100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Verkorte Samenvatting Een Beknopte Geschiedenis van Nederland - Kennedy $8.04   Add to cart

Summary

Verkorte Samenvatting Een Beknopte Geschiedenis van Nederland - Kennedy

6 reviews
 235 views  14 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een verkorte samenvatting van Een Beknopte Geschiedenis van Nederland door James Kennedy. Het bevat alle informatie, alleen is er wat meer voorkennis nodig (gebruik afkortingen etc.). Handig als je wat minder tijd hebt, of wil kijken hoeveel je (nog) weet. Succes!

Preview 4 out of 49  pages

  • Yes
  • April 4, 2019
  • 49
  • 2021/2022
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: reinderberend • 7 months ago

review-writer-avatar

By: ghhhuisman • 2 year ago

review-writer-avatar

By: fmwolbers • 3 year ago

review-writer-avatar

By: hiddekruisselbrink • 4 year ago

review-writer-avatar

By: vdkampnick • 5 year ago

review-writer-avatar

By: merelwolthuis1999 • 5 year ago

avatar-seller
- Nederland: aanpassingsvermogen en creativiteit. Eeuwenlang betrokken bij globaliseringsprocessen.
Breuklijnen/minderheden overleefd, eeuwige strijd met water, consensus
- Focus op huidige Koninkrijk (huidig België was belangrijk, koloniale landen ook)

HST 1: MOERAS NAAR HANDELSSTEDEN – GESCHIEDENIS TOT 1384
- Lange tijd ongeschikt klimaat voor nederzettingen
- Begin middeleeuwen: lokale heersers ruimte om leefomgeving te creëren
- Late middeleeuwen: invloedrijke hertogen/graven creëerden productief landbouwstelsel
- 14e eeuw: rijkdom en strategische belang toegenomen  dynastieke families willen dit gebied

PREROMAANSE TIJD
- Homo heidelbergensis: voorloper moderne mens. Vestigt zich niet in Nederland (geen skeletten, wel
gereedschappen gevonden). Was ook soort ijstijd
- Kwamen meerdere menstypen naar Nederland, geen permanente vestiging
- Na 10.000 v. Chr. (einde ijstijd)  weer mensen (natter, betere natuur) in kleine groepen
- 5500 v. Chr.: tekenen neolithische cultuur in Zuid-Limburg (produceren potten). Waterrijke delen
Nederland  Jagers/verzamelaars domineren
- Trechterbekercultuur: migratiestroom van jagers/verzamelaars  permanente vestiging op hoger
gelegen zandgebieden in noordoosten. Naam naar vorm aardewerk. Sociaal/complexe hiërarchie.
Bouw hunebedden, geïsoleerd (pas rond 700 BC ijzer)
- Nederland noordelijke grens Keltische bevolking. Komen meer Germanen  vervingen Kelten
- Strijd tegen water: vondst terpen (heuvels) 2500 jaar geleden
- Geen centraal gezag  invloed door vechten/stelen/plunderen

ROMEINSE NEDERLANDEN
- Julius Caesar komt in 57 BC in buurt zuidelijke grens
- Tegenstanders: Menapii in westen en Eburonen in oosten (verstopten zich)
- Weinig aandacht voor NL: in 12 BC pas herovering
- 28 AD: Friezen rebelleren tegen Romeinse gezag  verdrijving Romeinen  later samenwerking
- Rijn was grens (limes – goed beschermd): in 69 AD doorbroken door opstand Bataven. Moesten
Romeinse leger dienen, opstand gesteund door Germanen. Had weinig resultaat (mythe Nederland:
Bataven zijn voorouders, opstandigen)
- Grensgebied: bouw eerste steden op eerdere Keltische nederzettingen. 2 e eeuw: grensgebied
vreedzaam
- Gebied dunbevolkt. Zuid-Limburg grote invloed (weg, handel, brug, leemgrond, cultuur)
- Zuiden geen troepenmachten, was stabiel. Noorden belang voor economie rijk (handelsroutes)
- Pax Romana: stabiliteit  nieuwe culturele/religieuze uitingsvormen. Kennis Latijn groeit, Romeinse
wet werd norm, cultuur overgenomen, religieuze invloeden
- 2e eeuw: invallen Barbaren  verslagen door Romeinen. Klimaat koud/natter  volken weg
- 3e eeuw: Rome verzwakt, limes gebroken. Maastricht bleef. Volken weer naar Nederland 
schikkingen met Romeinen, hielden geen stand
- 5e eeuw: gezag Romeinen ten einde. Rivierengebied bleef bewoond (slecht klimaat, minder
landbouw, minder volk)

DE MEROVINGISCHE EN KAROLINGISCHE PERIODE
- Salische Franken zagen zichzelf als afstammeling Merovech (legitimatie macht)
- Groepen geen eenheid, ook geen vijanden (alle volken integreerden met elkaar
- Ontstaan Nederlandse taal: interactie Friezen, Saksen en Franken
- Volk NL: geen onderscheiden stammen  samenraapsels
- Dorestad: hoofdstad handel @ splitsing Lek/Rijn
1

,- Meer volk/handel  conflicten
- Clovis bekeert zich tot christendom (5e eeuw)
- 630: koning Dagobert verovert Utrecht. Franken steeds meer macht in noordelijke Lage Landen
- Christendom verspreidde met horten en stoten in NL  Friezen/Saksen verzetten zich, wilden niet
bekeren. Koning Radboud verzet tegen inmenging Franken/Kerk
- 690: Pepijn van Herstal (hofmeier) verslaat Radboud en dwingt hem tot verdrag
- 965: paus zalft Willibrord (Engelse zendeling) tot ‘aartsbisschop van de Friezen’
- 714: Pepijn dood  politieke chaos. Radboud verdrijft Willibrord tijdelijk uit Utrecht
- 719: Radboud dood. Karel Martel plaats Friesland onder Frankische invloedssfeer
- 754: evangelist Bonifatius (Engelse zendeling) gedood in Friesland. Periode van gedwongen
bekeringen en rebellie duren voort tot in 9 e eeuw. Pas eeuw later gebied stabiel christelijk
- Merovingen verliezen macht  Karel Martel nieuwe machthebber. Zoon Pepijn de Korte (III) start
Karolingische Rijk. Zoon: Karel de Grote  breidt rijk uit (800: keizer Heilige Roomse Rijk)
- Karolingische Renaissance amper merkbaar in NL (wel minuskel en psalmen). Erfenis: aristocratische
landhuizen in dichtbevolktere delen. Dorestad in 800 hoogtepunt door stabiliteit
- Positie graaf niet erfelijk, Karel stuurt missi dominici, beloonde adel/graven, kerk kreeg
belastingvrijstellingen
- Lokale leiders veel autonomie, verzwakken uiteindelijk kracht Karolingen
- Karel dood  fragmentatie (Lodewijk de Vrome – Verdrag van Verdun (843))
- NL onder Lotharius (Midden-Frankische Rijk). Geen eenheid (veel Vikingen, bisschop van Utrecht
vlucht)
- 838: kustplaatsen weggestroomd. Slecht weer, Dorestad in verval
- Frankische koningen willen Vikingen inlijven  krijgen land
- Rorik de Deen kreeg gebieden onder hoede, liet zich dopen. Was succesvol. Deen Godfried minder
succes
- 891: einde bedreiging Vikingen na nederlaag bij Leuven
- Frankische Rijk werd geen eenheid: Lage landen deel Oost-Frankische (Duitse rijk), Vlaanderen West-
Frankische Rijk, Zeeland plek van onrust
- Duitse heersers konden NL moeilijk onder controle houden (was uithoek en periferie)
- Val Karolingische Rijk  begin gefragmenteerde politiek. Pas bij Bourgondiërs gestopt (14 e eeuw)

BISSCHOPPEN, STEDEN EN LANDUITBREIDING
- Lokale leiders met eigen kastelen. Beschermen burgers in ruil voor diensten  komen meer horigen
- Adel in zuiden sterker  ook meer landbouwontwikkeling
- Landheersers wilden macht over lokale heren/adel die land leenden van hoge adel. Konden niet altijd
rekenen op loyaliteit (lage adel zal land als eigendom)
- Duitse keizers willen macht  bisschoppen als wereldlijke heersers aangesteld (niet erfelijk) 
bisschoppen machtig, breiden soms gebied uit
- Bisschop van Luik (Notger) was eerste prins-bisschop. Prinsbisschop: rijke landeigenaren,
invloedrijke macht. Was ook kritiek op
- Utrecht kerkelijk centrum
- 1122: Concordaat van Worms: keizer benoemt bisschoppen niet langer. Utrecht  belangenstrijd
- Lokale grondbezitters verzetten tegen gebiedsuitbreiding Utrechts bisschop
- Friezen komen op. 1000: West-Friese graven controle groot gebied. Strijd met keizer  leger
afgeslacht door graaf Dirck en Friesen. Bleven gebied uitbreiden (later Holland)
- Vlaanderen veel machtiger. Onder zwak Frans gezag. Vlaanderen blijft groeien, welvarend, goed
bestuur
- Rond 1000: dunbevolkt. Friesland wel dichter. 10 e eeuw: herleving handelsnederzettingen aan
rivieren, ontwikkeling in akkerbouw (klimaat, paarden, keerploeg, drieslagstelsel
- Onvruchtbare zandgronden/veenland  weinig volk, land niet bewerkt
2

,- Holland + Utrecht droogleggen eind 10 e eeuw
- Vlaanderen: schapenhouderij  wol verkopen. Gent/Brugge economische centra. 11 e eeuw: te
weinig wol  import uit Engeland  steden marktplaatsen + centrum textielproductie en lakenhandel
- Opkomst wolindustrie: welvaart + bevolkingsgroei  vraag voedsel  stimulans landbouw 
vruchtbare gronden ontginnen, bouw van dijken
- Ontginners: steun van abdijen en private ondernemers
- 10e eeuw: inpoldering Utrecht: arbeidsintensiever/duurder dan Vlaanderen  veel tegenslagen
- Samenwerkingsverbanden ontstaan. Mensen helpen?  krijgen goederen/overeenkomsten
- Onafhankelijkheid  vrije boerenklasse
- 12e eeuw: grenzen droogmakerij  pioniers naar onbewoonde veenlanden in DUI  nieuwe kolonie
- Droog houden bleef moeilijk: dijken/dammen niet sterk genoeg voor vloedgolven  wel door met
inpolderen  nieuwe technieken komen
- 1150: kerken met toren prominenter in landschap, baksteen, gezicht van dorp
- Zuiden: kloosters/abdijen (meer vroom/welvarend dan noorden)
- Noorden: verstedelijking, stadjes krijgen stadsrechten. Dordrecht eerste stad in Holland
- Vlaanderen: stadsrechten  verplichting volk aan landheer minder. Stad: respect eigendomsrecht,
groei handel/economie. Bouwwerken betaald door volk, literatuur in volkstaal, kritiek op kerk 
hervormingsbewegingen. Ook ongelijkheid (regering in handen patriciërs)

DE WELVARENDE DERTIENDE EEUW
- Noord-Nederland: vrij feodale structuren. 13 e eeuw: ook uit zuiden  boeren naar stad
- Noorden: al vroeg onafhankelijke boerenklasse  pluralistische politieke cultuur, diffuse macht
- Friese Vrijheid: vrij van regering buitenlandse machthebbers (tot 16 e eeuw). Drassig gebied  kon
vijand moeilijk door, eigen wetten (gehandhaafd door rijke boeren/gemeenschappen)
- Zuiden: centraal gezag steviger. Superieur niveau watermanagement ( noorden meer last)
- Bouw sluis Haarlem, waterschappen gezag voor aanpakken wateroverlast, gesteund door graven,
niet democratisch
- Stadsrechten: vorming stadsbestuur, rechtspraak, toezicht. Krijgen stadsrechten niet altijd sleutel tot
succes (slechte voorwaarden). Holland wel succes
- Gilden: meer invloed eind 13e eeuw
- Holland: verschillende kleine stadjes, macht verspreid, geen overheersing
- Vlaanderen: 3 steden (Brugge, Gent, Ieper)  macht naar zich toe (graven waren zwak)
- Macht bisschoppen zwak: interne conflicten + chronisch geldgebrek
- Adel Gelre, Holland en Brabant  strijd  aanvallen/huwelijken/allianties  steeds andere
afspraken
- Gelre: eind 12e eeuw: machtsblok, goot gebied, hertog zeggenschap handel tussen
Duitsland/kustgebieden. Otto II: hertog, goede relatie keizer, breidt uit, gaf stadsrechten. Na 1288
macht Gelre minder (Slag Woeringen + instabiel bestuur)
- Brabant: laat, tegenstanders: Duitsland + Vlaanderen. Focus op Maas/Rijn (wilden deel uitmaken van
welvaart). Militaire confrontaties aardsbisschop Keulen, Holland en Gelre. Jan I: opvallendste hertog,
hofcultuur, dynastieke ambities verbonden aan succes Brabantse steden, gaf privileges, rijke steden
steunde oorlogen
- Holland: veel vijanden (Friesen), succesvolle militaire/diplomatieke initiatieven. Bondgenoot
Engeland tegen Frankrijk (vanwege handel), 1296: bondgenoot met Frankrijk. Floris V: graaf, ontvoerd
door Hollandse edelen  vermoord  chaos
- 13 eeuw: bloei religieus leven. Opkomst universiteit, doorbraak ketterse beweging
- Initiatieven armen/zwakken helpen, pelgrimstochten
- Begijnenbeweging: vrouwen, eenvoudig, mystiek, stad, spinnen als onderhoud, Breda 1240, geen
nonnen

3

, - Fransiscanen: beroemdste bedelorde. Vrouwelijke variant  orde der clarissen
- Kloosters belangrijk bij landontginning (hadden veel land)
- Leningen met rente verstrekt (tegen kerkelijk voorschrift uit Rome)  stimuleert
productie/consumptie
- Toenemende welvaart/vermogen. Steden moesten deel zijn internationaal handelsnetwerk
- Stapelrechten Dordrecht in 1299: passerende schepen moeten lading lossen, opslaan en aanbieden
 invloedrijkste stad Holland
- Vlaanderen bleef economisch dominant, noordelijke steden groeide enorm

VEERTIENDE-EEUWSE CRISIS
- Succes: ongelijkheid, sociale spanningen, buitenlandse heersers willen macht, rampen, plagen
- Landontginning  honger weg  1300 zijn projecten uitgeput. Verzakking/overstromingen  meer
verlies (nat klimaat). Landbouwproductie lager, volk groter, voedsel duurder  honger terug
- Politieke instabiliteit  onderbreken handel
- Honderdjarige Oorlog (Frankrijk vs. Engeland)  Lage landen moeten partij kiezen om mee te doen
aan handel. Engelse wol/lakenindustrie stil  klap Vlaanderen (daar oorlog pro-Franse graaf/pro-
Engelse steden
- Sociale onrust vanwege gebrek inspraak. Holland/Zeeland  gilden blijven zwak, invloed steden
informeel, grotere ongelijkheid. Vlaanderen/Utrecht  gilden in bestuur, oprichting schutterijen
(bescherming). Luik/Brabant: graven/hertogen moeten charters goedkeuren die steden invloed gaven.
Raad van edelen/vertegenwoordigers steden controleerde naleving charter/financiën  poging
formaliseren volksvertegenwoordiging/vorming provinciale staten
- 1304: gilden Utrecht grijpen macht (hulp Vlaams leger)  stadsregering die belangen 40 gilden
behartigde. Ook in Dordrecht
- Einde warme tijd  voedselcrisis. 1315: kouder, regen stopt pas in 1317
- Reserves op  graan duurder  al het vee geslacht
- Volk ziek  veepest (pas in 1322 herstelt). Komst Zwarte Dood: trof iedereen (armen en platteland
meer). Meerdere besmettingsgolven  volk kan niet herstellen
- Zoektocht schuldigen: joden  veroordeeld als moordenaar Christus  verdrijving gemeenschappen
- Positief: arbeidstekort  lonen omhoog  spaarzin  hogere levensstandaard  handel 
innovaties. Zwarte dood versnelt economische/sociale ontwikkelingen
- Dynastieke macht afhankelijk: huwelijken, overlijdens, geboorten, andere partijen
- @Vlaanderen: macht gedeeld met steden
- @Brabant: kleinere steden (alleen inspraak bij zwakke hertog). 1356  charter nieuwe hertog (rechten
grote steden, kerk/edellieden erkennen, instemming steden nodig bij oorlog). Charter al snel geschonden
(Vlaamse Lodewijk van Marle eist Brabant op als erfenis)
- Blijde Inkomst: hoogwaardigheidsbekleders feestelijk onthaald in steden in ruil voor erkennen lokale
rechten/privileges
- Gelre/Holland/Zeeland: steden klein, geen formele politieke vertegenwoordiging, zwakke kerk 
edellieden machtig, krijgen macht bij afwezigheid of zwakte graaf/hertog
- Graaf van Henegouwen erfde Holland, verbind Zeeland eraan. Weinig tijd in Holland  edellieden
macht
- 1345: crisis zoon Willem IV gedood  stierf kinderloos  conflict opvolging  Hoekse en Kabeljauwse
twisten breken uit
- Hoeken steunen zus Margaretha II van Henegouwen als erfopvolger (vishaken om kabeljauw te vangen)
- Kabeljauwen steunen haar zoon Willem V
- 1351: kabeljauwen winnen. Conflict nog geregeld opgelaaid



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chaninevanaken. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04  14x  sold
  • (6)
  Add to cart