Muzische talen B:
1: leren van kunst
Creativiteit:
Creativiteit = de vaardigheid van de leerling om ideeën te bedenken en dingen te creëren die nieuw,
verassend en waardevol zijn voor de leerling zelf.
Creatief proces = een proces waarin je vanaf een startmoment gaat divergeren en convergeren in
willekeurige volgorde, soms tegelijk, vaak meerdere keren en niet altijd herkenbaar.
Een leerling zal in een creatief proces onderzoeken, maken en reflecteren. De competenties dat de
leerling gebruikt zijn veel ideeën genereren, dieper ingaan op die ideeën, de motivatie en openheid
en de moed om nieuwe en ongewone ideeën te verkennen.
De rol van de leerkracht:
De leerkracht is vaak de ontwerper of designer van de leeromgeving. → (door de fysieke omgeving
zoals de opstelling van de tafels en stoelen, de beschikbare leermiddelen, kleuren van de
gordijnen,…)
Niet fysieke vorm? → vormen uitkiezen om de leerlingen uit te dagen, welke werkvormen, op welke
manier wordt de leerstof aangeboden, materiaal
Taken van de leerkracht:
Ontwerp van de leeromgeving: fysiek, non-fysiek
Begeleider van het proces: hoe handel je als leerkracht? Hoe spreek je de leerling aan?
Wat leert kunst ons over het onderwerp?
Open- ended opdrachten
= Kunst wil bevragen/openzetten. De uitkomsten van je opdrachten staan niet vast.
Speelveld=
op dit veld spelen al je kinderen in de klas. Je hebt de kaders van het veld ontworpen, de spelregels
zijn bekent. Maar binnen dat veld gaan de leerlingen hun eigen spel spelen. De uitkomst is niet zeker.
Je weet wel waarmee de kinderen spelen. Het gaat niet om de opbrengst maar vooral over de manier
waarop het spel gespeeld wordt. (leermomenten)
Bevat twee belangrijke elementen: een speelveld geeft elke individu de kans om op zijn eigen manier
het spel te spelen. Ten tweede biedt het speelveld veel meer ruimte om een eigen invulling te geven.
Hardloopwedstrijd =
je differentieert door de afstand korter of langer te maken. Jij bepaald als docent wat iedereen moet
en wat je doet met de kinderen die dat niet of te snel af hebben.
Ruimte voor iedereen =
Je weet niet wat er uit deze opdracht zal komen. Maar je hebt wel de kaders gemaakt. Aan de slag
met ritme er klinkt een basisbeat, iedereen doet mee je kan niet falen. Er is keuzevrijheid want je
, mag ook niet meedoen of matig meedoen. Dat zorgt ervoor dat de opdracht ruimte biedt voor
iedereen om te doen wat hij/zij kan, durft of wilt.
Doen wat je wel kunt =
geeft de leerling de ruimte om te laten zien wat hij wel kan binnen het kader dat jij als leerkracht
ontworpen hebt. Jij denkt na over de kaders en regels binnen het spel. Je kijkt goed wat iedereen kan
en de volgende keer ontwerp je een nieuwe opdracht die overlapt met deze kwaliteiten. En de
leerling verder uitdaagt.
Spelen en leren =
kinderen leren veel zonder dat er een formele leeromgeving is.
In spel kun je verder reiken dan jezelf:
De vrijheid van handelingen, het doelloos dingen doen en keuzemogelijkheden binnen de activiteit.
Symbolisch spel/rollenspel? → biedt het kind een speelveld voor verbeelding en verwerking van
ervaringen. Spelen is nodig.
Persoonlijke betekenisgeving =
als er geen uitkomsten zijn dan wordt er ook niet gewerkt om die uitkomst uit te komen. Door de
uitkomst open te laten, komen de nadruk en de focus direct te liggen op het proces van leren en
ontdekken waarin de leerling zich bevindt.
Zintuiglijk =
Kunst prikkelt de zintuigen. Onze verbeeldingskracht draait overuren omdat we via meerdere
zintuigen waarnemen.
Toegangspoort tot verbeelding → hoeft niet mooi te zijn maar wil dingen in jou in beweging zetten.
Wat leert kunst ons?
Een open uitkomst, gevoed door persoonlijke betekenisgeving en geprikkeld door zintuiglijke
waarneming. Drie heel belangrijke uitgangspunten voor het ontwerpen van een leeromgeving die
creativiteit wil stimuleren.
Nieuwsgierigheid: het opwekken van genoeglijk gemis
We worden nieuwsgierig als we verrast worden.
Verrassing → vindt plaats wanneer we een stukje van de puzzel missen. De nieuwsgierigheid
prikkelen gaat over het opwekken van een genoeglijk gemis.
Genoeglijk gemis wekt nieuwsgierigheid op:
als je werkvormen wil ontwerpen die de nieuwsgierigheid van de leerlingen opwekt dan moet je
zorgen dat ze een ‘gemis’ ervaren.
Dingen die nieuwsgierigheid opwekken:
De vraag
Stellen van een vraag is de eenvoudigste. Affectieve vragen zijn erop gericht om nieuwsgierigheid te
prikkelen. ‘Hoe gaat het met jou vandaag?’. Dus vragen met Hoe? en Waarom?
Een andere vraag is een ‘Wat als?’ vraag.
Het achterhouden van kennis
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delphinevanhuffel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.