Betreft boeksamenvatting van ethisch zakendoen, het boek voor het vak bedrijfsethiek van studenten bedrijfseconomie en fiscale economie. De samenvatting omvat hoofdstuk 1 tm 6, hoofdstuk 8 tm 11, 14, en 15. Daarnaast bevat het de volledige begrippenlijst van het boek en drie verplichte teksten van ...
Hoofdstuk 1 tm 6, 8 tm 11, 14 en 15, 3 verplichte teksten en volledige begrippenlijst
May 13, 2024
73
2023/2024
Summary
Subjects
bedrijfsethiek
ethisch zakendoen
studie bedrijfseconomie
studie fiscale economie
boeksamenvatting
hoofdstuk
h 1 tm 6
h 8 tm 11
h 14 15 drie teksten
begrippenlijst
samenvatting
tilburg university
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Tilburg University (UVT)
Bedrijfseconomie
Bedrijfsethiek (360036B6)
All documents for this subject (27)
Seller
Follow
motogwtbg
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1: Wat is bedrijfsethiek?
Paragraaf 1.1: Twee casussen
Affirmative action/positieve actie/positieve discriminatie: het opzettelijk bevoordelen van bepaalde
bevolkingsgroepen zoals vrouwen en allochtonen bij de toelating tot opleidingen of arbeidsplaatsen
als er sprake is van gelijke geschiktheid.
Paragraaf 1.2: Wat is filosofie?
Dit boek is een introductie tot de bedrijfsethiek. De bedrijfsethiek is een onderdeel van de ethiek in
het algemeen. De ethiek is zelf een onderdeel van de filosofie.
Filosofie is een bijzondere academische discipline. Het onderzoeksobject van de filosofie is
niet iets concreet. De filosofie onderzoekt hoe mensen redeneren en nadenken. Ze onderzoekt ook
wat we daarvan kunnen leren. Filosofie is dus nadenken over het menselijke vermogen na te denken.
Het is nadenken over nadenken, of reflectie op het vermogen tot reflectie. Omdat mensen nogal
eens fouten maken in hun denken is de filosofie een belangrijke academische discipline. Mensen
maken vaak onbewust aannames. De filosofie diept deze aannames op, maakt ze expliciet en
bevraagt ze. Daarmee ondersteunt ze mensen in hun denken, bijvoorbeeld door concepten te
verhelderen of handige onderscheidingen aan te brengen.
Sommige filosofen menen dat hun taak beperkt is tot dit soort begripsverhelderingen. De
meeste filosofen zijn ook van dienst bij het in kaart brengen van de voorwaarden waaronder
positieve actie wel en niet te bilijken is, door argumenten voor en tegen te wegen op consistentie,
relevantie etc. Ook helpen ze mee het gebruik van argumenten in specifieke casussen te wegen.
Het menselijk denkvermogen – zeker wanneer dat zich inlaat met ethiek – loopt vaak aan
tegen paradoxen. Een paradox laat zich in dit verband definiëren als een situatie waarin meerdere
principes moreel gesproken werkzaam zijn, die elkaar in die merkwaardige situatie in de weg lijken te
zitten, in ieder geval wat handelingsconsequenties betreft. Goede ethische reflectie betekent
allereerst de vele paradoxen identificeren en begrijpen en vervolgens bepalen hoe de juiste balans
moet worden gevonden. Een moreel paradoxale situatie is dus nooit een reden om afwijzend te
staan tegenover de moraliteit of een rechtvaardiging de moraliteit te mogen negeren.
Onvrij is het tegendeel van vrij. Het betekent dat iemand door factoren in de (sociale)
omgeving in omstandigheden wordt geplaatst waarin deze kan claimen niet langer in vrijheid te
kiezen. Onvrijwillig staat tegenover vrijwillig. Het betekent dat iemand niet langer beschikt over haar
vrije wil. Waar onvrijheid te maken heeft met van buiten komende (externe) dwang daar heeft
onvrijwillig te maken met van binnen komende (interne) dwang. Een exemplarisch voorbeeld van
onvrijheid is onder schot staan; door een verslaving alle controle over het eigen leven hebben
verloren, geldt als typisch voorbeeld van onvrijwillig zijn.
Filosofen verschillen nogal eens van oordeel. Twee filosofen kunnen bijvoorbeeld
verschillend oordelen over de vraag of positieve actie te rechtvaardigen is in een bepaalde context.
Dergelijke verschillen zijn eigen aan de filosofie. Het is echter belangrijk te benadrukken dat dit de
filosofie niet relativistisch maakt. Met andere woorden: het betekent niet dat ieders mening geldig
is, en dat filosofische waarheden alleen waar zijn voor degene die het ermee eens is. De meeste
filosofen benadrukken echter dat niet alle filosofische oordelen even geldig zijn. Meningen zijn
meningen maar wat argumentaties, visies en oordelen betreft, zijn er goede en slechte. Tegelijkertijd
is een bijzonderheid van de moraliteit dat in sommige kwesties (met name oordelen over concrete
,casussen) het persoonlijk oordeel mede van waarde wordt geacht. Daar waarde aan toekennen is
geen feit maar zelf een belangrijk moreel principe (waarover breed gedragen overeenstemming
bestaat).
De bijzondere positie van het persoonlijke oordeel maakt het in de filosofie nog belangrijker
dan elders om met andere mensen in dialoog te treden. De filosoof kant spreekt van “logisch
egoïsme” wanneer mensen denken aan hun eigen meningsvorming genoeg te hebben. Gegeven de
beperktheid van alle mensen is de opvatting dat men genoeg heeft aan het eigen denken, volgens
hem een cruciale ondeugd.
De filosofie kan dus de discipline worden genoemd die nadenkt over het menselijke vermogen tot
nadenken. Er is een belangrijk onderscheid tussen theoretische filosofie en praktische filosofie. De
theoretische filosofie denkt na over de vraag wat kennis en wetenschap is. Typische theoretische
filosofische vragen zijn: Wat is een goede theorie? Wat is een goede wetenschap? De praktische
filosofie denkt na over alle vragen die te maken hebben met menselijk handelen, althans in zoverre
dat is gerelateerd aan wat wenselijk is of wat mensen zouden moeten doen. Typische praktische
filosofische vragen zijn: Is democratie een goede staatsvorm? Is de vrije markt een rechtvaardige
economische orde?
Praktische filosofie kent verschillende onderdelen zoals de politieke filosofie en de ethiek.
Politieke filosofie richt zich op vragen die de ordening van de samenleving betreffen (met
macroniveau). Typisch politiek filosofische vragen zijn: Is democratie een juiste staatsvorm? Moet de
overheid MVO verplichten? Politieke filosofie stelt vragen over de context waarbinnen mensen moet
handelen. De focus ligt daardoor in de politieke filosofie bij instituties. In de ethiek staat het
handelen van mensen direct centraal: ethiek richt zich op handelingsvragen. Omdat mensen in de
moderne samenleving veelal binnen organisaties handelen en handelende mensen zelf ook
instituties kunnen beïnvloeden, spelen institutionele vragen in de ethiek een belangrijke rol, maar
dan meer vanuit de vraag hoe een handelende actor daarbinnen moet opereren. De macro-context
wordt in de ethiek als een gegeven beschouwd. Een voorbeeld van een microvraag is of een bedrijf
moet stoppen met vervuilen als de concurrenten dat weigeren en het bedrijf er mogelijk dus
concurrentienadeel door oploopt. Morele dilemma’s horen meestal ook tot de microcontext.
Een ander woord voor ethiek is moraliteit. Soms gebruiken mensen het woord ethiek
wanneer ze naar de discipline verwijzen en het woord moraliteit wanneer ze naar de praktijk in de
werkelijkheid kijken.
Paragraaf 1.3 Wat is bedrijfsethiek?
De ethiek heeft verschillende sub-disciplines en de bedrijfsethiek is er één van. De bedrijfsethiek kan
worden omschreven als de discipline die zich bezighoudt met alle vraagstukken van het zakenleven
die direct of indirect het menselijke handelen, de menselijke interactie of de consequenties daarvan
raken. In het Duitse taalgebied wordt een onderscheid gemaakt tussen de markt ethiek en de
bedrijfsethiek. De markt ethiek is dan de pendant van de politieke filosofie en de bedrijfsethiek de
pendant van de ethiek. Wij volgen deze indeling. De bedrijfsethiek richt ze dus in het bijzonder op
vragen die mensen als handelende en verantwoordelijke wezens betreffen. Een belangrijke reden
voor deze keuze is dat bedrijven niet kunnen bepalen hoe de samenleving wordt ingericht en welke
wetten er worden gemaakt; wel kunnen ze bepalen hoe ze zelf handelen. Tegelijkertijd zijn typisch
bedrijfsethische vragen vaak verbonden met markt-ethische vragen.
We kunnen binnen de bedrijfsethiek een nuttig onderscheid maken tussen normatieve
bedrijfsethiek en fundamentele bedrijfsethiek. Normatieve bedrijfsethiek houdt zich bezig met
,concrete morele vragen zoals “wanneer wordt reclame misleiding?”, “Zijn de topinkomens die CEO’s
tegenwoordig soms krijgen, moreel te rechtvaardigen?” Fundamentele bedrijfsethiek of
bedrijfsethiek van de grondslagen stelt vragen over de betekenis en de grond van moraliteit in het
leven. “Wat is haar nut of betekenis?” In het kader van grondslagen moeten ook allerlei sceptische
vragen en kritieken op de moraliteit worden behandeld zoals de gedachte dat morele oordelen
uiteindelijk op drijfzand bouwen omdat alle morele oordelen subjectief en relatief zijn. Een andere
belangrijke sceptische vraag is of er wel plaats moet zijn voor ethiek op de markt. Sommige mensen
onderscheiden nog een derde vorm van bedrijfsethiek: beschrijvende bedrijfsethiek. De
beschrijvende bedrijfsethiek brengt in kaart hoe mensen over morele zaken denken en hoe ethische
principes in bedrijven tot uiting komen. Ze inventariseert feitelijke standpunten. Om die reden delen
wij de beschrijvende bedrijfsethiek in bij de sociologie.
Dit boek richt zich op normatieve vragen. Tegelijkertijd ruimt het ook plaats in voor
grondslagen De reden is dat mensen tegenwoordig veel vragen (en twijfels) hebben over de
grondslagen van de moraliteit. Veel mensen begrijpen niet (volledig) wat nu eigenlijk het nut of de
betekenis van de moraliteit is. Veel vragen horen thuis po het niveau van de grondslagen van de
moraal. Toch zijn ze relevant voor de normatieve bedrijfsethiek: de twijfel en vragen op het niveau
van de grondslagen slaan in de praktijk als het ware door naar de normatieve bedrijfsethiek. Daar
gaan de vragen de discussie beheersen en belemmeren mensen vervolgens in het serieus nemen en
begrijpen van normatieve reflectie. In de huidige context is normatieve bedrijfsethiek dus alleen
mogelijk als mensen weten welke vragen thuishoren op welk niveau van analyse en wat de
implicaties en voorwaarden zijn van het aangaan van normatieve discussie.
, Hoofdstuk 2: Moraliteit: wanneer speelt het?
Paragraaf 2.2 Handelingsvraagstukken, oordelen en afwegingskaders
Handelingsvraagstukken hebben met elkaar gemeen dat ze een oordeel of handeling vereisen, die in
het licht van principes, normen en waarden moet worden genomen. Handelingsvraagstukken kunnen
daarom altijd geëvalueerd worden in termen van “goed en slecht” of “juist en verkeerd”.
Vaak wanneer mensen een keuze moeten maken, denken ze daar niet expliciet en al te lang
over na. Mensen oordelen intuïtief of ze gebruiken hun gevoelens, emoties, en standaard
reactiepatronen ter oriëntatie. Achteraf is reflectie nodig: een oordeel moet worden geveld op basis
van redenen die moeten worden afgewogen. Alle handelingsvraagstukken hebben met elkaar
gemeen dat die oordelen en afwegingen altijd normatieve oordelen en normatieve afwegingen zijn:
het gaat erom – op basis van redenen – te bepalen hoe iets zou moeten zijn. Het begrip “normatief”
staat in deze context tegenover het begrip “feitelijk”: waar een normatief oordeel aangeeft wat zou
moeten zijn, geeft een feitelijk oordeel een stand van zaken weer. Normatieve afwegingen zijn er in
verschillende soorten zoals economisch en juridisch.
Paragraaf 2.3 Moraliteit formeel geduid
Formeel omschreven, is moraliteit aan de orde wanneer mensen de bedoeling hebben fundamentele
uitspraken te doen over wat je zou moeten doen. Wanneer iemand moreel spreekt, bedoelt die
claims te maken over zaken die per se zo moeten zijn of echt niet anders mogen zijn. Dingen die
absoluut zo moeten zijn. Omdat morele uitspraken elke conditie afwijzen, worden morele uitspraken
– formeel gezien – ook wel onconditioneel of categorisch genoemd.
In de hedendaagse samenleving zijn veel mensen nog steeds religieus, maar het publieke
domein is seculier. Moraliteit wordt niet meer opgevat als het woord van God. Veel filosofen
noemen de moderne samenleving een gedifferentieerde samenleving. Kenmerkend voor een
gedifferentieerde samenleving is dat mensen vanuit perspectieven naar de wereld kunnen kijken.
Kenmerkend voor uitspraken uit een gedifferentieerde samenleving is dat ze normatieve uitspraken
clausuleren. De uitspraken zijn alleen waar of geldig voor iemand als deze dat perspectief relevant
acht. Vanwege geclausuleerdheid worden deze uitspraken ook wel conditioneel genoemd. Uiteraard
is het vermogen tot differentiëren in zekere zin kenmerkend voor alle mensen en menselijke
samenlevingen. Vele filosofen zeggen daarom dat de hoge mate van differentiatie kenmerkend is
voor de hedendaagse samenleving. De mate waarin wij moderne mensen alle uitspraken vanuit
perspectieven benaderen, is ongekend.
Deze korte formele beschrijving wijst reeds op een belangrijke eigenschap van het morele.
Uit het feit dat het morele spreken – formeel gezien – fundamenteel en conditieloos spreken is, volgt
dat moreel spreken – in geval van conflict – voorrang krijgt op conditioneel spreken. Filosofen
spraken hier van het primaat van de moraliteit.
Deze korte formele omschrijving van moraliteit wijst ons meteen op twee grote paradoxen
waarmee de moraliteit in een moderne, gedifferentieerde samenleving heeft te kampen. De eerste is
dat de moraliteit de formele kracht van haar bevelen niet kan ondersteunen met reële macht. Wat
de moraliteit eist, is uiteindelijk afhankelijk van de morele zelfdiscipline van de betrokken mensen.
Dit maakt de moraliteit voor mensen die alleen vanuit reële macht kunnen denken tamelijk
ongrijpbaar. Moraliteit stelt op zeer krachtige wijze eisen maar heeft tegelijkertijd niet echt iets in de
hand om mee te dreigen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller motogwtbg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.