Samenvatting Hoorcolleges van Ageing & Concepten
1.1 Levensfasen
Het leven van een mens is te onderscheiden in verschillende fasen: Infancy (0-2),
Childhood (2-10), Adolescence (10-20), Early adulthood (20-40), Middle age (40-65)
en Older age (65+).
Een baby heeft maar een paar bewegingen tot haar beschikking, namelijk reflexen.
Omdat het zenuwstelsel nog niet volledig is ontwikkeld, zijn alle bewegingen dus
reflexmatige handelingen. De reflexen vinden hun oorsprong in de middenhersenen
op paleoniveau. Bij ouder worden ‘overruled’ het neoniveau als het ware de
oorspronkelijke reflexen die een mens als baby had. Als er schade aan de neocortex
optreedt, kan een deel van de reflexen als het ware terugkeren.
De motorische ontwikkeling van een kind ontwikkelt zich van boven naar beneden:
Eerst het hoofd, dan de armen en de handen, als derde de romp en als laatste de
benen.
0-2 jaar Het begin van de motorische ontwikkeling is middels reflexen te zien.
Ontwikkeling van de zintuigen vindt plaats, en de eerste woordjes
ontstaan door ontwikkeling van het taalaspect. Het sociale aspect
begint steeds meer een rol te spelen (het kind herkend het verschil
tussen bekende en niet bekende gezichten)
2-4 jaar Zowel de grove als de fijne motorische functies ontwikkelen zich. Het
sociale aspect begint een steeds grotere rol te spelen (kinderen
beginnen langzamerhand met elkaar te spelen)
4-12 jaar De ontwikkeling van de verdere grove motorische functies varieert, en
is afhankelijk van de groeisnelheid van het kind. Fijne motorische
functies als schrijven, tekenen en het bespelen van een instrument
ontwikkelen zich.
12-18 jaar De motorische ontwikkeling wordt beïnvloed door de groeisnelheid, de
hormonale ontwikkeling, de sociale en emotionele ontwikkeling. Het
duurvermogen begint toe te nemen. Er vindt oriëntatie in de
samenleving plaats.
18-70 jaar Een mens is gebouwd om ongeveer 50 jaar te leven. Hierna start het
verouderingsproces: Het lichamelijk functioneren gaat achteruit en er
is geen voortplanting meer mogelijk. In deze fase vergaar je veel
kennis, en weet je hoe je dit kunt toepassen. Het IQ van een mens is
rond het 20e/25e levensjaar het hoogst. Wanneer je ouder wordt
vergaar je meer kennis en ervaring waardoor je in staat bent meer
doelen te behalen, maar je intellect loopt dan al achteruit.
De gemiddelde mens is in de afgelopen 100 jaar een stuk ouder geworden. De
grootste oorzaak hiervoor is welvaart. Andere voorbeelden van oorzaken zijn
verbeterde hygiëne met als gevolg minder ziektes en vaccinaties die kindersterfte
verminderen. Invloeden van bijvoorbeeld hart -en vaatziekten zijn minder groot,
omdat mensen hiermee wel oud kunnen worden. Ze zullen dus niet veel invloed
hebben op de statistiek.
1
,1.2 Bindweefsel
De fibroblast, de bindweefselvormende cel in ons lichaam, maakt bindweefselvezels
en grondsubstantie om weefsel bestand te maken tegen mechanische krachten. In
het lichaam is er ruimte tussen de weefselcellen om voedingsstoffen, signaalstoffen
en afvalstoffen te kunnen transporteren. Die ruimte tussen de weefselcellen is gevuld
met extracellulaire matrix. Deze matrix verbindt en scheidt de cellen. Voorbeelden
van de door fibroblasten gemaakte bouwstenen in de extracellulaire matrix zijn
collageenvezels, elastinevezels en proteoglycanen. Fibroblasten zijn voortdurend
met deze synthese- en omvormingsprocessen bezig. Vanaf de embryonale fase tot
hoge leeftijd zijn fibroblasten actief met bindweefselvorming, met bouwen en
aanpassen aan de belasting en met het uitvoeren van reparaties.
Er kunnen 28 typen collageen worden onderscheiden. In volwassen weefsel komen
de collageentypen I tot en met IV het meest voor.
Type I: Komt voor in weefsel dat op rek wordt belast, zoals een pees
Type II: Komt voor in weefsel dat veel compressie ondergaat, zoals kraakbeen
Type III: Dit is het eerste collageen dat bij wondherstel wordt aangemaakt
Type IV: Netvormend collageen rond bijvoorbeeld bloedvaten en in de basale lamina.
De stabiliteit en de mechanische eigenschappen van collageen worden bepaald door
de aard en de volgorde van de aminozuren in de ketens.
Bij jonge kinderen zijn er veel
fibroblasten aanwezig, en relatief weinig
collageen. Dit maakt dat het weefsel van
kinderen heel kwetsbaar is. Wanneer je
ouder wordt neemt het aantal
fibroblasten af, en veranderd de structuur
van de collageenvezels: Ze worden korter, en er ontstaan meer crosslinks. Het
gevolg is stugger weefsel en een verminderde range of motion. Door toename van
de crosslinks is het weefsel namelijk minder goed op rek te brengen. Het collageen
verouderd en wordt dus kwetsbaarder.
Fibrosering: De vorming van een overmatige
hoeveelheid littekenweefsel in organen of weefsels
bij een reparatief proces.
Weefsels die normaal gesproken door vliezen en
glijlagen zijn gescheiden, kunnen door
collageenvorming met elkaar verkleven. Dit kan
leiden tot bewegingsbeperkingen.
De contractuur van Dupuytren is een vorm van
deze sterke verbindweefseling. Hierbij is de
bindweefselplaat van de aponeurosis palmaris in
de hand aangedaan. In de aponeurose vormen zich
knobbeltjes en verdikkingen waarin zich grote
hoeveelheden myofibroblasten ophopen, die zich in steeds weer nieuw optredende
verdikkingen vermenigvuldigen, vooral collageen type III vormen en niet tot rust
komen. Ook scheiden myofibroblasten minder collageensplitsende enzymen af,
waardoor een opstapeling van collageen optreedt. Het gevolg is dat er stevige
bindweefselstrengen tussen de huid en de flexorpezen groeien, die door
2
, aanhoudende myofibroblast-werking een c ontractuur in delen van de handpalm
veroorzaken.
In de spieren van jonge mensen zitten meer cellen,
in tegenstelling tot de spieren van ouderen, die
meer bindweefsel ontwikkelen. De belangrijkste
oorzaak van het verlies van spierweefsel is het
verlies van anabole hormonen
(testosteron/oestrogeen). Deze anabole hormonen
nemen af gedurende het leven, met als gevolg een
spierweefselafname.
In tegenstelling tot het aantal spiervezels neemt het aantal motorunits niet af. De fast
twitch vezels verdwijnen als eerst, terwijl de slow twitch vezels nog even gespraad
blijven. Het gevolg is dat je nog wel oudere duursporters ziet, maar geen oudere
sprinters.
Op basis van het spierverlies van de m. Quadriceps kan een uitspraak worden
gedaan over de levensverwachting. Bij vergroting van de spiermassa van de m.
Quadriceps vergroot je dus ook de levensverwachting.
Naarmate je ouder wordt neemt de kracht van de extensoren meer af dan de kracht
van de flexoren. Het gevolg is een flexor - dominante houding, een voorovergebogen
houding.
Extrusie: Contractie van een spiercel veroorzaakt een bolling op een zwakke plek
Wanneer het bindweefsel dat om de spiercellen heen zit beschadigd raakt, levert dit
zwakke plekken in het bindweefsel op. Wanneer er een contractie plaatsvindt,
ontstaat er door de drukverhoging een soort bolling op de zwakke plek. Het gevolg is
een afname van de contractiekracht.
1.3 Normale veroudering van het hart
Oudere mensen hebben dezelfde hartslag en slagvolume in rust als jongere mensen,
maar bij inspanning veranderen er wel een aantal dingen naarmate je ouder wordt:
De maximale belasting van de hartspier neemt af door spieratrofie
De maximale hartslag daalt
De klassieke manier voor het berekenen van je maximale hartslag is 220 bpm – je
leeftijd in jaren. Een meer precieze manier voor het berekenen van de maximale
hartslag bij mensen boven de 40 is 208 – 0.7 x je leeftijd in jaren.
Het slagvolume daalt, en daarmee dus ook de maximale cardiac output
De cardiac output kan worden berekend met de volgende formule:
Q (Cardiac output) = HR (heart rate) x SV (stroke volume)
Voorbeeld: Als de gemiddelde hartslag in rust 70 bpm is, en het gemiddelde
slagvolume 70 ml is, is de cardiac output dus 70 x 70 = 4900 5l p.m.
Om de cardiac output nog preciezer te berekenen kan de cardiac index gebruikt
worden. De cardiac index meet hetzelfde, maar houdt rekening met de grootte van
het desbetreffende persoon. De cardiac index wordt op de volgende manier
berekend: Cardiac output/ lichaamsoppervlakte in m 2. Deze berekening is meer
objectief voor bijvoorbeeld kleinere mensen of kinderen. De cardiac index is bij
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurastormx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.