100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
!VOLLEDIGE BOEKSAMENVATTING VAN DKP TENTAMENSTOF! 8,5 BEHAALD! $8.87   Add to cart

Summary

!VOLLEDIGE BOEKSAMENVATTING VAN DKP TENTAMENSTOF! 8,5 BEHAALD!

1 review
 19 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document vind je alle boekhoofdstukken EN artikelen die staan beschreven als tentamenstof!!:)

Preview 4 out of 83  pages

  • Yes
  • May 15, 2024
  • 83
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: ernstprice • 6 months ago

avatar-seller
Diagnostiek in de klinische psychologie
Tentamenstof

Hoorcollege 1

H1. Het diagnostisch proces

Klinische psychodiagnostiek
 Theorievorming over problemen, klachten en problematische gedragingen
 Operationalisatie en meting daarvan
 Toepassing van relevante diagnostische methoden
 Elementen berusten op conceptueel en empirisch onderzoek

Psychodiagnostisch onderzoek
 Kan op 2 manieren beginnen: cliënt wordt doorverwezen naar diagnosticus of cliënt
gaat zelf naar diagnosticus
 Diagnosticus analyseert zowel hulpvraag van cliënt als aanvraag van verwijzer
 Hoeft niet zelfde te zijn: hulpvraag cliënt kan gaan over hoe hij van
dwangmatige gedrag af kan komen, terwijl aanvraag verwijzer kan gaan over
of er sprake is van OCD
 Op basis van deze vragen stelt diagnosticus 3 soorten vragen:
 Is het een OCD?
 Welke factoren hebben stoornis veroorzaakt en welke factoren houden die in
stand?
 Welke behandeling is geschikt voor deze patiënt?
 O.b.v. deze vragen wordt er een diagnostisch scenario opgesteld (inductie)
 Deze bevat een voorlopige theorie over cliënt zijn gedrag; wat zijn problemen
en hoe kunnen ze verklaard worden
 Vervolgens wordt deze theorie getoetst m.b.v. 5 stappen:
 Er worden hypotheses opgesteld uit theorie (inductie)
 Er wordt een specifiek onderzoeksinstrument gekozen die kan helpen bij
toetsen van de hypothesen (deductie)
 Er worden criteria opgesteld voor wanneer hypothesen wel/niet verworpen
worden (deductie)
 Instrumenten worden afgenomen en resultaten worden geanalyseerd (toetsing)
 O.b.v. resultaten worden hypothesen aanvaard of verworpen (evaluatie)
(Empirische cyclus van De Groot)

Er zijn 5 typen vragen die vaak voorkomen in psychodiagnostiek
 Bij elk vd vragen belangrijk om bepaalde mate van kennis van psychologie te hebben
 Beste is als diagnosticus 5 basisvragen achtereenvolgens beantwoord en hierbij telkens
stappen in diagnostische cyclus doorloopt

Onderkenning: wat zijn de problemen?
 Wat is het probleem, wat lukt er en wat gaat er mis?
 Bij onderkenningsfase hoort 1) inventarisatie en beschrijving, 2) ordening en
categorisering, en 3) inschatting van ernst van het probleemgedrag
 Kan criteriumgericht (vooraf bepaalde standaard), normgericht (vergelijkingsgroep) en
ipsatief (met individu zelf)

,  Er moet rekening worden gehouden met verschil tussen classificatie en diagnostische
formulering
 Classificatie: categoriseren van iemands gedrag o.b.v. DSM
 Nadeel: vrij beperkt en leidt tot labeling
 Voordeel: communicatie tussen deskundigen makkelijker
 Diagnostische formulering: uitgebreide info over cliënts gedrag, houdt
rekening met context waarin dit gedrag voorkomt

Verklaring: waarom zijn er problemen?
 Verklaring bevat 3 onderdelen
 Het (deel)probleem
 Condities die het optreden van probleem verklaren
 Causale relatie tussen 1 en 2
 De verklaringen kunnen ingedeeld worden volgens:
 Locus: persoon of de situatie
 Verklaring kan persoonsgericht; in persoon zelf
 Of situatiegericht; bij bekende context, gebeurtenissen kunnen aan het
te verklaren gedrag voorafgaan of erop volgen
 Aard van controle: oorzaak of reden
 Oorzaak zijn voorafgaande condities
 Reden is vrijwillige keuze
 Oorzaken zijn feitelijke verklaringen van gedrag (je valt uit een boom
door zwaartekracht) en redenen maken dit gedrag begrijpelijk (je was
roekeloos tijdens het plukken van appels uit de boom)
 Synchrone en diachrone verklaringscondities:
 Synchrone treden tegelijk met gedrag op
 Diachrone gaan aan gedrag vooraf
 Structurele verklaring synchroon, er is sprake van ego zwakte
 Psychogenetische verklaring is diachroon, door orale problemen in
vroege levensjaren van individu
 Inducerende en continuerende condities:
 Inducerende condities zorgen voor ontstaan van gedragsprobleem
 Continuerende condities houden gedrag in stand
 Bij behandeling van een probleem kan het best worden gezocht naar factoren die het
probleem in stand houden, want deze kunnen beïnvloed worden
 Poging tot algemeen aanvaarde, overkoepelende theorie die situationele invloeden,
persoonskenmerken, ontwikkeling en systeempatronen in kaart brengt  eclectische
theorie
 Verschillende theorieën die elkaar aanvullen en versterken

Predictie: hoe zullen problemen zich verder ontwikkelen?
 Wordt uitgedrukt met kansen
 Gaat over verband tussen predictor en criterium
 Predictor: gedrag dat nu aanwezig is
 Criterium: toekomstig gedrag
 Verbanden zijn correlaties, nooit perfect
 Als er niet voldoende theoretische kennis beschikbaar is, wordt aangeraden te
overleggen met collega’s
 Ook gebruik maken van betekenismodel
 Betrekken van onderzoeksresultaten

,  Foutenmarges bij predictie vaak zo groot dat hoge verwachtingen vanuit juridische en
andere maatschappelijke contexten niet kunnen worden ingelost
 Anti-therapeutische werking; toestand vastleggen zonder rekening te houden met
mogelijkheid van toekomstige veranderingen

Indicatie: hoe kunnen problemen worden opgelost?
 Welke behandeling heeft een patiënt nodig?
 Verklaring en predictiefase moeten eerst afgerond zijn
 Daarnaast moet diagnosticus beschikken over:
 Kennis over behandelingen en behandelaars
 Veel behandelingen niet helder gedefinieerd
 Kennis over relatieve nut van behandelingen
 Outcome-studies van geprotocolleerde therapieën voor angst- en
stemmingsstoornissen
 Meta-analyses over effectiviteit therapieën
 Effectgroottes
 Kennis over aanvaarding van indicatie door cliënt
 Hiervoor is indicatiestrategie ontwikkeld die 4 principes omvat
 Cliëntperspectief wordt geëxploreerd en geëxpliciteerd
 Diagnosticus verstrekt cliënt info over behandelingsmethoden,
processen en behandelaars
 Verwachtingen en voorkeuren van cliënt worden vergeleken
met wat diagnosticus geschikt en nuttig vindt en in overleg
worden er aantal mogelijke behandelingen geformuleerd die
beiden accepteren
 Cliënt kiest behandelaar en een behandeling uit

Evaluatie: zijn problemen verholpen?
 Kijken of er in therapie rekening is gehouden met diagnose en behandelingsvoorstel
 Kijken of proces en behandeling hebben gezorgd voor verandering in gedrag
 Kan bepaald worden door te kijken naar of het gedrag is afgenomen zonder dat
dit aan behandeling wordt toegeschreven, of er kan aangetoond worden dat het
door behandeling is gekomen d.m.v. n = 1 – designs

Diagnostische cyclus (De Groot)
 Observatie: verzamelen en groeperen van empirisch materiaal over totstandkoming en
voortduren van probleemgedrag
 Inductie: theorie en hypothesen formuleren
 Deductie: toetsbare voorspellingen afleiden
 Toetsfase: nagaan of voorspellingen juist zijn
 Evaluatie
 Vooral voor wetenschappelijk onderzoek, niet voor psychodiagnostische praktijk


Hoe verloopt diagnostisch proces

Aanmelding
 Eerste taak is aanvraag en hulpvraag analyseren en specificeren
 Aanvraag verwijzer meestal ter onderkenning, verklaring, predictie of advies
 Hulpvraag meestal om probleem op te lossen

,  Daarnaast raadplegen van dossiergegevens
 Analyse van aanvraag leidt tot info over verwijzer en info over type en inhoud van de
aanvraag
 Info over verwijzer geeft info over zijn zienswijze op gedrag/functioneren
 Ook belang van de aanvraag; in welke setting, wat voor ernst
 Wie vraagt hierom? Denk aan rechtbank of verzekeringsmaatschappij
 Verwijzers verschillen in bevoegdheden; houdt daar rekening mee
 Analyse aanvraag ook gericht op kennis van type en inhoud aanvraag
 In ambulante setting vrij specifieke aanvragen
 In residentiële psychiatrische centra vaak complexere problematiek
 Aanvragen kunnen worden ingedeeld o.b.v. 5 basisvragen
 Bij analyse van hulpvraag wordt vooral beleving van cliënt geëxploreerd m.b.v.
interview of breedband screeningsinstrumenten (voor volwassenen multidimodale
anamnese voor psychotherapie (MAP), en kinderen CBCL)

Reflectiefase
 Hierin diagnosticus bewust moet zijn van bias/vooroordelen
 Schat eigen kennis over problematiek in en kan op grond daarvan zo nodig
doorverwijzen
 Kunnen nieuwe vragen opkomen

Diagnostisch scenario
 Alle vragen van aanvrager en cliënt geordend
 Hieruit wordt voorlopige theorie over probleemgedrag van cliënt opgesteld waaruit
hypothesen volgen
 Belangrijk dat niet alle problemen in onderkenningsfase terechtkomen, alleen
problemen die cliënt heel erg beperken en waar hij/zij hulp voor zoekt

Stappen diagnostisch onderzoek
 Hypothesevorming
 Hypothesen opgesteld in onderkenningsfase gaan over of er sprake is van
psychopathologie
 Bij hypothesen in verklaringsfase maakt diagnosticus gebruik van lijst met
verklaringsfactoren en kiest hij welke hij wil gaan onderzoeken
 Bij predictieve hypothesen is kennis van diagnosticus belangrijk
 In indicatiefase gaat het vooral om over welke behandelingen en therapeuten
het best passen bij cliënt
 Keuze onderzoeksmiddelen
 Voor beantwoorden onderkenningsvraag kan diagnosticus gebruik maken van
instrumenten, observaties, anamnestische info en gegevens van informanten
 In verklaringsfase bevat instrumenten die zich richten op verklaringsfactoren
zoals intelligentie, cogn vaardigheden en contextfactoren zoals gezinssituatie
 In predictiefase kan gebruik worden gemaakt van instrumenten die een
predictieve validiteit hebben
 In indicatiefase kan gebruik worden gemaakt van hulpvragenlijst
 Formulering toetsbare voorspellingen
 Als onderzoeksmiddelen uitgekozen zijn moeten er criteria opgesteld worden
 Bijv. o.b.v. hoeveelheid dimensies uit DSM die voor moeten komen bij cliënt
 Criteria moeten vooraf opgesteld worden, zodat diagnosticus niet beïnvloed
wordt door bias

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meikesmulders6. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.87  4x  sold
  • (1)
  Add to cart