat
wetenschappen enorm bloeiden, maar vooral gemonopoliseerd werden door mannen. Dit was niet per
se bewust van een complot, maar gewoon omdat het zo was. Dit zorgt ervoor dat het historisch
onderzoek vanuit een androcentrische hoek vertrok, waarbij het archief zeer belangrijk was. Het was dus
m.a.w. de creatie van de “hoge” geschiedenis door historici en academici die vooral de aandacht kregen
en bewaard bleven.
In diezelfde periode werd er ook wel reeds aan "lage" geschiedenis gedaan, waarbij vrouwen wel actief
waren als producent en men dus ook eerder andere onderwerpen (trivialere dingen) behandelde en ook
een andere methode gebruikte waardoor er finaal een ander resultaat qua geschiedschrijving werd
gecreëerd dan dat gecreëerd/geschreven door hun mannelijke aanhangers. Vrouwen publiceerden dus
wel, maar omdat er meer aandacht en prestige uitging van het werk van mannen, deden ze dit vaak
onder mannennamen. Wat B. Smith duidelijk maakte was dat de geschiedwetenschap niet
eendimensionaal was, maar dat er effectief een onderscheid was in de waardering ervan.
2. Ontstaan vrouwengeschiedenis jaren 1960-'70
De feministische invloed in de praktijk van het geschiedschrijven kreeg vooral in de tweede feministische
golf van de jaren 1960 een enorme boost. De aandacht ging vooral uit naar de onderwerpkeuze van
onderzoekers en de plaats an sich die de vrouw innam in productie van deze kennis. Tegelijkertijd vond
er ook binnen het academisch kader een evolutie plaats, nl. die van de sociale geschiedenis. Dit hield in
dat men pleitte voor een geschiedenis van onderuit, waarbij de focus niet langer enkel op de grote
mannen aan de onderhandelingstafel lag, maar ook bij hoe de gewone persoon (arbeiders, marginale
groepen, etc.) hun leven was. Daaruit kun je duidelijk een neomarxistische invloed halen. Verder
kwamen er ook enkele vrouwelijke professoren, dit kun je zien als de nood aan meer diversiteit qua
gender maar ook qua ideologie.
Er kwam als het ware een volwaardige tegenbeweging die zich verzette tegen de dominante visie van
hoe men naar de geschiedenis keek en vooral hoe deze geschiedenis vanuit een enkel mannelijk
opzicht vorm werd gegeven. Verschillende historische fenomenen kun je namelijk uit verschillende
hoeken interpreteren met dan verschillende "lessen" of fenomen die je eruit kunt afleiden. Zo heb je de
Guldensporenslag die je kunt zien als een sociale strijd of als een soort van eerste taalstrijd tegen de
Franse.
J. Rendall stelde vast dat aan universiteiten vrouwenstudies vaak en lang als marginaal gezien werden
en men bijgevolg ook zeer land had moeten vechten voor een gelijke behandeling
Vrouwenstudies werden/worden in eerste instantie vooral in angelsaksische landen uitgevoerd en dan
vaak binnen de humane wetenschappen, waarbij je bovendien kan zien dat men een veelheid aan
invloeden kent. Men heeft geen eigen methodologie, waardoor men eerder interdisciplinair te werk gaat
door het samenvoegen en naast elkaar gebruiken van andere methodologieën en kennis. De specificiteit
van vrouwenstudies ligt in de vraagstelling en invloed van feminisme en activisme en zoals elke
wetenschappelijke discipline is men ook vatbaar voor kritiek. Maar kritiek geuit op vrouwenstudies gaat
doorgaans vanuit rechtse kant komen.
3. Evoluties, dilemma's en debatten in vrouwengeschiedenis
Een van de pioniers van de vrouwenstudies was Gerda Lerner. Ze stelde verschillende ideaaltypes op
als fases in de vrouwengeschiedenis die elkaar opvolgden, maar niet per se chronologisch.
Een eerste fase definieerde ze als "Invisibility" waarbij ze stelde dat de vrouw afwezig was uit de
traditionele historiografie en ze dus pleitte voor het zichtbaar maken van vrouwen in de geschiedenis.
,"Compensatory history" was de tweede fase waarbij men historische vrouwelijke figuren als
"compensatie" wou erkennen/toevoegen ("add women and stir"). Deze compensatie was dan wel een
compensatie, maar zeer revolutionair was dit niet aangezien het conceptuele kader niet werd aangepast
noch de manier van denken. Het was louter een "by the way” en geen integratie maar een apart verhaal.
De derde fase was de "Contributions history". In deze fase stond de vrouwelijke bijdragen aan grote
verhalen centraal, maar waarbij men de androcentrische standaarden en denkkaders behield. Zo ging
men bv. de rol en bijdrage van vrouwen tijdens de Franse Revolutie gaan erkennen.
Een vierde fase definieerde ze als “ Oppression history” waarbij je duidelijk de invloed van het marxisme
zag en de vrouw als slachtoffer van het patriarchaat werd getoond/afgebeeld. Deze kritiek van vrouw als
slachtoffer is een bevestiging van het mannelijke perspectief dat dan wederom werd bevestigd. Het ging
om een soort van analyse van het mannelijk perspectief op de vrouw.
De vijfde fase was die van “Women’s culture”. Het ging over de nadruk op de vrouwelijke sfeer
waarbinnen de vrouw als actor ipv slachtoffer optreedt en was dus m.a.w. een analyse vanuit vrouwelijk
perspectief en hoe de vrouw het leven ervaart en waar ze dan wel toegang tot hebben/hadden. Deze
fase scheen een licht op de publiek-private tegenstelling, waarbij vrouwenstudies in eerste instantie
gingen over het private, aangezien het publieke “mannelijk” was.
De laatste fase was die van “Women in history” waarbij gekeken werd naar de m/v-verhoudingen qua
macht, maar men ging ook verder dan louter macht etc en ging ook kijken naar hetgeen waarmee hun
gender werd/wordt geassocieerd (mannen : cultuur en beschaving ⇔ vrouwen : natuur). De studie werd
bovendien niet langer vrouwenstudies genoemd, maar veranderde naar genderstudies en
gendergeschiedenis.
Onderscheid tussen man en vrouw werd gelegitimeerd door een onderscheid te linken aan
karaktereigenschappen van beide genders. Zo werd de man gelinkt aan cultuur, terwijl de vrouw met
natuur werd gelinkt. De vrouw met het gezin(reproductieve arbeid), dit terwijl ze net zoals de man
productieve arbeid verrichtte maar hiervoor onderbetaald werd. Maar al deze linken hebben met elkaar
gemeen dat ze sociaal-geconstrueerd zijn en te verklaren zijn in het historisch kader/karakter van die tijd
om de machtsverhoudingen te legitimeren.
4. De "turn to gender": van vrouwen- naar gendergeschiedenis
Davies was een van de pioniers op vlak van genderstudies, waarbij ze stelde dat men niet louter moest
kijken naar vrouwen maar ook naar mannen en de relatie die men in en tot elkaar had. Men mocht,
volgens haar, dus niet louter vrouwelijke sekse als onderworpen zien, maar men moest het in de sociale
context plaatsen. De totale, integrale geschiedenis moest volgens haar dan ook hetgeen zijn waarop
men zich focust, alsook het verschil in betekenis van vrouw en man zijn en wat dit verschil specifiek
betekent(/de). De motor achter de turn van vrouw- naar gendergeschiedenis is de marginale positie die
zorgde voor een isolatieve positie van vrouwen terwijl mannelijke geschiedenis zeer populair was en als
standaard geschiedenis werd/wordt gezien. Het was dus m.a.w. kritiek op vrouwelijke studies als andere
achteruitgeschoven studies.
5. Joan Scott, "Gender as a useful category of historical analysis"
Dankzij Joan Scott breekt gender los van het pure binaire denken, waarbij de waargenomen verschillen
als onoverbrugbaar werden gezien. Gender werd vanaf dan gezien als louter een product van sociale
relaties en hoe deze effect hebben op de machtsrelaties, bovendien werd deze manier van kijken naar
gender gekoppeld aan het politieke en sociale. Men ging verder dan de man-vrouw tegenstelling, maar
verruimde het naar de norm-de afwijking/ander tegenstellingen.
Aangezien gender zelf geen variabele is en het anders had kunnen uitdraaien, zal men stellen dat het
gaat om subjectieve identiteitsvorming. Tot op vandaag wordt deze subjectieve identiteitsvorming gezien
als een centrale component in genderstudies.
6. Masculinity Studies
7. Intersectionaliteit: gender en ras/etniciteit
8. gender als tool voor analyse
, ___________________________________________________________________________________
LES 2 : ME
1. Geslacht en gender in de middeleeuwen
Inferieur en superieur is niet per se enkel obv geslacht, zoals hier gebruikt zal worden, maar in die
periode in de androgenetisch samenleving, werd de (witte) “mannelijke” man wel als maatstaf van alles
gebruikt en alles wat daarvan afweek werd in principe als inferieur gezien.
De middeleeuwse formule verwijst naar het feit dat sekse en gender als hetzelfde werden gezien,
aangezien men geen onderscheid kende en het dus aan elkaar gerelateerd was.
Het genderconcept ontstond pas eind de 19de E in als medische term en werd pas later, in de jaren ‘50 -
‘60, gebruikt/gezien als een analysecategorie. In het latijn zie je dat er enkel een mannelijke vorm
bestond voor geslacht (sexus), stam (genus), aard (natura) en hoedanigheid (conditio), maar er bestond
linguïstisch wel degelijk reeds een verschil tussen gender (latijn: vir/virilis/viriliter) en geslacht
(masculus). In het middelnederlands en middelhoogduits was er echter nog geen verschil in woorden,
wel in praktijk, en moest men het verschil begrijpen/halen uit de context. Dit komt/kwam louter door het
feit dat beide talen over een niet al te rijke woordenschat beschikten.
De studie van sekse en gender in de middeleeuwen steunt op drie grote pilaren : de antieke
geneeskunde en natuurfilosofie, religie (christendom) en pre-antieke , pre-christelijke teksten.
1. Antieke geneeskunde en natuurfilosofie : deze pilaar gaat terug op Aristoteles die stelde dat
mannen en vrouwen geschikt zijn voor andere dingen en waarbij mannendingen genoten van meer
aanzien en prestige. Het gaat om het zogenaamde psychological materialism, of het fenomeen waarbij
biologische verschillen worden gematerialiseerd in de taken die man kan doen of zou moeten vervullen.
Een ander belangrijk figuur, wie binnen deze pilaar past, is Galenus. Galenus (en Hippocrates) zeiden
dat er vier lichaamssappen waren (humorenleer; cholerieke samenstelling) die bepalend zijn voor de
aard en temperamenten (warm-koud) en of men al dan niet vochtig of droog is. Zelf stelde ze vast dat
mannen eerder warm en droog waren en vrouwen koud en vochtig. Ze deelde de baarmoeder op in
verschillende zones en geloofden bovendien in de maakbaarheid van geslacht tijdens de
zwangerschap, dmv o.a. dieet. Africanus ten slotte had een gesofficierdere leer/studie/etc. maar volgde
wel dezelfde fundamenten. Wat men alle drie, en breder wat deze pilaren gemeen hebben met elkaar is
de focus op de man dmv biologische redenen.
2. Religie : dit gaat/ging over het Joodse dubbel narratief waarbij Gen. 1 stelt dat God de mens naar
zijn gelijkheid creëerde, terwijl Gen. 2 zegt dat Adam geschapen uit de aarde is en uit een rib van Adam
is later de vrouw gecreëerd. Het eerste verhaal impliceert dus gelijkheid van beide geslachten, en stelt
dat de vrouw inferieur is aangezien ze uit de man is geschapen (bijbelexegese). Deze
hoog-middeleeuwse theologie zet de focus op mannen verder dmv deze verhalen en kijk/invalshoek.
3. Pre-antieke en pre-christelijke tradities : hierbij gaat het om de keltische, Germaanse gewoontes,
tradities, etc. die zeer slecht gekend zijn en waarbij men deze enkel kent door de rapportering van
missionarissen tijdens missioneringen. Het gaat dus niet over eigen geschriften, maar eerder over
restanten van gewoontes en gebruiken en vooral vanuit sociaal-culturele, politieke en juridische hoek. Zo
weet men bv. dat in de hoge middeleeuwen het aan een baard trekken van een vrije man strafrechtelijk
vervolgd kon worden.
De relevantie bij de gewone mens is niet per se dat deze teksten echt zal kennen, maar dat het in zekere
mate een afspiegeling van de maatschappij was. Zo kende alle boeren Aristoteles niet, maar kende
Aristoteles wel boeren. Bij de bijbel lag dit echter net iets anders aangezien deze teksten wel werden
gepredikt, dus in zekere mate het wel bekend/gekend was, maar omdat de bijbelteksten in het Latijn
waren, kende men enkel wat hen gezegd werd. De algemene verhouding man-vrouw zou men echter
wel geweten (moeten) hebben alsook de eigen gewoontes en tradities.
Intersectionaliteit kan helpen om categorieën van verschil te verklaren dmv van verschillen tussen
gender. Deze categorieën van verschil zijn zeer divers. Zo heb je op vlak van religie het verschil tussen
leken en geleerde, qua sociale status heb je de adel, de vrijen en de niet vrijen. Natural endowments
gaat over het uiterlijk, daarnaast heb je nog je leeftijd, je seksualiteit, etc. Wat echter belangrijk is, is dat
daden worden beoordeeld en niet wat men dacht of woorden. Het ging dus maw. over actieve
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller donnaverbrug. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.