Grondrechten zijn belangrijke normen. Ze kunnen worden omschreven als fundamentele
rechtsnormen die de strekking hebben het individu persoonlijke vrijheid en menswaardig
bestaan te verzekeren en die de handelingsvrijheid van met name de overheid beperken.
De grondrechten gelden in de eerste plaats in de relatie tussen burger en overheid; zij
perken de handelingsvrijheid van de overheid in.
Er bestaat ook een mogelijkheid dat grondrechten invloed hebben op relaties tussen burgers
onderling.
Bij klassieke vrijheidsrechten staat de onthoudingsplicht van de overheid voorop.
De sociale grondrechten bevatten veelal in de eerste plaats een zorgplicht van de overheid.
Grondrechten, en dan met name de vrijheidsrechten en het gelijkheidsbeginsel, zijn
verbonden met de opkomst van de idee van de rechtsstaat. De rechtsstaat is namelijk
gestoeld op een viertal pijlers.
De eerste: ingrijpen van de overheid mag slechts geschieden op grond van algemene regels.
Deze nor richt zich zowel tegen willekeur als tegen standsrechten en blijkt dat overheid zelf
ook aan recht is gebonden.
De tweede: scheiding der machten, verdeling van de overheidsmacht over verschillende
organen. Moet er voor zorgen wetgevende en uitvoerende macht niet samen vallen. Wordt
als een garantie voor de vrijheid de burger gezien.
De derde: mogelijkheid van rechtsbescherming door de onafhankelijke rechter; mocht
overheid inbreuk maken op de rechtsnormen, dan kan de rechter daarover oordelen.
De vierde: het bestaan van grondrechten.
Hoofdstuk 2
Grondrechten zijn omschreven als fundamentele rechtsnormen die de strekking hebben aan
het individu persoonlijk vrijheid en een menswaardig bestaan te verzekeren en die de
handelingsvrijheid van met name de overheid beperken.
Athene en de Griekse staatsleer
Bloeitijd Atheense democratie (5e en 4e eeuw) bestaat er een grote vrijheid om aan de
politieke besluitvorming deel te nemen, althans voor relatief kleine groep mannelijke
deelnemers. Tevens neemt overheid bepaalde grenzen in acht. De idee van grondrechten is
echter vreemd aan de inrichting van de stadstaat, ook omdat het individu zijn waarde in
belangrijke mate ontleent aan het gemeenschapsleven. Nadruk ligt op vrijheid in de polis.
Individuele rechten tegenover de politieke gemeenschap passen niet goed in een dergelijke
opvatting.
Idee van Plato: de staat heeft bij uitstek een opvoedende rol en de controle van de overheid
strekt zich in de ideale staat uit over vrijwel alle aspecten van het individuele en
maatschappelijke leven, van partnerkeuze tot beeldende kunst.
Idee Aristoteles: politieke gemeenschap moet de mens houvast bieden om zijn natuurlijke
aanleg te verwezenlijken. Niet ieder mens heeft van nature dezelfde aanleg.
De privé sfeer biedt het individu de meest aangename situatie. De staat is voornamelijk te
beschouwen als een instituut dat de veiligheid dient te waarborgen.
, Christendom en Middeleeuwen
Godsdienstige en politieke legitimiteit vallen grotendeels samen.
In de christelijke feodale orde is geen plaats voor de idee van grondrechten. De samenleving
kent een hiërarchische structuur waarin ieders positie vooral plichten met zich mee brengt.
De rechtspositie wordt in belangrijke mate bepaald door zijn stand.
De christelijke-aristotelische natuurrechtsleer van Tomas van Aquino kan als een verdediging
van deze middeleeuwse orde worden beschouwd. Deze leer stelt grenzen aan
overheidsmacht, macht heerser is van God gegeven ten behoeve algemeen welzijn.
Grondrechten als individuele rechten tegen de overheid zijn vreemd in deze Middeleeuwse
orde. Begrenzingen aan de macht van de vorst in deze periode zijn dan ook veelal vastgelegd
in de vorm van een overeenkomst tussen de vorst en een bepaalde stand (vb. Magna
Charta).
Tussen de 13e en de 19e eeuw voltrekt zich in Europa een proces waarin de christelijk-
middeleeuwse ordening teloor gaat. Daarvoor is een vijftal oorzaken aan te geven, die ook
een rol spelen bij de opkomst van de idee van grondrechten:
1 Renaissance (15e -16e eeuw)
2 de Hervorming (16e eeuw)
3 de Verlichting (17e -18e eeuw)
4 centralisering van gezag binnen natiestaat (14e -19e eeuw)
5 maatschappelijke en politieke opkomst van burgerij (13e -19e eeuw)
Renaissance = herontdekking klassieke geschriften en niet-christelijke natuurrecht. Aandacht
meer op individu gericht. Onderzoek neemt een belangrijke plaats in.
Hervorming = overheid wordt in veel gevallen geconfronteerd met substantiële groepen met
een afwijkende godsdienst. De staat gaat zich terughoudender op stellen dan voorheen in
geloofszaken. In het verlengde daarvan stelt de breuk binnen het christendom nieuwe eisen
aan de legitimering van het overheidsgezag.
Verlichting = wetenschap en ontwikkeling van individu van verstandelijke en intellectuele
vermogens. Individu kan zich kritisch opstellen.
Centralisering gezag natiestaat = de overheid neemt minder dan voorheen genoegen met
een plaats binnen de bestaande orde; ze gaan ervan uit zelf het recht te kunnen scheppen.
Centraal vastgestelde regels komen langzaam in plaats van allerlei regionaal of lokaal
gewoonterecht. Er is sprake van vergroting van de macht van de (centrale) overheid, die om
tegenwicht vraagt.
Opkomst burgerij = het idee van gelijkheid voor recht komt in de plaats van het idee van
‘standrechten’.
Deze ontwikkelingen stellen nieuwe eisen aan een theorie die het overheidsgezag wil
legitimeren en/of begrenzen.
Contractstheorieën: Hobbes en Locke
Hobbes geeft blijk van een voor die tijd bij uitstek modern wereld- en mensbeeld. Individu
volgt zijn eigenbelang. Stelt men zich een situatie zonder staat en overheid voor
(natuurtoestand), dan kan het niet anders dan dat ieders streven naar bezit de aanleiding is
vol talloze conflicten. Ieder individu kan zijn natuurlijke vrijheid om te doen opgeven, onder
de voorwaarde dat alle andere individuen dat ook doen. Door dat gezamenlijke besluit komt
de overheid tot stand. Bedoeling achter overheidsmacht is eerste plaats waarborgen van
orde en veiligheid. Vrijheden zijn van secundair belang. Het idee van individuele
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Doju. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.