GESLAAGD IN EERSTE ZIT.
Dit is een samenvatting voor het vak Belgisch Publiekrecht. Bijna de volledige cursus wordt hierin behandeld. OPGELET niet alles is uitgetypt wegens tijd tekort. MAAR ik slaagde in eerste zit adhv deze samenvatting. Om de delen die ik heb overgeslagen, te leren, raad ik aa...
Belgisch Publiekrecht
SAMENVATTING
Inleiding
DEFINITIE: Recht is een rationeel opgebouwd geheel van precies afgelijnde begrippen en
normen waaraan van overheidswege opgelegde, minstens van overheidswege erkende,
sancties kleven, die langs (evenzeer) genormeerde) instellingen kunnen worden
afgedwongen en waarvan de bedoeling is de orde in de samenleving te organiseren, te
handhaven of te herstellen.
Het publiekrecht regelt in principe de situatie van de overheid en de relaties tussen de
overheid en de burger. (Vb. grondwettelijk recht, bestuursrecht, belastingrecht, …)
Het privaatrecht regelt de situatie van de individuele burger en zijn relatie met andere
burgers. (Vb. verbintenissenrecht, familierecht, goederenrecht, …)
DEEL I: krachtlijnen
België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa.
1. De Belgische staat
1.1 Het ontstaan van België
Vroeger: Staten konden ontstaan ‘uit het niets’.
Nu: Staten ontstaan via afgeleide manieren:
(1) In de 20ste eeuw zijn er veel staten ontstaan door zelfbeschikking na dekolonisatie (vb.
1960: Belgische kolonie Congo).
(2) Een staat kan ook ontstaan door secessie, dit is wanneer een bepaalde bevolking zich met
een bepaald grondgebied afscheidt van een bestaande staat en er een eigen onafhankelijke
overheid inricht (vb. 2008: Kosovo).
(3) Eén staat kan uiteenvallen in verschillende staten, dan spreken we over dismembratio
(vb. 1993: splitsing Tsjechoslowakije).
(4) Staten kunnen overgaan tot een fusie, waarbij ze samen één nieuwe staat oprichten of de
ene laten opgaan in de andere (vb. 1990: eenmaking van West- en Oost-Duitsland).
België is ontstaan door secessie.
Na het Congres van Wenen in 1814 werden de zuidelijke Nederlanden toegevoegd aan het
pas opgerichte koninkrijk dat reeds de noordelijke Nederlanden omvatte. De bedoeling
hiervan was om een bufferstaat te creëren in het centrum van Europa om de Franse macht
onder controle te houden. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden stond onder leiding van
Koning Willem I en kreeg in 1815 een grondwet. Die grondwet was niet democratisch: de
koning had veel macht en de wetgever had slechts beperkte bevoegdheden. De grondwet
was vooral op het noorden gericht en het zuiden kon op weinig steun rekenen.
Het zuiden was niet tevreden om verschillende redenen. Er waren economische verschillen
tussen het noorden (handel) en het zuiden (industrie). Ook op vlak van religie waren er
,geschillen, het noorden was protestants en het zuiden was katholiek. Het VKN was
centralistisch ingesteld. Het zuiden werd onvertegenwoordigd in het parlement en de
regering en werd financieel benadeeld. Er was ook een strijd om de taal. De koning behield
het Nederlands als de taal van het bestuur en liet geen plaats voor het Frans. Vele groepen in
de samenleving vonden elkaar in een monsterverbond. Het doel was duidelijk, namelijk
verzet tegen het Nederlandse bewind. Door dit verzet ontstond er een ‘voorlopig bewind’.
Op 4 oktober 1830 leed dit tot de Belgische onafhankelijkheid.
1.2 België als staat
DEFINITIE: Een staat is een rechtssubject dat aan enkele specifieke kenmerken voldoet. Om
een staat te zijn, moet er sprake zijn van een permanente bevolking, een afgebakend
grondgebied, een overheid die een effectief gezag uitoefent, en het vermogen om
onafhankelijk met andere staten relaties aan te gaan. Dat zijn de constitutieve elementen van
een staat.
1.2.1 België heeft een permanente bevolking
Elke staat oefent op duurzame wijze gezag uit over een groep van personen dat verbonden is
door middel van hun nationaliteit.
! Een staat kan ook gezag uitoefenen over personen die niet zijn nationaliteit hebben, als ze
zich op zijn grondgebied bevinden.
1.2.2 België heeft een afgebakend grondgebied
Elke staat moet gezag uitoefenen over een afgebakend territoriaal gebied.
De definitieve grenzen van België werden na de onafhankelijkheid vastgesteld in het Verdrag
van Maastricht in 1843.
1.2.3 België heeft een effectieve overheid
Elke staat moet beschikken over een effectieve overheid. Deze kan wetten maken, besturen
en recht spreken.
In België zijn er nationale (federale) overheden, deelstatelijke overheden (vb. Vlaamse
overheid) en lokale overheden (vb. stad Gent).
1.2.4 België is onafhankelijk
België beschikt over diplomatieke diensten die de Staat vertegenwoordigen in heel de
wereld.
1.2.5 België is erkend
DEFINITIE: Een erkenning is de rechtshandeling waarbij een staat het bestaan van een
andere (nieuwe) staat bevestigd. Hierdoor verwerft de nieuwe staat een internationale
rechtspersoonlijkheid.
We beschouwen het als een declaratieve handeling, waarbij andere staten (louter) akte
nemen van het bestaan van een staat. Staten erkennen andere staten, niet de regering van
die staten.
,De Nederlanden erkende de Belgische onafhankelijkheid pas in 1839 met het verdrag van
Londen.
1.3 Gevolgen van de kwalificatie als staat
Nationaal- en internationale gevolgen
1.3.1 België beschikt over rechtspersoonlijkheid
Elke staat beschikt om te beginnen over rechtspersoonlijkheid. Deze geldt extern (optreden
tegenover andere staten) en intern (optreden binnen de staat). De externe
rechtspersoonlijkheid betekend dat een staat naar internationaal recht drager kan worden
van rechten en plichten. De interne rechtspersoonlijkheid betekent dat de Belgische Staat
ook naar nationaal recht als een afzonderlijk optredende juridische entiteit wordt
beschouwd.
1.3.2 België geniet soevereiniteit
België beschikt over soevereiniteit. De externe soevereiniteit betekent dat België het recht
heeft om ongestoord te functioneren, zonder gewapend geweld of bepaalde andere vormen
van dwang te moeten ondergaan van andere staten (non-interventiebeginsel). De interne
soevereiniteit betekent dat de Belgische Staat het recht heeft om zijn eigen rechtsordening
(organen, wetgeving, procedures, instellingen, …) te bepalen.
1.3.3 België oefent rechtsmacht uit
DEFINITIE: Rechtsmacht is de juridische erkenning van de mogelijkheden om gezag uit te
oefenen.
De rechtsmacht van een staat is in de eerste plaats territoriaal bepaald en heeft betrekking
op wie en wat zich er op het grondgebied bevindt en de gebeurtenissen die er plaatsvinden.
Wat betreft het stellen van uitvoeringshandelingen die een fysiek ingreep impliceren is die
rechtsmacht binnen dat territorium exclusief. Op normerend of rechtsprekend vlak is de
territoriale gebondenheid van de rechtsmacht minder strikt.
2. Een democratische rechtsstaat
Onder invloed van de Verlichting verloor dat absolutisme aan kracht. Er werd gestreefd naar
individuele vrijheid en gelijkheid.
2.1 De scheiding van de machten
Een eerste elementaire correctie op het absolute machtsdenken was de ontwikkeling van het
idee van de scheiding van de machten. Het uitgangspunt van het beginsel is dat
gezagsdragers minder gelegenheid hebben om hun autoriteit te misbruiken wanneer de
macht niet geconcentreerd zit in één hiërarchisch gestructureerd orgaan, maar verspreid
wordt over verschillende, van elkaar in beginsel onafhankelijke machten.
De basisgedachte wordt meestal toegeschreven aan de 18 de eeuwse denker Montesquieu
met zijn boek ‘De l’esprit des lois’.
Er worden drie functies onderscheiden (trias politica). Het is een ongeschreven
grondwettelijke regel, waarbij de macht verdeeld is tussen de wetgevende, de uitvoerende
en de rechterlijke macht en waarbij elke macht gecontroleerd wordt door een tegenmacht.
, Er is de wetgevende functie. Hier worden rechtsregels uitgevaardigd die een algemeen
karakter hebben. Er is ook een bestuursfunctie. Daarbij worden de algemene normen,
bepaald door de wetgevende macht, waar nodig via reglementen verfijnd en vervolgens
toegepast in concrete gevallen. De uitvoerende macht staat in voor de beleidsrol. Ten slotte
is er een rechtsprekende functie. Daarbij worden geschillen opgelost die voortvloeien uit de
toepassing van de algemene normen of wordt op de naleving ervan toegezien.
In de Belgische conceptie ervan is de ‘scheiding’ van de machten niet absoluut. Het is dus
een systeem van checks and balances. Door de nodige samenwerking en controle houden de
machten elkaar in evenwicht. De Kamer van volksvertegenwoordigers controleert de Koning
(de regering). De koning maakt mee de wetten en mag ook wetten uitvoeren. De
wetgevende macht bepaalt het statuut van de rechters en de regels die ze moeten
toepassen, maar de benoeming van de magistraten gebeurt door de Koning. De koning staat
ook in voor de uitvoering van rechterlijke beslissingen. De rechter controleer op zijn beurt
zowel de uitvoering van rechterlijke macht als van de uitvoerende macht. Als de machten
elkaar zouden tegenwerken dan is er chaos.
Het wordt diffuser doordat de staatsmachten soms verantwoordelijkheden vervullen die
meer lijken aan te sluiten bij de taken van andere machten. Zo kan de kamer (wetgevende
macht) een parlementair onderzoek voeren, wat eerder lijkt op de taken van de rechterlijke
macht, of de nationaliteit verlenen door naturalisatie, wat eerder een bestuurlijke taak lijkt.
De koning (wetgevende macht) beschikt ook over genaderecht, wat een gerechtelijke
verantwoordelijkheid is.
2.2 De rechtsstaat
DEFINITIE: De rechtstaat is de staat waarin de gezagsdragers gehouden zijn door het
objectieve – democratisch tot stand gekomen – het recht waarvan zij de toepassingen
verzekeren, waarin de bevoegdheid van de gezagsdragers door de fundamentele rechten en
vrijheden van de burgers wordt bepekt en waarbij de rechtsregels afdwingbaar zijn voor een
onafhankelijke rechtbank.
2.2.1 Voorwaarden voor de kwalificatie als rechtsstaat
2.2.1.1 Formele voorwaarde
In de formele zin van het woord betekent de rechtsstaat dus dat de organen van de staat zelf
onderworpen zijn aan het recht. Ze kunnen niet willekeurig optreden tegen de burgers.
Het onderwerpen van de staat aan het recht betekent, in de eerste plaats, dat de politieke
staatsmachten de juridische principes en regels die op hen van toepassing zijn, moeten
naleven wanneer ze nieuwe rechtsnormen maken of wanneer ze die uitvoeren. Dat noemen
we ook wel het rechtmatigheidsbeginsel.
Het formele volstaat echter niet. Over de inhoud van het recht zegt het immer niets. Het
risico op machtsmisbruik en onderdrukking is nog steeds aanwezig. De rechtsstaat moet dus
ook een materiële invulling krijgen, waarbij inhoudelijke en procedurele vereisten worden
gesteld aan het recht waaraan de staat onderworpen wordt.
2.2.1.2 Materiële voorwaarden
De inhoud van het op de overheid van toepassing zijnde recht moet voldoende zeker en
stabiel zijn. Ten tweede moet het recht democratisch tot stand gekomen zijn. Ten derde moet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilonamasselis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.22. You're not tied to anything after your purchase.