Kennisdoelen EBP
De student beschrijft evidence based handelen als:
Het gewetensvol, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste
bewijsmateriaal om beslissingen te nemen voor individuele patiënten
De student beschrijft het verschil tussen klinische relevantie versus
statistische significantie
Klinisch relevant: onderzoek waar je wat aan hebt/wat mee kan.
Statistisch significant: gevonden effect dat hoogstwaarschijnlijk niet op
toeval berust.
De student benoemt de verschillende niveaus van evidentie (Kalf & De
Beer, 2011) met voorbeelden van soorten studies op ieder niveau &
(volgend leerdoel) De student kent de evidentiepiramide, kan de
verschillende soorten studies uitleggen en beargumenteert de plek op de
piramide
Evidentiepiramide
Evidence based richtlijnen
,Zijn al gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Gebaseerd op
onderzoek, klinische ervaring, patiënten en beschikbaarheid van
hulpmiddelen. Beste manier om mee te werken.
Systematic Reviews Metanalysis
Onderzoek doen naar bestaand onderzoek. Resultaten van afzonderlijke
onderzoeken worden (wanneer dat kan) samengevat tot 1 overall
schatting van het bestudeerde effect (meta-analyse). Is een kwantitatieve
samenvatting van de resultaten van afzonderlijke onderzoeken. Vergroot
de nauwkeurigheid van de resultaten. Als zo’n samenvatting niet lukt dan
geen uitspraak doen.
Op basis van een systematic review probeer je een meta-analyse te
maken.
Nog nazoeken wat systematic review is. Systematic review hoeft niet per
se tot een meta-analyse te komen, maar probeer je wel.
RCT: Randomised Controlled Trials
Ook wel ‘Clinical Trial’ (CT). Experimenteel onderzoek. Belangrijk voor ons:
er wordt een interventie gedaan. Zuiverste manier om een causale
samenhang tussen interventie en effect aan te tonen.
2 groepen: controlegroep en interventiegroep. Randomisatie: aselecte
indeling van de groepen. Ene groep krijgt wel interventie, andere niet.
Wordt vaak gedaan bij onderwerpen waar veel over bekend is.
Doel: aantonen dat een interventie duidelijk betere/andere resultaten
oplevert dan een andere/geen interventie.
Blindering (niet weten welke groep wat krijgt (een onderzoeker weet niet
welk kind van alle kinderen een behandeling heeft gekregen)) is niet altijd
mogelijk bij RCTs.
Onderzoeksdesign RCT:
___t1___t2___
Groep 1: O1 X O2
Groep 2: O1 Y O2
t1 = tijdstip 1 of eerste meetmoment
t2 = tijdstip 2 of tweede meetmoment
O1 = meting op tijdstip 1
O2 = meting op tijdstip 2
X en Y = de interventies
X bv. hier ‘behandeling’
Y bv. hier ‘geen behandeling’
Cohort studies
Risicofactoren staan centraal (en zijn al bekend). Vorm van observationeel
onderzoek. Alternatief voor RCT, want soms is een interventieonderzoek
, niet mogelijk (bv. roken: ene groep wel andere niet om te kijken of er een
verband is tussen roken en longkanker).
Onderzoeksmethode waarin de onderzoekers kijken naar risicofactoren
(bepaal je van tevoren) in een bepaalde periode (toekomst of verleden).
Toekomst: prospectief; verleden: retrospectief. Altijd longitudinaal.
Studie waarbij alle personen uit een bepaalde groep meerdere maanden of
jaren gevolgd worden.
Prospectief: ik ben benieuwd of er risicofactoren zijn die bv. leiden tot
een te kleine woordenschat. Risicofactor is bv. SES. Kijken hoeveel
kinderen uit een klas uit een hoge en hoeveel uit een lagere SES komen.
Hoeveel van deze kinderen uit iedere groep heeft een lagere
woordenschat.
Retrospectief: welke kinderen uit de klas hebben een lagere
woordenschat? Wie van hen komt uit een lagere SES?
Onderzoeksdesign cohort study:
____t1___t2___t3___t4___t5___t6___t7
Groep 1, 2: S O1 O2 O3 O4 O5 O6 O7 … Ox
S = selectie van de kenmerken
t1 t/m t8 = tijdstippen waarop gemeten wordt
O1 t/m O8 = metingen
Case-Control
Ziekte staat centraal. Eerst wordt bepaald of iemand ziek is (case) of niet
(control). Gaat om het vinden van verbanden: uitvinden wat de
risicofactoren zijn.
Onderzoeksdesign case-control study
___t1___
Groep 1: S O1
Groep 2: S O2
S = selectie van de kenmerken
t1 = ten eerste en in dit geval enige tijdstip van meten
O1 = eerste meting of voormeting
Cross-sectional study
Correlationeel onderzoek, samenhang: hoe verhoudt de een zich tot de
ander (bv. CITO-woordenschat vs. Peabody)? Op individueel niveau.
Momentopname van meerdere groepen op hetzelfde moment op basis
waarvan je uitspraken doet. Vooral geschikt voor onderzoek naar
diagnostiek.
Onderzoeksdesign cross-sectional study
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rmanders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.