VOLLEDIGE samenvatting van rechtsfilosofie: boek verwerkt + PDF's
(Je mag mij privé sturen (bv: Messenger) voor een goedkoper prijsje, vragen of andere samenvattingen :)
1. Situering, noodzaak en kenmerken van het recht.
2. Van premoderne wereld naar
moderniteit (H2+3)
3. Ontstaan van moderne staat: Hobbes,
Locke, Burke & Paine (H3-4)
4. Verhouding tussen wetten en vrijheid:
Berlin, Bentham, Kant & Foucault (H5-7)
5. Kritiek op het recht: Marx, Foucault &
Arendt (H8-9+13)
6. Gelijkheid: Tocqueville, Rawls,
Nussbaum & Sen (H10)
7. De rol van politiek en publieke
instellingen (H11-12)
PdF- blackboard 8. Wat zijn rechten: vorm en functie?
9. Wat is eigendomsrecht?
10. Hoe kan private eigendom worden
gelegitimeerd?
11. Het klassieke natuurrecht en het
rechtspositivisme.
12. Het moderne natuurrecht.
EXAMEN
SITUERING RECHTSFILOSOFIE (INLEIDING)
INTERN PERSPECTIEF
Interactie met elkaar, interactie met goederen zijn er automatisch jurdische belangen
- Recht continu aanwezig
- Praktische interactie
- Ervaren door deelname
- Eenheid & zelf-evidentie
o We hanteren nooit het outsider perspecief (wel intern)
, - Analyse van binnenuit
o We krijgen recht vanbinnenuit aangeleerd, obv van deductie en argumentatie
- Denken als jurist juridisch denkkader
- Juridische taal
- Institutionele context
o Hoe is het systeem tot stand gekomen, democratie, rechten enz.
o Recht zien als een puzzel en wij staan er middenin
o We gaan het rechtssysteem volledig internaliseren maar we moeten ook kritisch
blijven
EXTERN PERSPECTIEF: GRONDSLAGEN
Waarom is er die puzzel, waarom is recht er en hoe is recht
geëvolueerd. Kunnen we kritiek uitoefenen? Soms moeilijk
want we zitten erbinnen in
- Structuur en principes: RATIONALITEIT
- Historische context
o Rechtsgeschiedenis: TEMPORALITEIT
- Sociale realiteit
o Rechtssociologie: WERKELIJKHEID
- Functie, kenmerken en geldigheid
o Rechtsfilosofie: NORMATIVITEIT
o Wat is specifiek aan de normen in ons recht?
Waarom hebben we ze nodig? Etc.
NOODZAAK VAN HET RECHT
Waarom is recht noodzakelijk? Conflict: 4 kenmerken moeten cumulatief aanwezig zijn
1. Veelheid: verschillende personen nodig voordat je van een conflict kan spreken
2. Diversiteit: verschillende personen met verschillende kenmerken, levensplannen, …
3. Schaarste: op bepaald moment krijg je verschillende personen die toegang krijgen tot
dezelfde middelen. Vb grondstoffen, maar ook andere personen. Men kan niet tegelijk
beroep doen op dezelfde schaarse middelen
4. Vrije toegang: enkel conflict als je vrije toegang hebt tot schaarse goederen
Hoe kan je de conflicten oplossen?
Verschillende cumulatieve voorwaarden
aanpakken
1. Veelheid eenheid: ondergeschikt
aan een leider, dan er is geen
conflict meer
2. Diversiteit consensus: in
onderling overleg
3. Schaarste overvloed: ervoor
zorgen dat iedereen diens
levensdoel kan realiseren omdat er
voldoende voor hande is: productie
maximaliseren, behoefte afbakenen:
2
, aanpakken op basis van vraagzijde of aanbodzijde. Dit kan opgaan voor goederen maar niet
voor mensen: hoe ga je toegang tot andere mensen als schaarste mensen ontzeggen?
4. Vrije toegang recht: vastleggen tot welke schaarse middelen de individuen toegang
krijgen: vb eigendomsrechten, contractenrecht = rechtssysteem
UTOPIE:
- Eenheid, consensus, overvloed samen nastreven
- Dan zou recht niet noodzakelijk zijn
Inspiratie voor utopische literatuur:
Plato: “De republiek” (380 v. Chr.)
o Ideale samenleving bestaande uit 3 standen: gewone klasse van mensen, de
wachters (strijdende klasse) en de filosofen
o Gaat uit van de idee van een verlicht despoot =waar iedereen eigen vrijheid graag
opgeeft om eraan deel te kunnen nemen
Christelijke heilsgeschiedenis
o Augustinus: “Over de stad Gods” (426)
Oorsprong van Utopia
Thomas More: “Utopia” (1516)
o 2 boeken
o Raphaël Hythlodaeus
Inhoud boek: op eiland gebotst waar er ideale samenleving was
Kwam het vertellen in Antwerpen aan Thomas More en Pieter Gilis
Was een kritiek op de samenleving van toen + ideaalbeeld
Plaats die niet bestaat + goede plaats
Voorbeelden:
- Thomas More: “Utopia” (1516)
- Tommaso Campanella: “De zonnestad” (Civitas solis) (1623)
- Francis Bacon: “The new Atlantis” (1627)
- Jonathan Swift: “Gulliver’s Travels” (1726)
- Samuel Butler: “Erewhon” (1872)
KENMERKEN
1. Aanpakken van schaarste
o Controle en beperking van behoeften
o Uitbreiding van beschikbare middelen (gecoördineerd arbeidssysteem)
2. Afdwingen van eenheid en consensus
o Onderschikking van individu aan samenleving
i. Geen negatieve vrijheid
ii. Geen recht op zelfontplooiing als individu
iii. Geen recht om actief vorm te geven aan de samenleving
o Zeer intensieve sociale controle
i. Opvoeding en onderwijs in teken van indoctrinatie met ideaal
ii. Strikte regulering van liefde, seksualiteit en voortplanting
3
, iii. Strikte regulering van individuele arbeid, tijdsbesteding en collectieve
productie
Centrale instantie legt alles vast, vrijheid is verdwenen
DYNAMIEK EN STRUCTUUR VAN DE SAMENLEVING
1. Rationele maakbaarheid en beheersbaarheid
2. Totaliteit van het samenlevingsexperiment
3. Radicale breuk met het verleden
4. Strikt hiërarchische structuur geleid door verlicht despoot
5. Harmonie in de gemeenschap van bovenaf opgelegd
o Door verankering van ongelijkheid: vb geen gelijkheid tussen mannen en vrouwen
o Doordat ideaal van zuiverheid uitmondt in continue uitzuivering: je krijgt vaak oorlog
6. Samenleving neemt plaats in van God als basis van moraal
GEFAALDE PRAKRIJKPOGINGEN:
1. Communisme
2. Fascisme
3. Nazisme
Pure machtspolitiek (geen verlicht ideaal): tegenstanders uitschakelen en je eigen ideaal naar voor
schuiven van wat goed is. Bepaalde mensen horen gewoon niet thuis in de samenleving
Dynamiek door strijd: goed beschreven in het boek Humanity
DYSTOPIE
- Rond 1900
- Veel mensen realiseren dat een utopie tot het tegenovergestelde leidt (er is geen vrijheid)
- Er komt een tegenbeweging op in de literatuur
Voorbeelden:
- Kafka: “Het proces” (1914-15) over de bureaucratie die overneemt
- Aldous Huxley: “Brave new world” (1932)
- Ayn Rand: “Anthem” (1937) Twee belangrijke voorbeelden
- Arthur Koestler: “Darkness at noon” (1940)
- George Orwell: “1984” (1948)
- Margaret Atwood: “The Handmaid’s Tale” (1985)
- Michel Houellebecq: “La possibilité d’une île” (2005)
- Suzanne Collins: “The Hunger Games” (2008)
- James Dashner: “The Maze Runner” (2009)
- Michel Houellebecq: “Soumission” (2015)
ALDOUS HUXLEY: “BRAVE NEW WORLD” (1932)
- Complete staatscontrole gericht op conformisme (wat centrale figuur belangrijk vindt)
- Eliminatie van diversiteit:
o Genetische manipulatie (kastensysteem: iedereen krijgt een bepaalde rol
aangeleerd)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthe1206. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.54. You're not tied to anything after your purchase.