Week 1 samenvatting insolventierecht. Komende weken komen online wanneer het tutorial van die week is geweest. Aantekeningen van tutor en stappenplannen voor zover gegeven zijn verwerkt, alsmede hoorcollegestof en literatuur.
Week 1
Inleiding: insolventie
1. Het faillissementsrecht heeft een beschermende functie: niet alle schuldeisers
storten zich tegelijkertijd op de schuldenaar;
2. Opruimen van inefficiënte deelnemers aan economisch verkeer;
3. Het voorkomen van run to the courthouse
Faillissement is het onvermogen om aan opeisbare schulden te voldoen art. 1 jo.
art. 6 lid 3 Fw.
Dit is in eerste plaats een vraag naar liquiditeit;
Faillissementen gaan vaak gepaard met een gebrek aan solvabiliteit (totale
schulden is hoger dan totale positieve vermogen) maar dit hoeft niet;
o Wanneer schulden het vermogen overstijgen maar de schuldenaar
blijft aan zijn verplichtingen voldoen;
o Andersom wanneer het vermogen de schulden overstijgen maar de
schuldenaar blijft niet aan zijn verplichtingen voldoen. Geen
insolvabiliteit is dus geen vrijwaring voor faillissement.
Omdat dit tot zeer chaotische situaties kan leiden zijn er
insolventieprocedures gecreëerd die uitgaan van een ‘concursus creditorum’,
een gezamenlijk optreden ten behoeve van de schuldeisers.
– Het verhaal van alle individuele schuldeisers wordt vervangen door een
collectief verhaal door een onafhankelijke buitenstaander ten behoeve van
alle schuldeisers. Bij dit collectieve verhaal staat de gelijkheid van de
schuldeisers centraal ‘paritas creditorum’ – waarbij geldt alle
schuldeisers met gelijke rang worden gelijk behandeld. Zij ontvangen op
hetzelfde moment betaling van hun vorderingen of hetzelfde percentage
op hun vorderingen. Bevoorrechte schuldeisers ontvangen betaling
conform hun voorrechten. Tegenover de inlevering van de individuele
verhaalsrechten staat de zekerheid dat het vermogen van de schuldenaar
wordt verdeeld onder zijn schuldeisers conform de wettelijke
verhaalsrechten
De insolventieprocedures
1. Het faillissement;
– Beslag op nagenoeg het gehele vermogen t.b.v. de gezamenlijke
crediteuren. Dit gebeurt door de curator aangesteld in faillissement
2. De surseance van betaling (art. 214 Fw); en
– Voorportaal of redmiddel voor faillissement
o De mogelijkheid van aanvraag tot surseance van betaling is
beperkt tot de schuldenaar zelf, alleen hij kan een verzoek
, doen. In de praktijk betekent dit dat hij er te lang mee wacht
en dat faillissement niet meer te voorkomen is.
o De beperkte werking van de surseance (art. 232 Fw): de
bank, hypotheekschulden, pandrechten, preferente
vorderingen zijn allemaal uitgezonderd van uitstel van
betaling. Vrij weinig kan dus worden uitgesteld. Hetgeen niet
kan worden uitgesteld zijn bovendien de schulden die veelal
drukken op een onderneming/ondernemer in financieel zwaar
weer.
o Het reguliere arbeidsrecht blijft van toepassing. Dit betekent
dat je niet zomaar van je werknemer af kunt, derhalve wil je
van de werknemers af wegen bedrijfseconomische redenen
dan moet je de daarvoor in het arbeidsrecht voorgeschreven
procedure volgen. Werknemerskosten zijn bovendien de
kosten die drukken op een onderneming in financieel zwaar
weer, dit belemmert dus de werking van de surseance als
redmiddel van het faillissement.
– Doel: uitstel van betaling aan een onderneming of ondernemer die
in fincancieel zwaar weer verkeert, zodat deze de tijd krijgt om
zijn/haar zaken weer op orde te krijgen en te herstructureren
– Toegang: rechtspersonen, personenvennootschappen en
natuurlijke personen die een zelfstandig beroep op bedrijf
uitoefenen (eenmanszaak). Het is niet voor normale natuurlijke
personen (art. 214 lid 4 Fw)
– Criterium: de schuldenaar voorziet dat hij niet kan voorgaan met
het betalen van zijn opeisbare schulden (art. 214 lid 1 Fw)
3. De WSNP (art. 284 Fw)
– Schuldsanering voor natuurlijke personen.
– Een ‘fresh start’
– De rechtbank benoemt een bewindvoerder die belast is met het
beheer en de vereffening van het vermogen van de schuldenaar,
wederom onder toezicht van de rechter-commissaris.
– De bewindvoerder maakt net als bij faillissement de goederen van
de schuldenaar te gelde en keert de opbrengst uit aan de
schuldeisers in de wettelijke rangorde.
– Wanneer het schuldsaneringstraject succesvol wordt doorlopen
verkrijgt de schuldenaar een ‘schone lei’. Restantvorderingen van
schuldeisers zijn niet langer afdwingbaar. Deze schulden zijn
natuurlijke verbintenissen. Dit geldt bij faillissement niet.
– Schuldsanering is derhalve gericht op het saneren van de schulden
van de schuldenaar. De belangen van de schuldenaar spelen ene
veel grotere rol van bij faillissement
, Wie kan faillissement aanvragen en de vereisten voor
faillietverklaring
De schuldenaar kan zijn eigen faillissement aanvragen (art. 1 lid 1 Fw) en de
schuldeiser kan het faillissement aanvragen (art. 6 lid 3 Fw).
1. Art. 1 en 6 lid 3 Fw: schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft
opgehouden te betalen. Dit moet summierlijk blijken uit de F&O.
a) Summierlijk blijken dat hij heeft opgehouden te betalen;
b) Summierlijk blijken dat er een vorderingsrecht bestaat van de
schuldeiser die het aanvraagt (art. 6 Fw)
Het hoeft niet te zijn dat de vordering van deze schuldeiser
opeisbaar is. Het moet wel blijken dat een andere/andere
vorderingen opeisbaar is/zijn.
Summierlijk betekent kort en eenvoudig. Niet veel eisen van
bewijsrecht zoals bij civielrechtelijke procedure.
- In Luxemburg wordt bijvoorbeeld een balanstest
gedaan.
2. De rechtspraak heeft twee minimum criteria ontwikkeld waarvan
sprake moet zijn voordat het gekwalificeerd kan worden dat de
schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden
met betalen.
De rechter moet na het aflopen van deze eisen alsnog toetsen of
de schuldenaar ook daadwerkelijk heeft opgehouden met
betalen, dit oordeel is van feitelijke aard en kan overigens niet in
cassatie worden getoetst (HR Venture Capital/Dekker qq.) Dit zijn
MINIMUM NOODZAKELIJKE EISEN.
Daarmee is het vonnis tot faillietverklaring een declaratoir
vonnis; het bestaan van een feitelijke toestand wordt
vastgesteld.
a) Pluraliteitsvereiste (meerdere schuldeisers);
Voor faillietverklaring is namelijk geen plaats ten aanzien van
een schuldenaar die niet meer dan één schuldeiser heeft. Aan
die ene schuldeiser staan alle middelen van het Rv ten
dienste en alleen voor hem wordt niet het hele mechanisme
van de Fw in stelling gebracht.
o Het is immers een collectieve procedure.
De bijkomende vordering noemt men de “steunvordering”
b) Opeisbaarheid van ten minste één vordering
Opeisbaarheid van de steunvordering is an sich geen vereiste.
o Doch in HR Dairex Holland/Armaghdown Creameries
werd bepaald dat indien naast de vordering van de
schuldeiser die het faillissement aanvraagt alleen
sprake is van een achtergestelde schuld van de
schuldenaar die pas bij liquidatie behoeft te
worden voldaan slechts onder bijzondere
omstandigheden wordt geoordeeld dat de schuldenaar
verkeert in de toestand waarin hij heeft opgehouden te
betalen.
- Ratio hierachter was dat het geen volwaardige
schuld was: (i) achtergesteld en (ii) hoeft pas bij
liquidatie te worden voldaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lyrahoeben89. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.94. You're not tied to anything after your purchase.