1. OSTEOPOROSE
Osteoporose is een aandoening van het skelet die wordt gekenmerkt door een lage botmineraaldichtheid (BMD) en
een verstoring van de samenhang van het bot, die het bot brozer maken en het fractuurrisico vergroten (Smits-
Engelsman, de Kam, & Hendriks, 2011).
- Verschillende gradaties (volgens WHO) op basis van een BMD-meting (DEXA-meting, Dual Energy X-ray
Absorptiometry) en het al dan niet optreden van osteoporotische fracturen.
o Geen osteoporose: B<D ligt op of boven de grens van 1 standaarddeviatie onder de gemiddelde
botdichtheid (piekbotmassa) van jongvolwassenen (25-30 jaar)
o Osteopenie: BMD is verminderd en ligt 1-2,5 SD onder de gemiddelde botdichtheid (piekbotmassa)
van jongvolwassenen, maar er is nog geen sprake van osteoporose.
o Osteoporose: BMD ligt meer dan 2,5 SD onder de gemiddelde botdichtheid (piekbotmassa) van
jongvolwassenen
o Ernstige osteoporose: osteoporose die gepaard gaat met het osteoporotische fracturen.
1.1 PRIMAIRE/SECUNDAIRE OSTEOPOROSE
Primaire osteoporose
Botverlies dat samenhangt met het normale verouderingsproces, zonder verdere aanwijsbare oorzaak. Primaire
osteoporose kan te wijten zijn aan een verhoging van de botafbraak, eerder dan aan een afname van de botaanmaak,
of aan een abnormaliteit in het koppelingsmechanisme tussen botaanmaak en botafbraak. Primaire osteoporose
wordt onderverdeeld in postmenopauzale en ouderdomsosteoporose (Smits-Engelsman, de Kam, & Hendriks, 2011).
- Postmenopauzale osteoporose:
o Vrouwen tussen de 51 en 61 jaar
o Duidelijk verhoogd verlies trabeculair (spongieus) botweefsel. Dit verlies kan tot wervelfracturen
leiden.
- Ouderdomsosteoporose:
o Zowel vrouwen als mannen ouder dan 65 jaar
o Verlies van trabeculair en corticaal (schacht) botweefsel, dat kan leiden tot heupfracturen en
wervelinzakkingen.
- Trabeculair bot bevindt zich vooral in het uiteinde van pijpbeenderen, in de polsen en in de wervels.. De heuphals
(collum femoris) bestaat vooral uit corticaal bot. De verhouding tussen oppervlak en volume van trabeculair bot is veel
groter dan die tussen oppervlak en volume van corticaal bot. Hoewel de totale hoeveelheid corticaal bot (80%) veel
groter is dan de hoeveelheid trabeculair bot (20%), zullen veranderingen in de botombouwactiviteit, zoals
osteoporose, dus eerder effect hebben in trabeculair bot zoals in de wervelkolom, dan in het corticale bot van de
heuphals (Verhaar, 2013).
Secundaire osteoporose:
- Er is een aanwijsbare oorzaak voor botverlies. Voorbeelden van aandoeningen die het risico op osteoporose
sterk vergroten (Smits-Engelsman, de Kam, & Hendriks, 2011):
o Inflammatoire darmziekten
Pagina 2 van 54
, o Coeliakie
o Osteogenesis imperfecta
o Anorexia nervosa
o Hypogonadisme
o Malabsorptie syndroom
o Primaire hyperparathyreoïdie
o Maagresectie
o Syndroom van Cushing
o Chronische reumatoïde artritis
- Ook corticosteroïden leiden vooral in het eerste jaar van gebruik tot omvangrijk botverlies.
- Medicamenten met risico op osteoporose of osteopenie:
o Anti-epileptica
o Fenprocoumon (een anticoagulans)
o Gosereline (een middel dat remmend werkt op de aanmaak van hormonen in de hypothalamus.
1.2 KLINISCHE MANIFESTATIE OSTEOPOROSE
Verschijnselen en klachten die bij osteoporose horen, zijn vaak terug te voeren op veranderingen aan de
wervelkolom. De wervels zakken in, wat gepaard gaat met rugpijn en een kleiner postuur. Een toenemende
thoracale kyfose en de verkorting van de wervelkolom kunnen er eventueel toe leiden dat de onderste ribben
pijnlijk op de bekkenrand steunen. Bij de verplaatsing van het lichaamszwaartepunt is er instabiliteit en een risico
op vallen (Morree, 2014).
- Ouderdomsosteoporose: ouder dan 65 jaar (man en vrouw)
- Postmenopauzale osteoporose: vrouwen tussen 51 en 61 jaar
- Wervelfracturen
- Heupfracturen
1.3 PATHOGENESE EN EPIDEMIOLOGIE
Pathogenese:
Elk weefsel in het menselijk lichaam past zich aan fysieke belasting aan en doet dat ook bij gebrek aan
belastingprikkels. Tijdens de groei bouwt het skelet een bepaalde botmassa op. In de vier jaar rond de groeispurt
wordt een derde van de botmassa aangelegd. Deze botmassa wordt gehandhaafd tijdens de plateaufase tussen het
twintigste en veertigste levensjaar. Dit is de maximale botmassa en wordt de piekbotmassa genoemd. Daarna
neemt de botmassa gestaag af (Morree, 2014).
- De afname bedraagt bij mannen ongeveer 1% per jaar.
- De afname bij vrouwen kan in de eerste 5 à 6 jaar na de menopauze oplopen tot meer dan 3% per jaar.
Daarna is de snelheid van botverlies gelijk aan die bij mannen.
o Op de celmembraan van osteoblasten zitten oestrogeen- en testosteronreceptoren, zodat de
botgroei direct bij de botopbouwende cellen geregeld kan worden. Na de menopauze valt bij
vrouwen de oestrogeen prikkel weg, terwijl bij mannen de productie van het mannelijk
geslachtshormoon testosteron doorgaat tot op hoge leeftijd en de positieve invloed op de
botsterkte bij hen dus voortduurt. Door het ontbreken van de positieve invloed van oestrogeen na
de menopauze, hebben vrouwen een verhoogd risico om een wervel- of botbreuk te krijgen.
Trabeculair bot geeft het grootste verlies. Vandaar dat structuren zoals de wervels en de kop van het femur die uit
spongiosa zijn opgebouwd, op latere leeftijd aanzienlijk verzwakken (Morree, 2014).
Botverlies kan optreden door een sterke toename van de botafbraak en/of door een afname van de botaanmaak.
Rond de menopauze ontstaat er een ontkoppeling van afbraak en aanmaak door een verhoogde botresorptie door
osteoclasten. De stevigheid van het trabeculair bot neemt vooral af door een toegenomen botafbraak, afgenomen
botaanmaak heeft een minder grote impact (Verhaar, 2013).
- Door snelle botafbraak kunnen botbalkjes van het trabeculaire bot volledig verdwijnen en neemt de mechanische
sterkte fors af.
- Bij een afname van botaanmaak worden de botbalkjes dunner, maar blijft de structuur intact.
Pagina 3 van 54
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Fusang. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.