Samenvatting Psychologie
Mei 2024
Inclusief hoorcolleges en artikelen gerelateerd aan de hoorcolleges
,Inhoudsopgave
Probleem 1.................................................................................................... 4
Leerdoel 1: Wat zijn neuronen en neurotransmitters en wat is de relaties tussen
neuropsychologie, neurotransmitters en antisociaal gedrag?.........................................4
Leerdoel 2: Hoe werken hormonen en wat is de relatie tussen hormonen en antisociaal
gedrag?........................................................................................................................... 7
Leerdoel 3: Wat is het zenuwstelsel en wat is de relatie tussen hartslag en
huidgeleiding en antisociaal gedrag?..............................................................................8
Leerdoel 4: Wat is de functie van de cerebrale cortex en de subcortiale structuren?. . .10
Leerdoel 5: Wat is de relatie tussen de orbitale, anterieure cingulate en de prefrontale
cortexen en antisociaal gedrag?...................................................................................11
Leerdoel 6: Wat is de relatie tussen de amygdala en antisociaal gedrag?....................12
Leerdoel 7: Wat is de relatie tussen grijze stof en antisociaal gedrag?.........................12
Leerdoel 8: Wat is de relatie tussen elektrische activiteit en antisociaal gedrag?.........12
Probleem 2.................................................................................................. 13
Leerdoel 1: Welke verklaringen zijn er voor sociale beïnvloeding?................................13
Leerdoel 1a: Waarom passen mensen hun gedrag aan aan dat van anderen?
(Conformeren)............................................................................................................... 14
Leerdoel 1b: Waarom zijn mensen gehoorzaam aan autoriteit? (Obedience)...............15
Leerdoel 1c: Waarom helpen mensen anderen niet als zij zich in een hulpbehoevende
situatie bevinden? (Omstandereffect)...........................................................................16
Leerdoel 1d: Waarom gaan mensen in op (vreemde) verzoeken van anderen?
(Compliance)................................................................................................................. 18
Leerdoel 2: Waarom gedragen mensen zich anders in groepen?..................................18
Probleem 3.................................................................................................. 20
Leerdoel 1: Hoe verloopt de hechting van een kind?....................................................20
Leerdoel 2: Hoe verloopt de cognitieve ontwikkeling van een kind?.............................21
Leerdoel 3: Hoe verloopt de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind?...........24
Leerdoel 4: Hoe verloopt de morele ontwikkeling van een kind?..................................25
Leerdoel 5: Wat zijn de gevolgen van negatieve ervaringen in de kindertijd (op
antisociaal gedrag)?...................................................................................................... 26
Probleem 4.................................................................................................. 27
Leerdoel 1: Hoe werkt klassiek conditioneren?.............................................................27
Leerdoel 2: Wat zijn praktische toepassingen van klassiek conditioneren?...................32
Leerdoel 3: Hoe werkt operante conditioneren?............................................................33
Leerdoel 4: Wat is het verschil tussen klassieke en operante conditionering?..............37
Leerdoel 5: Hoe leren mensen door imitatie van rolmodellen?.....................................38
Probleem 5.................................................................................................. 40
Leerdoel 1: Wat is een psychische stoornis en hoe wordt deze vastgesteld?................40
, Leerdoel 2: Welke stoornissen kunnen onderscheiden worden?...................................42
Leerdoel 3: Hoe speelt empathie een rol bij delinquentie?............................................51
Probleem 6.................................................................................................. 54
Leerdoel 1: Wat zijn emoties en welke zijn er?..............................................................54
Leerdoel 2: Hoe werken emoties?.................................................................................56
Leerdoel 3: Wat is stress en wat zijn de lichamelijke effecten ervan?...........................58
Leerdoel 4: Wie is kwetsbaar voor stress en hoe gaan mensen er mee om?................59
Leerdoel 5: Wat is PTSS?...............................................................................................61
In de DSM-5 (diagnostic and statistical manual of mental disorder)
=classificatiesysteem van psychische stoornissen. Aanleiding: Confrontatie met een
feitelijke of dreigende dood, seksueel geweld of ernstige verwonding. Voorwaarden:
.................................................................................................................................. 61
Hoorcollege................................................................................................. 62
Week 1: Inleiding.......................................................................................................... 62
Week 2: Sociale psychologie en valse bekentenissen...................................................64
Week 3: Cognitieve psychologie en rechterlijke dwalingen...........................................67
Week 4: Cognitieve psychologie en ooggetuigen..........................................................72
Artikel het geheugen van getuigen............................................................................79
Artikel How to analyze the accuracy of eyewitness testimony in a criminal case......82
Belangrijk voor tentamen.............................................................................84
, Probleem 1
Leerdoel 1: Wat zijn neuronen en neurotransmitters en wat is de relaties
tussen neuropsychologie, neurotransmitters en antisociaal gedrag?
Neuronen of zenuwcellen zijn de verwerkingseenheden in de hersenen. Een neuron is een cel die
gespecialiseerd is om informatie te ontvangen, te verwerken en aan andere cellen door te geven. Dit
gaat met een hoge snelheid. Een bundeling van een groot aantal neuronen is een zenuw. Er zijn 3
soorten neuronen:
1. Sensorische neuronen zenuwcel die boodschappen van sensorische receptoren naar
centrale zenuwstelsel stuurt. Ze geleiden alleen signalen van zintuigen naar de hersenen
(eenrichting) en leiden signalen die leiden tot sensaties van de zintuigen en evenwicht.
2. Motorische neuronen zenuwcel die boodschappen van centrale zenuwstelsel naar
spieren/klieren verstuurt. Ze geleiden signalen vanuit hersenen en ruggenmerg naar spieren,
organen en klieren en hiermee geleiden ze dus de instructies voor de handelingen.
3. Schakelcellen (interneuronen) zenuwcel die boodschappen van ene zenuwcel naar andere
stuurt en vooral voorkomt in de hersenen en in het ruggenmerg. Ze schakelen boodschappen
door van sensorische neuronen naar andere schakelcellen of motorische neuronen.
Werking neuronen
Dendrieten zijn de ontvangers en bestaan uit vertakte vezels. Ze strekken zich uit vanuit het
cellichaam, waar ze werken als een net en signalen verzamelen die ontstaan na directe stimulatie van
de zintuigen. Ze geven hun berichten door aan het centrale deel van het neuron, aan het cellichaam
of aan de soma. Het cellichaam bevat chromosomen van de cel en bundelt de impulsen die het
ontvangt van vele andere neuronen, vaak tegelijkertijd. Sommige
signalen die het neuron ontvangt kan het cellichaam exciteren
(=aanzetten via signalen vuren) of inhiberen (=afremmen via
signalen niet vuren). De bundel werkt als een som, waarbij
exciterende en inhiberende prikkels worden opgeteld en afgetrokken.
De uitkomst is het totale stimulatieniveau. Als het exciterende wint
van het inhiberende, vuurt het neutron zelf een signaal dat via een
verzendende vezel (=axon) loopt. Deze axonen kunnen zich over grote
afstanden uitstrekken. Andere axonen zijn vrij kort.
Actiepotentiaal
Als de stimulatie van het cellichaam een kritiek niveau bereikt,
ontstaat er een elektrische prikkel in het axon en ‘vuurt’ de cel. Het
axon krijgt de elektrische energie die het nodig heeft van geladen
chemische stoffen, ionen. In hun normale rusttoestand,
rustpotentiaal genoemd, geven de ionen het axon aan de binnenkant
een negatieve elektrische lading en aan de buitenkant een positieve
lading, en zijn de binnen- en buitenkant van het neuron gepolariseerd
met een verschil van 70 millivolt (mV). Deze ongelijke verdeling van
positieve en negatieve lading zorgt ervoor dat de positieve lading
aangetrokken wordt door de negatieve lading. Als het cellichaam
wordt gestimuleerd veroorzaakt dit een reeks gebeurtenissen die
samen de actiepotentie wordt genoemd. Hierbij wordt de lading
tijdelijk omgekeerd, waardoor een elektrisch signaal langs het axon
loopt. De actiepotentiaal: zenuwimpuls die wordt veroorzaakt door
een verandering in de elektrische lading op de celmembraan van het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luuktig. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.95. You're not tied to anything after your purchase.