Tabellen infectie 2/3:
te kennen virussen, bacteriën, AB,
fungi en antifungale therapie
,overzicht virussen
parvoviridae parvovirus-B 19 ssDNA Reoviridae rotavirus dsRNA
togavirussen rubella virus ssDNA Caliciviridae hepatitis E virus + ssRNA
hepadnaviridae hepatitis B virus (HBV) dsDNA RT Coronaviridae coronavirus + ssRNA
adenoviridae adenovirus dsDNA Caliciviridae norovirus + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-1/2 = herpes simplex virus (HSV) 1/2 dsDNA Caliciviridae sapporo-live virussen + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-3 = varicellovirus dsDNA Flaviviridae hepatitis C virus (HCV) + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-4 = epstein-barr virus dsDNA picornaviridae rhinovirus + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-5 = cytomegalovirus (CMV) dsDNA picornaviridae enterovirus + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-6 (roseolovirus) en HHV-7 dsDNA picornaviridae poliomyelitisvirus + ssRNA
humaan herpesvirus (HHV) HHV-8 (rhadinovirus ) dsDNA picornaviridae coxsackievirus + ssRNA
= kaposi’s sarcoma-associared herpesvirus (KSHV)
papovaviridae: papillomavirus HPV = humaan papillomavirus dsDNA picornaviridae ECHO-virus + ssRNA
poxviridae molluscipox-virus dsDNA picornaviridae enterovirus 68-71 + ssRNA
poxviridae monkeu-ypox-virus dsDNA picornaviridae (enterovirus) hepatitis A virus (HAV) + ssRNA
poxviridae variolavirus dsDNA kolmioviridae hepatitis D virus (HDV) - ssRNA
Orthomyxo-viridae influenzavirus (griepvirus) - ssRNA
Paramyxo-viridae respiratoir syncytieel virus (RSV) - ssRNA
paramyxo-viridae mazelenvirus - ssRNA
paramyxo-viridae bofvirus - ssRNA
,virussen huid
familie/genus pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
(virulentiefactors)* vaccinatie
papovaviridae: HPV = humaan dsDNA (genitale) verruca vulgaris = voorkomen: mens, rund, paard, detectie via EM, DNA
papillomavirus papillomavirus (genitale) wratten hond, knaagdier (PCR)
papillomata ter hoogte van transmissie thv huid (zwembad,
slijmvlies laryngeale/ sporthal,…) en thv geslachtsorgaan
orale papillomata (SOA)
!! kan kwaadaardig worden: incubatie 3-6m
- type 6, 11: keel/mond
kanker
- type 16, 18, 31, 33:
cervix carcinoma (ook
vulva en penis)
poxviridae molluscipox-virus dsDNA Molluscum contagiosum cryotherapie, meestal onschuldig
(parelwratten: goedaardige antivirale tenzij bij ↓ IS (dan
tumoren, 2mm, rond, wit) therapie bij ↓IS uitgebreide letsels)
monkeupox-virus dsDNA monkeypox/apenpokken = vaccin smallpox via wilde dieren kliniek vergelijkbaar
met vocht gevulde blaren pt op pt: na contact met laesies, met smallpox
over hele lichaam (ook lichaamsvocht, droplets, gecon-
handpalmen!) die open tamineerd materiaal
springen, koorts, gezwollen
lymfenoduli † van 10%
variolavirus dsDNA mensenpokken/variola/ vaccin wordt geeradiceerd sinds eind jaren ‘70!! ziekte met oude
smallpox = blaren over hele nog steeds geschiedenis:
lichaam (ook handpalmen!), bewaard, mens = enige reservoir beschrijvingen
centrifuge distributie (meer Edward Jenner gevonden van bij de
rash op uiteinden lichaam: legde basis voor 2 klinische vormen: oude Egyptenaren
hoofd en extremiteiten) en vaccin - variola major: meest frequent,
allen in zelfde stadium (↔ † van 30% stadia:
bijv. windpokken) - variola minor: minder frequent, - intubatie (12-14d):
† van 1% onbesmettelijk,
ook andere organen aan- geen symptomen
getast (aantasting lever en !! † vaak agv hevige immuunreac e - prodroom (abrupte
milt) in meerdere organen en mogelijke start, 2-4d): koorts,
surinfectie van de laesies (sepsis) hoofdpijn, malaise,
na infectie: veel littekens, pijn in lichaam,…
mogelijke kleurenblindheid,
- rash (4d): meest
surinfectie laesies met
besmettelijk, open-
sepsis tot gevolg
brekende blaasjes
,familie/genus/… pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
vaccinatie
humaan HHV-1/2 = herpes dsDNA enveloppe, complex behandeling pt op pt, geen dierenreservoir
herpesvirus simplex virus (HSV) 1/2 genoom (74 genen) met met acyclovir IV
(HHV) long & short uniqueregion komt voor bij 1/3 van de
wereldbevolking
- HSV1 2 kenmerken: neuro- orale infectie belangrijk % op kinderleeftijd
virulentie (invasie en primaire laesie = besmet
replicatie in CZS) + latente stomatitis ulcerosa (zweren ↑ prevalen e:
infectie (in neuronale op tong/tandvlees/wang/…) ontwikkelingslanden en lage socio-
ganglia kans op secundair: economische status
reactivatie) - herpes labialis (koorts-
blaas) na stomatitis
ulcerosa bij ↓ IS,
stress,…
- keratoconjunctivitis na
neonatale infectie
- encefalitis, meningitis
=> koortsblaas, stomatitis,
oesofagitis, meningitis
- HSV2 genitale infectie besmetting meestal vanaf seksueel
primaire laesie: aften actief
secundaire laesie: ↑ prevalen e: meer bedpartners
- herpes genitalis
- herpes neonatorum neonatorum: transmissie intra-
(huid/oog/mond infectie, partum
encephalitis)
=> genitale blaasjes
HHV-3 = varicellovirus latente infectie (in neurons, primaire infectie: wind- behandeling primair: droplets (kids tussen 2-6j)
reactivatie mogelijk bij ↓ pokken (waterpokken, met acyclovir secundair: reactivatie (↓ IS: HIV)
varicella zoster virus IS) ckicken pox): jeukende IV/PO
(VZV) blaasjes die eindigen in
korstjes, in ≠ fasen
verspreid over heel lichaam
pas op volwassen leeftijd:
gevaarlijker pneumonie
reactivatie herpes zoster
(gordelroos/zona): blaasjes,
zenuwpijn, 1 dermatoom
+ risk voor surinfectie
,familie/genus/… pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
vaccinatie
HHV-4 = epstein-barr latentie (in B-cellen) kan asymptomatisch gaan geen! in mond- en keelsecreet
virus (EBV)
mononucleosis infectiosa infectie:
(klierkoorts): koorts, - kinderen asymptomatisch,
gezwollen lymfeklieren met levenslange immuniteit
wit beslag, hepatitis,… - jongvolwassene 50%
klierkoorts
lymfomen/lymfeklierkanker Afrikaanse kids: lymfomen
(Burkitt’s lymphoma)
HHV-5 = cytomegalovirus latentie (in monocyten, primair: asymptomatisch behandeling primair: via keel, urine, cervix,
(CMV) lymfocyten, epitheelcellen) - kids: beetje koorts met gancyclovir sperma vaak als kind: in crèche/
- volwassene: koorts, (IV of PO) of kleuterklas gekregen
keelpijn, hepatitis, rash, foscavir
verlengde postvirale => nadeel: secundair: intra-uterien (naar baby
vermoeidheid (doet geven BM- bij 1% van de zwangere vrouwen
denken aan klierkoorts) depressie geïnfecteerd met CMV), HIV/↓ IS
secundair/reactivatie:
congenitale infectie
(orgaanaantasting:
oesofagitis, pneumonie,
gastro-enteritis, retinitis
met blindheid, encefalitis,
BM-depressie met
hemolytische anemie en
trombocytopenie) + koorts
zwangerschap: (neuro-)
schade bij foetus
HHV-6 (roseolovirus) en latentie (in TL) primair: roseola infantum -
HHV-7 of exanthema subitum (6e
kinderziekte) koorts,
vlekjes op hals/gelaat:
exantheem (afdalend)
secundair: gedissemineerd
HHV-8 (rhadinovirus ) latentie (in TL? en BL) kaposi sarcoma = angio- frequent bij hiv-pt
= kaposi’s sarcoma- sarcoom (BV-tumor in huid
associared herpesvirus en mucosa) purperen
(KSHV) vlekken, oedeem onderste
lidmaat
,familie/genus/… pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
vaccinatie
paramyxo- mazelenvirus - ssRNA pleiomorf, enveloppe met mazelen (1e kinderziekte): basisvaccin zéér besmettelijk, enkel bij mens pathogenese:
viridae glycoproteïnen, matrix, - prodormaal: koorts, (pt op pt), levenslange immuniteit replicatie in lucht-
eigen polymerase hoest, cunctivitis epitheelcellen en
- enantheem (vlekken op via droplets of direct contact conjunctiva spreidt
mucosa) via regionale lymfe-
- exantheem (vlekken op klieren in bb: 1e
huid: start bij haarlijn en viremie reticulo-
daalt dan van kop tot endotheliaal systeem
weer verspreiden =
teen af)
2e viremie (tijdelijke
is voelbaar als
onderdrukking BM met
schuurpapier!
leukopenie) neutra-
liserende AL en herstel
risc: bacteriële surinfectie,
encephalitis, subacute
scleroserende pan-
encefalitis (SSPE)
bofvirus parotitis epidemica (bof): basisvaccin speeksel, droplets, urine
infectie bovenste luchtweg,
viremie, koorts heviger bij volwassenen
andere locaties: parotis,
testis (orchitis), CZS
complicatie: onvruchtbaar
agv orchitis, meningo-
encephalitis
togavirussen rubella virus + ssDNA rubella (3e kinderziekte): basisvaccin levenslange immuniteit
- postnataal: viremie en (voor ssDNA
huiduitslag, zelden geen zwangere infectie bij zwangerschap over-
complicaties vrouwen zonder weeg onderbreking?
- zwangerschap: immuniteit)
congenitaal rubella
syndroom ( = neuronale
afwijkingen bij foetus),
gevolgen = miskraam,
congenitale afwijkingen,
afwijking aan hart/ogen/
gehoor/…
,familie/genus pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
(virulentiefactors)* vaccinatie
parvoviridae parvovirus-B 19 ssDNA erythema infectiosum (5e
kinderziekte):
- koorts, ‘slapped cheeck’
(rode wangen)
- complicatie: impact op
BM
virussen luchtweg
familie/genus pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
(virulentiefactors)* vaccinatie
Orthomyxo- influenzavirus (griepvirus) - ssRNA lipide enveloppe met 2 aanpassings-
viridae (8 losse eiwitten: mechanismen:
genen/ - hemagglutinine (H) - antigene shift = 2
segmenten) - neuraminidase (N) virussen met andere
structuur reshuffled
vorming nieuw
partikel met stukken
van beide virussen
- antigene drift = toe-
vallige mutaties die
ontstaan als RNA
gekopieerd wordt
specifieke nomen-
clatuur zie onder
type A H 1-15 griep = respiratoire infectie risicogroep - seizoensgriep: elke winter, AG shift + AG drift
N 1-9 (3 types: seizoen, vogel, vaccineren voorspelbaar, transmissie via
pandemie) tegen seizoens- droplets/aerosol/materiaal vogelgriep uitbraken:
mens: H 1, 2, 3 + N 1, 2 griep - vogelgriep: af en toe, minder 1997 Hong Kong, 2003
dieren (vogels): alle H/N voorspelbaar, transmissie van Nederland
kans op vorming nieuw dier naar mens
influenza A die bij mens - grieppandemie: minder grieppandemieën:
kan komen Spaanse griep (1918),
frequent, gevaarlijk indien nieuw
Mexicaans griep (2009)
virus door AG shift met nieuwe
HA, hoge pt naar pt transmissie
type B H en N antigeen goed te zelfde complicaties ondanks enkel pathogeen bij mens enkel AG drift (traag)
onderscheiden van lage mortaliteit
influenza A epidemie elke 3-4 jaar (minder
verspreid en lagere morbiditeit),
geen pandemieën
, familie/genus pathogeen DNA/RNA eigenschappen ziektebeeld behandeling/ epidemiologie extra info
(virulentiefactors)* vaccinatie
Coronaviridae coronavirus + ssRNA enveloppe met 2 corona COVID-19 vaccin
glycoproteïnen:
Pp1a/b - S (spike) receptor behandeling:
(niet-struct. binding, celfusie monoklonale AL,
eiwitten) - M (membraan) trans- dexamethasone
membraan budding, (corticosteroïd)
S, E, M, N enveloppe vorming
eiwitten Molnupirav ?
(spike, + soms ook 3e: HE-proteïne (antiviraal
enveloppe, middel)
membraan,
nucelo-
capside)
picornaviridae rhinovirus + ssRNA erg klein genoom (bevat (neus)verkoudheid: voornamelijk in winter, wereldwijd doet vatbaarheid voor
code voor structurele en inflammatie neusslijmvlies (bacteriële) infectie
niet-structurele eiwitten) + oedeem (= slijmen/neus- stijgen op 3 manieren:
loop) - opening tight
3 verschillende VP-eiwitten junctions = bacterie
die mooi samen in een pneumonie (kids, kan beter door-
structuur assembleren bejaarden, ↓IS) dringen
vormen ‘omkapseling’ - cascade
(geen enveloppe) risc voor (bacteriële) co- inflammatoire
/surinfectie vaak componenten =
influenza, S. aureus of
betere endocytose
pneumokokken
- ↑ # receptoren =
betere endocytose
adenoviridae adenovirus dsDNA breed scala aan infecties: typisch bij jonge kinderen 46 immunologisch
- infectie bovenste verschillende types
luchtwegen (1-7) transmissie via direct contact
- pharyngoconjuctivitis = (druppels, handen) + instrumenten stabiel in omgeving:
keelontsteking (3,7) kan tegen chemische/
- Keratoconjuctivitis (8) fysische agentia en
- Bronchopneumonie extreme pH lange
(1,2,3,7) overleving buiten
lichaam
- Gastro-enteritis (40-47)
Paramyxo- respiratoir syncytieel pleiomorf, enveloppe met longinfecties (pneumonie) herinfectie mogelijk
viridae virus (RSV) glycoproteïnen, matrix, bij jonge kids
eigen polymerase banale griep bij oudere kids
en volwassenen