100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
SAMENVATTING ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE 23/24 $9.73   Add to cart

Summary

SAMENVATTING ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE 23/24

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Hi! Ik heb voor het tentamen van ontwikkelingspsychologie een samenvatting gemaakt en veel mensen vonden hem fijn dus wil 'm graag hier delen :) Alle stof van de powerpoints en relevante delen van het boek zitten erin en het is meer een lopende tekst dan allemaal losse punten, omdat ik het zelf fij...

[Show more]

Preview 4 out of 44  pages

  • May 14, 2024
  • 44
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
1


1: Inleiding
- LCC 1
- H1 theories of human development + tabellen

Ontwikkelingsperioden
We kunnen binnen de ontwikkelingspsychologie 5 ontwikkelingsperioden onderscheiden, namelijk:
1. prenatale fase (prenatal period) conceptie
2. babytijd (infancy) geboorte
3. vroege kindertijd (early childhood) ± 24-30 maanden
4. kindertijd (middle childhood) ± 5-7 jaar
5. adolescentie (adolescence) ± 11-12 jaar

Theorie binnen ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie is de studie van de ontwikkeling van de mens op lichamelijk, cognitief, emotioneel en sociaal
gebied. Deze studie is relevant, omdat er bij onderzoek en werken met kinderen altijd rekening gehouden moet worden
met de ontwikkelingsfase waarin een kind zich bevindt, ook omdat je een kind niet om zelfrapportage kan vragen binnen
onderzoek. Het doel van ontwikkelingspsychogologie is het begrijpen hoe biologische en culturele processen de menselijke
ontwikkeling beïnvloeden en het ontwikkelen van effectieve manieren om het welzijn en de gezondheid van kinderen te
waarborgen.

De contexten waarin een kind zich ontwikkelt kunnen erg verschillen. Zo heeft de historische context bijvoorbeeld invloed
op hoe er naar de functie van speeltuinen wordt gekeken. In de 20e eeuw werden speeltuinen gezien als stimulatie voor de
motorische ontwikkeling, maar in de 21e eeuw wordt er juist meer gefocust op het stimuleren van samen spelen en sociale
interacties en creativiteit. Verder werd in tegenstelling tot nu vroeger gedacht dat kinderen mini-volwassenen waren.

Een theorie is een verzameling denkbeelden die gebruikt kan worden als leidraad voor het verzamelen en interpreteren van
feiten en is een vereenvoudigde beschrijving van de werkelijkheid. Het heeft aannames, is beschrijvend, verklarend,
voorspellend, generaliseerbaar en toetsbaar. De functie van een theorie is om onobserveerbare mechanismen of processen
te beschrijven en die te relateren aan observeerbare gebeurtenissen om deze te verklaren.

Een theorie is gekleurd door (vaak impliciete) aannames en uitgangspunten en kan vallen op verschillende plekken binnen
het spectrum van:
1. endogeen: ontwikkeling is een resultaat van interne invloeden
2. exogeen: ontwikkeling is een resultaat van specifieke omgevingsfactoren van buitenaf
3. constructivistisch: ontwikkeling is een synthese van progressieve organisaties en reorganisaties die geconstrueerd
worden in het proces van aanpassing aan en interactie met de buitenwereld, het kind construeert zijn eigen
werkelijkheid actief aan de hand van een verzameling van ervaringen
Deze uitgangspunten beïnvloeden wat of welk domein er onderzocht wordt, hoe dit onderzocht wordt of met welke
onderzoeksmethode en hoe gegevens geïnterpreteerd worden en wat de centrale thema’s zijn.

Theorieën kunnen getypeerd worden aan de hand van de driehoek van Green & Piel waarin deze uitgangspunten
meegenomen zijn.

, 2


Theorieën kunnen geevalueerd worden op wetenschappelijke waarde, adequaatheid met betrekking tot ontwikkeling en
pedagogische bruikbaarheid. Een goede theorie is toetsbaar en kan worden aangepast. Hieronder staan de verschillende
aspecten waarop een theorie geëvalueerd kan worden.

Wetenschappelijke waarde
1. testability
2. external validity
3. predictive validity
4. internal consistency
5. theoretical economy
Adequaatheid met betrekking tot ontwikkeling
1. temporality
2. cummulativity
3. directionality
4. new mode of organzation
5. increased capacity for self-control
Pedagogische bruikbaarheid
1. interpretability
2. versatility
3. availability
4. guidance

→ de theorie van Oei ik Groei die er vanuit gaat dat de ontwikkeling van baby’s met sprongetjes verloopt scoort hoog op
availability, guidance, temporality, directionality, testability & laag op external validity

Ook is het belangrijk om de kwaliteit van onderzoek te beoordelen op objectiviteit, repliceerbaarheid, betrouwbaarheid en
validiteit. Typen onderzoek binnen de ontwikkelingspsychologie zijn fundamenteel onderzoek (basic research), toegepast
onderzoek (applied research) en action research. Doelen van dit soort onderzoek is het genereren van wetenschappelijke
kennis en het oplossen van praktische problemen.

Centrale thema’s ontwikkelingspsychologie
Er is sprake van 4 centrale thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie, namelijk:
1. bronnen van ontwikkeling
a. hoe dragen nature en nurture bij aan de ontwikkeling?
2. plasticiteit
a. in welke mate en onder welke condities is ontwikkeling plastisch? in hoeverre kan de ontwikkeling
beïnvloed worden?
b. kritieke periode: een periode waarin een specifieke gebeurtenis of ontwikkeling moet plaatsvinden om
de ontwikkeling normaal te laten verlopen
c. sensitieve periode: een periode in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis of ervaring een
groot effect heeft
d. als er ruimte voor verandering is, dan kan er ingezet worden op interventies
3. continuïteit/discontinuïteit
a. is (een aspect van) de ontwikkeling continu of discontinu?
b. continu: kwantitatieve verandering, bijv. in grootte, frequentie, hoeveelheid
c. discontinu: kwalitatieve verandering, bijv. in aard of uiterlijk van gedrag
d. de ontwikkeling van de mens wordt gekenmerkd door kwantitatieve én kwalitatieve veranderingen
e. discontinue ontwikkeling gebeurt aan de hand van een stadium: een kwalitatieve verandering in een
relatief korte tijd van meerdere aspecten van de ontwikkeling (lichamelijk, cognitief, sociaal &
emotioneel) die een samenhangend patroon vormen
4. individuele verschillen
a. hoe komt het dat individuen verschillen van elkaar? in welke mate zijn eigenschappen stabiel?
→ geestelijke ontwikkelingsfasen van Freud = continuïteit/discontinuïteit
→ Nederlands Tweelingen Register = bronnen van ontwikkeling
→ imprinting gedurende een kritieke periode = plasticiteit

, 3


Grand theories
De belangrijkste theoretische perspectieven van de ontwikkelingspsychologie zijn:
1. behaviorisme: ontwikkeling is het gevolg van leren en het veranderen van gedrag kan door het leggen van
verbanden tussen gedrag en de consequenties ervan
a. Watson: klassiek conditioneren
b. Skinner: operant conditioneren
c. Bandura: modeling, self-efficacy
→ cognitief & sociaal
2. constructivistische theorie: een kind construeert actief zijn eigen werkelijkheid gebaseerd op zijn eigen
ervaringen
a. Piaget: cognitieve ontwikkelingsstadia & experimenten en interviews
→ cognitief
3. sociaal-culturele theorie: biologische en sociale factoren zijn bronnen van ontwikkeling, maar cultuur ook en de
bijdrage van de genen en omgeving is indirect en loopt via cultuur
a. Vygotsky: zone van de naaste ontwikkeling
→ cognitief & sociaal
4. psychodynamische theorieën: onderzoeken de invloed van universele biologische driften en levenservaringen op
ontwikkeling(sstadia)
a. Freud: biologische driften & psychoseksuele stadia
b. Erikson: culturele, sociale factoren & psychosociale stadia
→ cognitief, sociaal & emotioneel




Moderne theorieën
Moderne theorieën over de ontwikkeling zijn:
1. evolutionaire theorieën: overleving en reproductie heeft invloed op gedrag
2. information-processing theorieën: gaan over informatieverwerking in het brein en het geheugen
3. systeemtheorieën: gaan over de context van de relaties van mensen
a. dynamische systeemtheorie
b. ecologische systeemtheorie (Bronfenbrenner)

, 4


Onderzoeksopzet
Onderzoeksmethoden binnen de ontwikkelingspsychologie zijn naturalistische observaties, laboratoriumobservaties,
experimenten aan de hand van manipulatie, klinische interviews en vragenlijsten. Klinische interviews worden vooral in de
praktijk gedaan en vragenlijsten zijn nuttig omdat je makkelijker en meer ouders kan werven en ouders hun kind het beste
kennen. Onderzoek kan verder op de volgende manieren worden opgezet:
- longitudinaal design: dezelfde kinderen worden onderzocht op meerdere meetmomenten over tijd
- cross-sectioneel design: een groep kinderen wordt op hetzelfde moment onderzocht
- cohort-sequentieel design: een aantal groepen kinderen van verschillende leeftijden (cohorten) worden gevolgd
over tijd
- microgenetisch design: bepaald gedrag van hetzelfde kind wordt intensief bestudeerd op meerdere
meetmomenten gedurende een korte periode

Ethiek
Tegenwoordig zijn er strenge criteria voor onderzoek die deelnemers beschermen. Belangrijk is dat deelnemers geen
schade aangedaan wordt, er sprake is van vrijwillige deelname en er informatie wordt gegeven over het onderzoek
(informed consent) en dat er vertrouwelijk met de gegevens van deelnemers wordt omgegaan.


2: Gedragsgenetica & Cultuur en Evolutie
- LCC 2
- hoofdstuk 3 handboek klinische ontwikkelingspsychologie

Nature & nurture
Oorzaken van verschillen in observeerbare kenmerken tussen mensen kunnen liggen in genen, invloeden vanuit de
omgeving en een samenspel van invloeden vanuit de omgeving. In het nature versus nurture debat zijn verschillende
standpunten ingenomen. Watson was de grondlegger van het behaviorisme en ging ervan uit dat kinderen als een tabula
rasa geboren werden en de omgeving hier van alles van kon maken. Chomsky daarentegen ging ervan uit dat kinderen over
de hele wereld een aangeboren vermogen hebben om taal te leren, wat eerder op nature zo duiden. Het is van belang om
een onderscheid te maken tussen nature en nurture gerelateerde fenomenen, omdat een eventuele interventie of
behandeling hierop aangepast kan worden.

Het is echter niet zo zwart-wit wat precies nature of nurture is en van genen
naar gedrag zijn verschillende processen te onderscheiden. Er bestaat geen
‘enkel gen’ dat een gedrag beïnvloedt en we hebben het altijd over polygene
eigenschappen. Verder is er geen directe invloed van een gen op gedrag en
determineren genen gedrag niet in absolute zin, maar dit gaat altijd in
samenspel met omgevingsfactoren. Genen werken dus nooit alleen, maar in
interactie met de omgeving.

Klassieke gedragsgenetica
De klassieke gedragsgenetica is de studie naar de relatieve bijdrage van
genetische en omgevingsfactoren aan verschillen in gedrag tussen individuen.
Het bestudeert hoe de fenotypische variantie in een populatie opgedeeld is in variantie door genetische invloed en door
omgevingsinvloed. Het schat de grootte van de invloed van genen en omgeving op verschillen in fenotype tussen individuen
en maakt gebruik van verschillende mate van verwantschap tussen (niet-)familieleden.

Variantie in een bepaalde eigenschap wordt bepaald door de volgende componenten:
- common environment (C): bijv. in hetzelfde huis opgroeien
- nonshared environment + error (E): bijv. anders behandeld worden door ouders of een andere vriendengroep
hebben
- genetische factoren (A): bijv. de erfelijkheid van een bepaald gen (h2)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isavanderzouwen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.73. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.73
  • (0)
  Add to cart