Lichaam heeft geen limiet op vetopslag, de enige limiet is de hoeveelheid weefsel die het
lichaam kan ‘dragen’ zonder het hart te veel te belasten.
De lever is onze centrale metabole fabriek, daar gebeuren de meeste metabole reacties.
Leptine hormoon reguleert verzadigingsgevoel.
Koolhydraten/suikers: glucosemoleculen (6C-ringen) op verschillende manieren aan elkaar
gebonden zijn. Vormt dan bijv glycogeen → vorm waarop men het kan opslaan. Andere
vorm bv zetmeel. → dit kan je weer afbreken tot vrij glucose wat je kan gebruiken als
energiebron.
Eiwitten: lange ketens aminozuren, verbonden met peptide verbindingen. Sommige losse
aminozuren kan je omzetten in andere aminozuren, sommige niet → moet je binnenkrijgen
via voeding = essentiële aminozuren.
Vetmoleculen: glycerol en drie vetzuurstaarten eraan vast. Naam is afhankelijk van aantal
koolstofmoleculen bij vetzuren.
Acetyl-CoA (acetylgroep met co-factor A) is een centraal molecuul in metabolisme: veel
metabolieten komen uiteindelijk hierop uit. BV vetzuren, ketonlichamen, glucose via
pyruvaat, aminozuren via pyruvaat en uit ethanol. Met acetyl-CoA kan je vervolgens weer
meerdere pathways/kanten op.
Catabolisme = afbraak van voedselcomponenten (aminozuren, vetten, glucose),
biochemische moleculen → via acetyl-coA naar citroenzuurcyclus naar oxidatieve
fosforylering in mitochondriën en tenslotte energie maken (ATP, GTP, NAD(P)H en andere
carriers).
Voor verbranden van voedsel is zuurstof (O2) nodig. Deel van de energie
gaat verloren aan warmte → kan wel gebruikt worden om lichaam te
verwarmen.
ATP-ADP cyclus
- ATP is hoogenergetisch
molecuul, als je binding
verbreekt met
fosfaatmolecuul en hij
loskomt komt er enorm
veel energie vrij → die
kan gebruikt worden.
,Exotherme reactie: energie nodig, vaak mbv enzymen.
Men koppelt ook vaak endotherme en exotherme reacties, hier is de input en output vaak
niet 100% → er is een bepaalde efficiëntie (rest komt vrij als warmte). Te berekenen:
(ΔGoutput/-ΔGinput)⋅100 %
Eerste reactie in glucosemetabolisme: glucose (mbv ATP) → glucose-6-P. Gebeurd met enzym
glucosekinase / D-glucose 6-phosphotransferase.
Mitochondriën: energie/ATP-productie. → hebben TCA cyclus enzymen,
oxidatie van vetzuren, ATP synthase, electron-transport-chain etc.
ATPase (filmpje Youtube zelf gezocht)
- Mitochondriën met intermembraan/intermediate space en matrix (zie
plaatje).
Samenvatting oxidatieve fosforylering/ elektrontransport keten:
energierijke elektronen uit citroenzuurcyclus (op NADH) geven hun
elektronen en protonen af via een aantal redoxreacties. Dit geeft een
reducering van O2 (zuurstof) → H2O wat de energie geeft
om een protonengradiënt te maken. Deze protongradiënt
drijft synthese van ATP aan.
- Als al het ADP is omgezet in ATP en er is voldoende, stopt de ATPase, hierdoor
wordt de protonengradiënt nog hoger, zo hoog dat NADH geen electronen meer
kan overdragen → Oxidatieve fosforylering stopt.
Citroenzuurcyclus (TCA)
- Pyruvaat, vetzuren, ketonlichamen, aminozuren en
acetaat kan worden omgezet in acetyl-CoA. Dit gaat
vervolgens de citroenzuurcyclus ‘in’ waarbij er in
stappen energie wordt ‘gevangen’ in de vorm van
NADH en FADH, aangezien deze bij verbranding ATP
maken.
- Zonder NAD+ zijn deze reacties niet mogelijk! De
PDH (pyruvate dehydrogenase, pyruvate->
acetiylcoa) wordt hiermee gecontroleerd.
- Wanneer, zoals hierboven genoemd, de oxidatieve
fosforylering stopt, stopt de citroenzuurcyclus ook.
, De Acetyl-CoA die dan over is wordt opgeslagen: met
citraatsynthase nog wel omgezet in citraat, maar dan geen NAD+
aanwezig dus over naar vetzuursynthese (FFA synthesis) of er wordt
cholesterol gemaakt.
Als PDH (pyruvaat dehydroxynase) niet kan door NAD+-tekort, zal
pyruvaat accumuleren. Er zijn dan twee alternatieve routes. 1)
Pyruvaat omgezet in melkzuur (tijdelijk parkeren elektronen)
waarbij NADH wordt omgezet in NAD+. 2) Pyruvaat mbv pyruvaat
carboxylase omgezet in oxaloacetaat (andere kant citroenzuurcyclus
op) → van oxaloacetaat kan je o.a. aminozuren maken, maar
belangrijkst kan je omzetten in malaat en vanuit malaat weer
glucose maken.
Deel van glucose die men eet kan je opslaan in glycogeen, wel maar
echt klein deel. Dit deel kan je vrijmaken → bv voor spieren.
Spieren hebben enorm veel ATP nodig, daarom hebben spiercellen veel mitochondriën. De
productie en concentratie ATP in spieren is redelijk constant in rust en tijdens activiteit. Pas
als men nóg meer ATP nodig heeft, gaat het energie via alternatieve routes zoeken, dit kan
als gevolg ophoping van melkzuur (lactaat) hebben en zorgen voor het gevoel van verzuring.
De ATP-homeostase werkt dus met een zelfregulerend systeem (hoeveel nodig is wordt
gemaakt). Er is maar weinig ADP.
Glucosehuishouding is heel belangrijk, vooral voor bv de hersenen die alleen bepaalde
stoffen doorlaten en bv vetzuren en triglyceriden niet (myeline). Bijna alle cellen verder
kunnen glucose gebruiken, echter is het lever-specifiek om glucose te kunnen aanmaken en
afgeven (zie alle aantekeningen in schrift uit boek ook).
Conclusie van vandaag vooral: Glycolyse en
citroenzuurcyclus zijn centrale metabolisme routes in
menselijk lichaam.
LETOP! Géén opslag van
aminozuren! (onthoudt!)
→ dus teveel eiwit geeft
vet!
Vet: geen limiet aan
opslag, te gebruiken
voor energie,
componenten van bv
membraanlipiden maar
ook cholesterol etc.
, The fed state (inclusief aantekeningen boek) – na eten veel koolhydraten
- De pancreas/alvleesklier geeft insuline af en inhibeert glucagon. Insuline geeft door aan
cellen en weefsels dat glucose aanwezig is, opgenomen/opgeslagen en gebruikt kan worden.
Glucagon zorgt normaal voor productie van glucose uit opslag (wordt dus geïnhibeert).
- Lever: deel vd glucose wordt gelijk gebruikt voor ATP/energie (TCA). De rest wordt omgezet
in glycogeen voor opslag of omgezet in triacylglycerol (TG) wat gebruikt kan worden voor
biosynthese. De TG kan met eiwitten, fosfolipiden en cholesterol ‘very low density
lipoproteins’(VLDL) vormen en via bloed naar andere weefsels.
- Glucose is ook enorm belangrijk omdat het alle energie levert voor rode bloedcellen (RBC)
aangezien deze geen mitochondriën hebben.
- In je spieren zorgt het voor nieuwe voorraad
glycogeen wat tijdens inspanning zoals sport
gebruikt kan worden.
- Vet/TG/lipoproteïnen: twee soorten,
chylomicrons & VLDL worden gemaakt tijdens
‘the fed state’ en zijn in het bloed belangrijk
voor transport van onoplosbare triacylglycerol.
- Aminozuren: gebruikt voor
eiwitsynthese/biosynthese of energieproductie
(TCA).
- Alles wat teveel is (eiwit, glucose etc) wordt
opgeslagen in vet. Let op nogmaals: glycogeen
opslag in lever is heel laag, maar max 200 gr.
The fasting state – ong. een uur na eten is er een piek in bloedglucose waardes
(‘postprandial state’), vervolgens door opname en oxidatie dalen deze niveaus.
- Gevolg alvleesklier: minder insuline secreteren waardoor de lever glycogeenvoorraden zal
afbreken (=glycogenolysis) en glucose in bloed vrijlaat.
- Glycogeenvoorraad afgebroken -> glucose -> naar bv hersenen en rode bloedcellen.
- Vetweefsel (adipose): vetzuren en triglyceriden worden omgezet zodat ze gebruikt kunnen
worden als energiebron (bv lipolyse = splitsing triglycerol in glycerol).
- In de lever wordt acetyl-CoA omgezet in
ketonlichamen die vervolgens weer worden
vrijgelaten in het bloed. Veel weefsels kunnen
vetzuren en ketonlichamen gebruiken als energie.
LETOP! Rode bloedcellen echter alleen glucose.
- Eiwitten/aminozuren: één van de eerste dingen die
afgebroken worden voor nieuwe glucose/energie.
Deze aminozuren worden gebruikt in
gluconeogenese in de lever. Bv skeletspieren,
afvalproduct hiervan is ammonia, wat als
urea/ureum wordt afscheiden → via nieren en urine
→ daarom ’s ochtends urine geler dan overdag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller malupostel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.