Dit is een samenvatting van het boek van István Bejczy. Geschreven voor de cursus Middeleeuwen aan de Hogeschool Rotterdam. De samenvatting bevat pagina's 1-130.
Een kennismaking met de middeleeuwse wereld Anika van der Meulen
De Vroege Middeleeuwen I ca. 400 - 750
De middeleeuwse wereld steunt op drie grote pijlers. Deze pijlers zijn de antieke beschaving,
de christelijke beschaving en de Germaanse beschaving. De Middeleeuwen delen we in in
de vroege, de hoge en de late middeleeuwen.
De vroege middeleeuwen beginnen rond de vijfde eeuw. Het West-Romeinse rijk maakte
plaats voor nieuwe staten, geleid door Germaanse veroveraars. Op politiek en cultureel
gebied raakten antieke, christelijke en Germaanse elementen met elkaar versmolten, terwijl
de oude sociaal-economische structuren voor het grootste gedeelte bleven bestaan.
De vroege middeleeuwen zijn een tijdperk waarin de drie oude elementen van cultuur
nieuwe verbindingen aangaan op politiek, sociaal, economisch en geestelijk gebied.
De hoge middeleeuwen zorgen voor een ontwikkeling van staatsmacht, handelseconomie,
burgerij, de kerk en het intellectuele leven. Hierin is er op alle gebieden van het openbare
leven sprake van dynamiek en schaalvergroting.
In de late middeleeuwen kristalliseren deze ontwikkelingen zich uit tot universiteiten,
standenvergadering en bedelorden.
Volksverhuizingen en val van het West-Romeinse rijk
Na de dood van keizer Theodosius I de Grote, was het Romeinse rijk voorgoed in twee
helften verdeeld, elk met hun eigen keizer. Theodosius had in 380 het christendom tot enig
toegestane godsdienst verklaard. Het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk bleef bestaan tot
1453, totdat de Turken Constantinopel veroverden.
Het West-Romeinse rijk daarentegen ging al in de loop van de vijfde eeuw ten onder aan de
volksverhuizingen.
Langs de noordgrens van het Romeinse rijk woonden Germaanse stammen. De grens liep
langs de Rijn en de Donau en heette de limes. Sommige stammen woonden binnen de
grenzen van het Romeinse rijk. Germaanse boeren hadden toestemming om overal in de
grensstreken het land te ontginnen. Daarnaast werden Germanen opgenomen in de
Romeinse legioenen. In de vierde eeuw was de grensverdediging afhankelijk van legers die
uit voornamelijk Germanen bestonden. De Germanen buiten de rijksgrenzen namen ook het
nodige van de Romeinen over. Bijvoorbeeld, krijgstechnieken maar ook het christendom (de
Goten namen het ariaanse christendom over). Als laatste bestond er ook nog eens veel
handel tussen Romeinen en Germanen.
De belangrijkste reden voor de volksverhuizingen was het opdringen van de Hunnen uit
Azië. De volksverhuizingen zorgen ervoor dat grote stammen zich permanent in het
Romeinse rijk vestigen. De Visigoten kregen toestemming om op de Balkan te gaan wonen,
met de status van foederati, ook wel bondgenoten. Zij kwamen al snel in opstand. Geleid
door Alarik vielen ze Italië binnen. In 410 plunderden ze Rome. In 418 vestigden zij zich als
foederati in Aquitanië.
De Visigoten maakten zich vanuit Aquitanië meester van het gebied van de Vandalen. De
Vandalen waren naar Noord-Afrika overgestoken, om daar de Romeinse provincies in te
nemen. Ze plunderen onder hun koning Genserik of Geiserik Rome in 455. Het Romeinse
keizerlijk hof was toen al naar Ravenna verplaatst.
De Hunnen vielen tegen 450 Gallië binnen, onder hun beruchte aanvoerder Attila. In 452
lopen zij Italië onder de voet. Paus Leo I de Grote wist door een akkoord met Attila de
plundering van Rome te voorkomen. Na de dood van Attila viel de macht van de Hunnen
uiteen.
In Italië maakten Germaanse of Hunse legerleiders de dienst uit, zij stelden keizer aan voor
,het West-Romeinse rijk. Nadat generaal Odoaker de macht in 476 greep, werd er nooit meer
een nieuwe keizer benoemd. Dit betekent formeel het einde voor het West-Romeinse rijk.
Het gebied tussen de Somme en de Rijn werd beheerst door Salische Franken. Hun koning
Childerik had als Romeinse gouverneur de macht uitgeoefend. Zijn zoon Clovis rukte naar
het zuiden op, versloeg de legers en bezette het gebied tot aan de Loire. Door verdere
veroveringen op de Alamannen en de Visigoten, van wie hij Aquitanië afnam, had hij bij zijn
dood het grootste deel van Gallië in handen.
Keizer Zeno bedacht een list om de Ostrogoten rustig te houden, en tegelijkertijd het
keizerlijk gezag te herstellen in Italië. Zeno gaf de Ostrogotische koning Theoderik de
opdracht Italië te veroveren. Rond 490 lukt het hem om Italië te veroveren op Odoaker.
Theoderik werd de nieuwe machthebber, ondergeschikt aan de keizer.
Na de dood van Theoderik vroeg de Romeinse senaat aan keizer Justinianus, of hij het land
wilde bevrijden van de ariaanse Goten. Dit was het begin van een indrukwekkend herstel
van het romeinse gezag rondom de Middellandse Zee. Justinianus versloeg in 552 de
laatste Ostrogotische koning. Vanaf dat moment zetelde een exarch (gouverneur) uit naam
van de keizer in Constantinopel, in Ravenna.
Het sturen van Romeinse legioenen naar Brittannië was in de vijfde eeuw onmogelijk
geworden. Het land was voor zijn verdediging op zichzelf aangewezen. Germaanse
stammen van de overkant van de Noordzee konden zich er nu vestigen. Geleidelijk
verdreven ze de Brits-Keltische bevolking, als deze zich niet onderwierp, naar het westen.
Deze strijd vormt de achtergrond voor de latere legende van koning Arthur, aanvoerder van
de Britten tegen de Angelsaksen.
De verschillende Germaanse stammen moeten niet gezien worden als hechte etnische en
culturele eenheden. Het ging bij ‘volkeren’ eerder om coalities van clans die zich voor de
gelegenheid met de naam van een stam identificeerde, of die door de Romeinen een naam
kregen.
Kerkvaders, pausen en monniken
In de laatste paar jaren van het West-Romeinse rijk bracht het zijn grootste christelijke
denkers voort. Deze worden vanwege hun blijvende invloed kerkvaders genoemd. Zij legden
in heftige debatten met andersdenkenden de katholieke leer vast, bijvoorbeeld over de
goddelijke drie-eenheid en de genade, zaken waarover de Bijbel dubbelzinnig kan worden
begrepen.
De kerkvaders zijn:
● Ambrosius
○ Bisschop van Milaan.
○ De keizer staat onder de kerk, en moet de kerk gehoorzamen.
○ Legde de bijbel uit aan het volk.
● Hieronymus
○ Samensteller van een nieuwe Latijnse bijbelvertaling, dit heet het Vulgaat.
○ Als kluizenaar gaan leven.
● Augustinus
○ Bisschop van Hippo.
○ Schreef de Belijdenissen, waarin hij uitlegt hoe hij van losbandige zondaar
opklom tot dienaar van God.
○ Schreef De stad Gods, waarin hij uitlegt dat het opkomen en vergaan van
aardse staten onbetekenend is voor God en dus ook voor de christen.
○ De scheiding tussen kerk en staat, kenmerkend voor de latere westerse
, geschiedenis, was al in zijn werk aanwezig.
● Gregorius I de Grote
○ Tijdens zijn pontificaat heeft Gregorius geen scheiding tussen kerk en staat
nagestreefd.
○ Gregorius was prefect van Rome geweest, voordat hij geestelijke werd en
een klooster stichtte. Zijn bestuurservaring kwam hem als paus goed van pas.
○ De rechtspraak, onderwijs, ziekenzorg en de handel kwam in pauselijke
handen terecht.
○ Gregorius legde de basis voor de pauselijke staat.
○ Hij probeerde zoveel mogelijk gelovigen op het rechte pad te brengen om hen
te behouden voor het hellevuur (zielzorg).
Aan het begin van de middeleeuwen werd de basis gelegd voor het westerse monnikendom.
Vooral in de vierde eeuw, toen de keizers zich bemoeiden met geloofszaken en de kerk een
werktuig van de politiek dreigde te worden, hadden kluizenaars zich in een behoefte aan
ascese (boetedoening) van de wereld afgezonderd. Halverwege de vierde eeuw kwam het
cenobitisme op: in plaats van een solitair bestaan te leiden, leefden monniken in
groepsverband, onder een regel en een prior.
De later dominant geworden vorm van het westerse monnikendom is bepaald door
Benedictus van Nursia. Benedictus stichtte de abdij Monte Cassino. De regel van
Benedictus is gebaseerd op de verdwijning van de eigen wil en verlangens. Nederigheid,
kuisheid en gehoorzaamheid zijn de belangrijkste idealen.
Monniken mogen de abdij alleen met toestemming van de abt verlaten. De benedictijner
regel verspreidde zich vanaf de zevende eeuw over West-Europa. Vanaf de vroegste tijd
werden ook nonnenkloosters opgericht, maar die kwamen niet veel voor.
Columbanus was een Ierse monnik. Zijn Hagiografie is geschreven door een van zijn
volgelingen genaamd Jonas. Hij was Peregrinus, missionaris.
Het Merovingische rijk
De naam van het Merovingische geslacht, was afgeleid van de legendarische stamvader
Merovech. Het Frankische rijk van de Merovingen was in drie opzichten anders dan de
andere Germaanse rijken op voormalig West-Romeins grondgebied.
Ten eerste waren de Franken niet verhuisd. Veel andere Germaanse stammen wel. De
Franken waren langs de Rijn en de Maas blijven wonen en hadden zij van daaruit hun macht
uitgebreid. In hun land waren zij in de meerderheid, waarmee zij een handige machtsbasis
hadden. Goten, Longobarden en Vandalen vormden in de door hen beheerste gebieden
maar een klein gedeelte van de bevolking. Alleen voor Engeland gold dat de meeste
bewoners tot dezelfde stammen behoorden als hun koningen.
Ten tweede breidden de Franken hun macht niet alleen naar het zuiden uit, maar ook naar
het oosten dat nooit onder Romeins bestuur had gestaan. In de nooit geromaniseerde
gebieden waren de Franken geen barbaren, maar degenen die de Romeinse beschaving en
het christendom kwamen brengen.
Ten derde was Clovis de eerste Germaanse koning die zich tot het katholicisme bekeerde.
Voor zijn doop waren alle Germaanse vorsten of heidenen, of arianen. Tussen de
overheersers en de geromaniseerde bevolking bleef daardoor een godsdienstige kloof
bestaan. De doop van Clovis en zijn volgelingen maakte toenadering tussen Franken en
Gallo-Romeinen mogelijk. De vooraanstaande families uit beide bevolkingsgroepen waren
rond 700 de rijksaristocratie die bisschoppen, beambten en legeraanvoerders leverde.
Clovis en zijn opvolgers zorgden er voor dat de bisschoppen en kloosters ruimschoots land
, in hun bezit kregen, waarvan de immuniteit vaak werd gegarandeerd. Bovendien
bevorderden de koningen de kerstening van nieuw veroverd gebied. Christenen waren in
hun ogen de betrouwbaarste onderdanen.
Het lijkt een wonder dat het Frankische rijk niet ten onder is gegaan. Bij de Merovingen werd
het rijk na het overlijden van de koning over zijn erfgenamen verdeeld. Dit ging ook anders
dan bij de andere Germanen, bij hen was het koningschap niet overerfbaar, maar werd uit
de heersende dynastie een koning gekozen aan wie het hele rijk werd toevertrouwd.
Na Clovis’ dood in 511 kreeg elk van zijn vier zoons een deel van het rijk. Zij heersten in
eendracht en breidden het Frankische machtsgebied uit. Nadat zijn broers waren gestorven,
heerste Clotharius I over het hele rijk. Daarna werd het rijk verdeeld in vier delen. Austrasië,
Neustrië, Aquitanië en Bourgondië kregen allemaal hun eigen heersers, die elkaar constant
bevochten en lieten ombrengen.
Dagobert was de laatste koning die met succes over het hele rijk regeerde. Na zijn dood
ging Aquitanië zijn eigen weg en viel Bourgondië uiteen in kleinere stukken. De oostelijke
gebieden werden weer zelfstandig. In Austrasië en Neustrië trokken de hofmeiers de macht
naar zich toe. Een onbedoeld gevolg van de erfelijkheid van het Frankische koningschap
was de doorbraak van vrouwen op het politieke toneel: was de koning overleden en zijn
erfopvolger minderjarig, dan kon de koningin het regentschap uitoefenen.
Pepijn I van Landen, de hofmeier van Austrasië onder Dagobert, is de stamvader van de
Pippiniden ofwel Karolingen. Zijn kleinzoon veroverde Utrecht op de Friezen en liet er de
Engelse missionaris Willibrord tot aartsbisschop benoemen. Hij noemde zichzelf vorst van
de Franken. Zijn zoon Karel Martel slaagde erin de Friezen, de Utrecht weer hadden
heroverd, en ook de verloren gebieden ten oosten van de rijn definitief te onderwerpen. De
aanduidingen Karolingen is van zijn naam afgeleid. Net als zijn voorganger beloonde hij zijn
krijgers met kerkelijk land. Zijn zoon Pepijn III de Korte ging daarmee door, maar bereikte
een compromis met de kerk in 743/4: de begunstigden mochten het land in vruchtgebruik
houden,maar erkenden het kerkelijk eigendom en betaalden daarvoor een belasting.
Karel Martel zijn belangrijkste daad is het terugdringen van de Arabieren. Dit is de slag bij
Poitiers, in 732. Het grondgebied van de Arabieren werd steeds groter. Ze staken de zee
over naar Spanje en verpletterde de Visigoten. De Islam verspreidde zich in Spanje. Tegen
720 vielen de moslims het Frankische rijk binnen. Hun nederlaag bij Poitiers betekende een
keerpunt. Karel Martel en Pepijn de Korte drongen de Islamitische macht terug.
Engeland was verdeeld in een groot aantal koninkrijkjes, die samenklonterden tot een
zevental: Mercië, Northumbrië, East Anglia, Wessex, Essex, Sussex en Kent. De politiek
banden met het Frankische rijk waren vrij sterk en Kent lijkt tot op een zekere hoogte
ondergeschikt te zijn geweest aan het Merovingische gezag. Veel Engelse koningen
trouwden met Frankische prinsessen.
Ging het Romeinse rijk wel teloor?
Germaanse heerser probeerden aan te sluiten bij de Romeinse beschaving waarmee zij al
vertrouwd waren geraakt toen zij aan de rijksgrenzen leefden. Sommigen stammen eisten
zelf de status van foederati op, en kwamen daadwerkelijk de daaraan verbonden verplichting
tot krijgsdienst na.
Bestuur en rechtspraak
Op het eerste gezicht lijkt op het gebied van bestuur en rechtspraak een breuk te bestaan
tussen de Oudheid en de Vroege Middeleeuwen. De keizer was verdwenen en Germaanse
koningen maakten de dienst uit. In plaats van het Romeinse recht golden op de meeste
plaatsen voortaan Germaanse stamgewoonten. Toch was er sprake van continuïteit, die
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnikaGS. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.