• De principes van onze rechtsmaatschappij liggen vervat in
de grondwet.
• Basisprincipes gelijkheid en vrijheid van de burgers
• Drie machten
o De Uitvoerende macht: Regering en/of de Koning: bestuur van de maatschappij
o De Wetgevende macht: Federaal Parlement; Vlaams Parlement: stelt de wetten op
o De Rechterlijke macht: Hoven en Rechtbanken -> controlefunctie, zowel in relatie tussen burger en staat als in
de relatie tussen burgers onderling -> verzekeren van de naleving van de wetten.
DEFINITIE VAN HET RECHT
= geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid.
-> maatschappelijk leven ordenen, waarvan de naleving kan worden afgedwongen
Omvat:
• Geheel van gedragsregels
• Opgelegd door de overheid
• Recht kan worden afgedwongen
• Recht beoogt de ordening van de maatschappij
INDELING VAN HET RECHT
• Nationaal en Internationaal: Het recht is beperkt in de ruimte en de tijd.
• Nationaal recht:
o Publiekrecht: relatie burger-staat/inrichting en werking staatsmachten en staatsinstellingen
o Privaatrecht: relatie tussen de burgers onderling
▪ Burgerlijk recht
▪ Arbeidsrecht
▪ Sociaal Zekerheidsrecht
▪ Fiscaalrecht
▪ Ondernemingsrecht, inbegrepen het intellectueel recht
▪ Strafrecht
• Het recht kan ook worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid
-> dwingende en aanvullende rechtsregels.
DE RECHTERLIJKE MACHT IN HET BIJZONDER
GESPECIALISEERDE RECHTBANKEN
Burgerlijke en strafrechtbanken Hoven van beroep
• Burgerlijke rechtbanken: Geschillen tussen burgers Kleine zaken, tegen ieder gerechtelijke beslissing
onderling Het Hof van Cassatie
o Vredegerecht
o Rechtbank van eerste aanleg Kan zich nooit uitspreken over de feiten, gaat na of de wet
o Familie- en jeugdrechtbank correct werd toegepast of geïnterpreteerd, dit omvat
o Ondernemingsrechtbank eveneens procedurefouten
o Arbeidsrechtbanken
• Strafrechtbanken: conflict tussen de overheid
o Politierechtbank (overtreding)
o Correctionele rechtbank (wanbedrijf)
o Het Hof van Assisen
, DEEL I: HET BURGERLIJK RECHT
• Het personen en familierecht
• Het Vermogensrecht
• Het Erfrecht
• Het Verbintenissenrecht en Overeenkomsten in het bijzonder
HOOFDSTUK I: HET VERMOGENSRECHT
DEFINITIES
Normen en regels die het vermogen raken: • Objectief: een geheel van goederen
• Subjectief: geheel van geldelijke rechten en verplichtingen van een persoon
o Iedereen een vermogen heeft
o Iedereen slechts één vermogen
o Niemand zijn ganse vermogen kan vervreemden
DE VERMOGENSRECHTEN
• Zakelijke rechten: macht op de zaak zelf
• Vorderingsrechten of persoonlijke rechten: het recht om iets van een andere persoon te vorderen
• Intellectuele rechten: rechten op een creatie of schepping
HET VOORWERP VAN DE VERMOGENSRECHTEN
Goed = vatbaar, dient voor het bevredigen van een behoefte, zowel tastbaar als ontastbaar
Vorderingsrechten= vordering tot voorwerp
Zakelijk recht= stoffelijk goed tot voorwerp
Intellectueel recht= geestelijk goed als voorwerp
DIVERSE TYPES VAN GOEDEREN
1. Roerende en onroerende goederen 3. Goederen in de handel en buiten de handel
Buiten de handel: goederen behorend aan het publiek
• Roerende = goederen die van de ene naar de
domein zoals de wegen
andere plaats kunnen overgaan of kunnen worden
overgeplaatst
4. Lichamelijke en onlichamelijke goederen
• Onroerende = goederen die zich niet verplaatsen of
Tastbaar en niet-tastbaar (intellectueel)
die niet of zeer moeilijk verplaatsbaar zijn
Verjaring = middel om, door verloop van een zekere tijd 5. Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
en onder voorwaarden, iets te verkrijgen of van een • Verbruikbaar: gaan teniet bij het eerste
verbintenis bevrijd te worden. normale gebruik
Roerend kunnen onroerend worden: • Niet-verbruikbaar: gaan niet teniet bij eerste
• Eigenaar van roerend en onroerend goed zijn dezelfde normale gebruik
• Een band tussen beide goederen
6. Vervangbare en niet-vervangbare goederen
2. Goederen die aan iemand en goederen die aan niemand Bepaald door de partijen, niet door de zaak zelf
toebehoren
• Aan iemand: bv. Woning, horloge, juwelen… 7. Deelbaar en ondeelbaar
• Aan niemand:
o Gemene zaken: lucht, zee, creaties na het 8. Hoofdzaak en bijzaak
verstrijken van het auteursrecht … Bijzaak is niet een onderdeel van de zaak
o Goederen zonder eigenaar:
▪ Onroerende behoren toe aan de staat 9. Tegenwoordige en toekomstige goederen
(iemand sterft zonder erfgenamen, woning Toekomstig: bv. Een huis dat nog gebouwd moet
gaat naar de staat) worden
▪ Roerende gaan naar diegene die zich er
meester van maakt: wilde dieren, verlaten
voorwerpen
, HOOFDSTUK II: HET VERBINTENISSENRECHT
DEFINITIES
Verbintenis: rechtsband waarbij één of meer personen verplicht zijn tot een prestatie tegenover één of meer andere personen
Prestatie: een geven, een doen of niet doen
Verbintenis:
- Schuldenaar: op wie verbintenis rust
- Schuldeiser: op wiens voordeel de verbintenis bestaat
- Schuld: waartoe de schuldenaar is gehouden
- Een schuldvordering: datgene dat de schuldeiser mag eisen
BRONNEN VAN VERBINTE NISSEN
- Contracten
- Onrechtmatige daad
1. VERBINTENIS UIT EEN CONTRACT
1.1. ALGEMEEN DEFINITIES
Contract = overeenkomst = samenvallen van 2 of meer wilsuitingen met oog op het doen ontstaan, wijzigen of
uitdoven van een verbintenis
Contract doet een verbintenis ontstaan
Overeenkomst kan een verbintenis wijzigen of uitdoven
➔ In beide gevallen= wilsovereenstemming
1.2. DIVERSE SOORTEN VAN CONTRACTEN
1. Wederkerige en éénzijdige contracten
➔ Wederkerig:
iedere partij gaat een verbintenis aan. Iedere partij is dus zowel schuldeiser als schuldenaar.
➔ Eenzijdig:
waarbij slechts een van de partijen een verbintenis aangaat. De ene partij is dan de schuldeiser en de
andere de schuldenaar.
2. Contracten onder bezwarende titel en contracten uit vrijgevigheid
➔ Onder bezwarende titel: iedere partij belooft aan de andere partij een voordeel
➔ Uit vrijgevigheid: waarbij om niet een voordeel wordt verschaft
3. Vergeldende en kanscontracten
➔ Vergeldend: wanneer partijen op het ogenblik van het sluiten van de verbintenis de omvang en het
belang kunnen vaststellen
➔ kanscontract je weet niet op het ogenblik van het afsluiten welk voor- of nadeel je precies mag
verwachten, één van de prestaties hangt af van een onzekere gebeurtenis
4. Benoemde en onbenoemde contracten
➔ Benoemde contracten: komen veelvuldig voor en de wetgever heeft die daarom met een speciale
naam voorzien en waarvan de inhoud geregeld is
➔ Onbenoemde contracten: de wetgever heeft geen modelregeling ontworpen; worden beheerst door
algemene principes van het recht en door de inhoud van de afspraak
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jude99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.