Openboektoets Participatie - Social Work - Leerjaar 2 - Periode 3 - Toetscode 2314HVW3.
Deze samenvatting bevat de hoofdstukken uit het boek:
- Sprinkhuizen, A. & Scholte, M. (2012). De sociale kwestie hervat, de Wmo en sociaal werk in transitie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Dit zijn namelij...
Deze samenvatting bevat de hoofdstukken uit het boek: De sociale kwestie hervat – de Wmo en
sociaal werk in transitie, van Sprinkhuizen (2012) die je moet weten voor de openboek toets
Participatie. Dit zijn namelijk hoofdstuk 1,2,3,11,13 en 19.
Je mag dit boek meenemen naar het tentamen maar door het lezen van deze samenvatting weet je al
waar het over gaat en hoef je zelf niet het hele boek door te bladeren en lezen!
, 2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Op de schouders van reuzen (blz. 21 t/m 29) ............................................................... 3
1.1 Ontstaan van sociaalwerk ............................................................................................................. 3
1.2 Sociaal werk en welzijn ................................................................................................................ 4
1.3 Opvattingen sociaal werk ............................................................................................................. 4
Hoofdstuk 2: Kaders en contexten van sociaal werk (blz. 30 t/m 43) .............................................. 5
2.1 Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning................................................................................. 5
2.2 Compensatiebeginsel .................................................................................................................... 6
2.3 Welzijn nieuwe stijl ...................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 3: Sociaal werk in internationaal perspectief (blz. 44 t/m 53) ....................................... 7
3.1 Modellen van maatschappelijke ondersteuning in de EU ............................................................. 7
3.2 Trends in sociaal beleid ................................................................................................................ 7
3.3 Sociaal werk in Europa ................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 11: Armoede en schuldhulpverlening (blz. 139 t/m 150) ................................................ 9
11.1 De gemeenten ............................................................................................................................. 9
11.2 Betrokken partijen .................................................................................................................... 10
11.3 De schuldregeling ..................................................................................................................... 10
Hoofdstuk 13 – Investeren in jeugd (blz. 168 t/m 184) .................................................................... 12
13.1 Beschermende- en risicofactoren .............................................................................................. 12
13.2 Het jeugdbeleid ........................................................................................................................ 13
13.3 Het centrum jeugd en gezin (CJG) ........................................................................................... 13
13.4 Jeugdzorgvoorzieningen en professionals ................................................................................ 14
13.5 Toekomst .................................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 19 – Passende professionaliteit ........................................................................................ 15
19.1 Specialisten .............................................................................................................................. 15
19.2 Generalisten .............................................................................................................................. 15
19.3 Generalisten en specialisten ...................................................................................................... 15
19.4 Vakmanschap ........................................................................................................................... 16
, 3
Hoofdstuk 1: Op de schouders van reuzen
(blz. 21 t/m 29)
1.1 Ontstaan van sociaalwerk
De sociale quaestie: de industrialisering
van Nederland in de 19e eeuw met een
omvangrijkelijke arbeidsklasse. De
sociale quaestie moest aangepakt
worden. Met aan het begin het
kinderwetje (1874): om overmatige
arbeid en verwaarlozing van kinderen
tegengaan. Het kinderwetje leidde weer
tot de invoering van de arbeidswet
(kinderen tussen de 12-15 jaar mochten
niet langer dan 11 uur werken). Daaruit
volgde de sociale wetgeving: de
leerplichtwet, de woningwet,
gezondheidswet, de ongevallenwet en Sociale quaestie: armoedige arbeidsomstandigheden, grote gezinnen woonde in
kinderwetten, maar ook de eenkamerwoningen, kinderarbeid was de regel, hongersnood en schrikbarende
invaliditeitswet. Einde 19e eeuw basis hygiënische omstandigheden
gelegd voor het ‘moderne’ sociale werk.
En de eerste school voor Maatschappelijk Werk. Waarvan de eerste leerlingen voor een belangrijk deel
vrijwilligers waren. Later startte ook het opbouwwerk in Nederland.
Sociaal werk krijgt zo stapsgewijs een steeds belangrijkere rol in het onderhouden van de sociale
kwaliteit en stabiliteit van de samenleving. Maar ook voor de kwaliteit van leven van gezinnen en
individuen die op de laagste sporten van de maatschappelijke ladder staan.
Er komen steeds meer rijksregelingen en er worden door het rijk voorzieningen opgericht voor
doelgroepen van verschillende niveaus van achterstand. Met als doel: participeren in de
samenleving. De samenleving begon na de tweede wereldoorlog snel te veranderen. Hierdoor
ontstond onmaatschappelijkheid. Burgers op de laagste sporten van de maatschappelijke ladder
hebben moeite om met deze veranderingen om te gaan. Het brede maatschappelijke werk moest er
voor gaan zorgen dat actieve deelname van de burgers aan de maatschappij belangstellend werd. Er
ontstaan buurthuizen en dorpshuizen met als doel: burgers zich in de snel veranderende samenleving
kunnen redden. Ook werden er specifieke regelingen voor onmaatschappelijke gezinnen opgezet. Het
maatschappelijk werk moest gezinnen en individuen aan passen aan de moderne tijd. Socialiseren.
De algemene bijstandswet werd ingevoerd; er vindt een verschuiving plaats in de rijksregelingen. Er
kwam een besef: het individu moet niet alleen aangepast worden aan de veranderende samenleving
(participatie), ook de instituties (voor individuen en groepen in de knel) moesten naar hun eigen rol
gaan kijken. Het opbouwwerk ging zich richten op maatschappelijke omstandigheden die armoede en
(sociale) deprivatie zouden reproduceren. De nadruk lag nu op bewustwording en sociale actie. De
knelpuntnota (1974) kwam eraan: deze hamerde op de samenhang tussen verwante voorzieningen,
borging van toegankelijkheid en het democratische karakter van het aanbod (emancipatie). Door de
knelpuntnota ontstaat er de Kaderwet Specifiek Welzijn. Gericht op proeftuinen om te experimenteren
met democratische welzijnsplannen en het ontwikkelen van lokale welzijnsbeleid. Er werden
werksoorten ontwikkeld die gericht waren op emancipatie (VOS-cursussen en zelforganisaties van
etnische minderheden). Er werd steeds meer gericht op individuele hulpverlening. Met als verklaring:
de samenleving heeft een probleem en niet het gezin/individu dat in de nesten zit. Er wordt steeds
meer vanuit psychotherapeutische handelingen gewerkt. Er worden (licht) professionele en
methodische handelingen gevormd. En de sociale actie en belangenbehartiging worden steeds minder
als leidraad gezien.
In de jaren 80 worden er pogingen gedaan om maatschappelijk werk als algemene basisvoorziening in
de wettelijke kader van de Wet Voorzieningen Gezondheidzorg wordt opgenomen. Maar het wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisaav. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.