*8 mee gehaald! Volledige, uitgebreide samenvatting van Persoonlijkheidsleer voor TP 2e jaars. Bevat stof behandeld in de HC's, de sheets en informatie uit de boeken van Weerman en Van der Molen. Begrippen, plaatjes en duidelijke uitleg over de leertheoretische-, cognitieve-, psychoanalytische-, th...
- Van der Molen: paragraaf 3.1 t/m 3.3.
- Weerman: paragraaf 4.1 t/m 4.3 en 4.6 t/m 4.6.3 en 4.6.5
Persoonlijkheid is een:
- manier van denken
- manier reageren
- motivatie voor gedrag
Van der molen
3.1 t/m 3.3
Wet van het effect: Gedrag dat tot aangename uitkomsten leidt zal in frequentie toe nemen, terwijl
gedrag dat tot onaangename uitkomsten leidt in frequentie af zal nemen.
Acquisitie: van trial and error naar verwerven van nieuw gedrag. (verkrijgen, verwerven)
Associatievorming: construct waarbij activatie van de ene mentale representatie naar de andere kan
stromen. Een represenatie die dus geassocieerd kan worden met leren
Stimuls-Respons leren (SR): het leggen van een directe verbinding tussen VP/CS en VR/CR. De
stemvork wordt geassocieerd met kwijlen.
Stimulus-Stimulus leren (SS): de geconditioneerde respons wordt gemedieerd door een VP-OP
associatie. Door het gepaard aanbieden van een stemvork VP en het eten OP wordt er in het
geheugen een associatie tussen beide gelegd. (alternatieve, recente visie)
S = discriminatieve prikkel of situatie. R = Respons. O = uitkomst (outcome)
Als de kat in de kooi (S) aan het touw trekt (R) krijgt ze voedsel (O)
Instrumenteel gedrag kan onder controle staan van 2 verschillende systemen: (Dickinson, 1985)
Doelgericht gedrag: gebaseerd op associaties tussen responsen en uitkomst. (Respons-
Uitkomst leren)
,Persoonlijkheidsleer
Gewoontegedrag: gebaseerd op associatie tussen stimuli en respons, maar wordt niet
gemedieerd door de uitkomst die het gedrag genereert. (Stimulus-Repons leren)
Uitkomstdevaluatieprocedure: manier om R-O leren en S-R leren uit elkaar te houden. Door een
grote beloning te geven voor bepaald gedrag en dit tot vermindering van gedrag leidt, kan er
worden gezegd dat het doelgericht gedrag is.
Pavloviaans-Instrumentele transfer: interactie tussen klassieke en instrumentele conditonering.
2. Aversief leren (conditioneren) – onaangenaam leren: little Albert
Watson is de grondlegger van het Behaviorisme. Zij bestudeerden uitsluitend objectief
waarneembare reacties op externe prikkels.
De havorioristen zagen de beperking in de cognitieve theorie dat mentale processen niet empirisch
te meten zijn
Latente inhibitie: conditionering verloopt trager indien de VP/CS vooraf enkele keren zonder OP/OS
is aangeboden. VB naar tandarts gaan zonder slechte ervaring maakt een komende minder fijne
ervaring minder eng.
3. Aangeleerde hulpeloosheid – oncontroleerbaarheid voorspelt ernst
Leren om passief en hulpeloos te zijn. Dit zou een mechanisme zijn die een rol kan spelen bij het
ontstaan van een depressie en langdurige angstklachten.
Inflatie-effect: ervaringen na een aversieve conditioneringsgebeurtenis kunnen de mate van
angstbeïnvloeden. Dus de ervaring met een VP kan de angst hiervoor verhogen.
Vermijding: het hoofdsymptoon van angststoornissen waarin je siatuaties waarin de angst tot uiting
kan komen gaat vermijden.
4. Causaal leren
(Dickinson, Shanks, Evenden) conditionering is in belangrijke mate betrokken bij het leren van een
oorzakelijke verband tussen twee gebeurtenissen. Wanneer de een gebeurtenis telkens gevolgd
wordt door een specifieke gebeurtenis, wordt er een causale samenhang vermoed.
Voorspellingsfout, verassingshypothese en blokkeringseffect
- Alleen als een prikkel voorafgaat van een verassende gebeurtenis zal erover geleerd worden. VB
drinken van melk levert constant allergische reactie op. Wanneer je melk drinkt en een koekje eet en
nog steeds een allergische reactie krijgt, is dit geen verassing. Er wordt geen causaal verband gelegd
met het koekje. Het leren over het koekje wordt dus geblokeerd door de relatie tussen de melk en
allergische reactie.
,Persoonlijkheidsleer
Weerman
4.1 inleiding
CoGB: cognitief-gedragstherapeutische benadering die zich richt op het veranderen van het denken
van een cliënt en op het aanleren of stimuleren van nieuw gedrag.
- deze theorie blijkt goede resultaten bij angststoornissen, gedragsproblemen en verslavingen
De wortels van cognitieve gedragstherapie liggen in 2 psychologische stromingen:
1. Behaviorisme: het theoretisch kader van gedragstherapie
2. Cognitieve psychologie: cognitief kader van de cognitieve gedragstherapie (ziet de mens
als een informatie verwerkend systeem zoals een computer)
- Dit is een leertheoretische en cognitieve benadering van persoonlijkheid
Attributies: het toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaalde oorzaak
Abramsons attributietheorie over 3 dimensies van depressie:
1. Stabiel vs. instabiel: de oorzaak is permanent of slechts tijdelijk
2. Intern vs. extern: de oorzaak is aan jezelf toegeschreven of aan de omgeving
3. Globaal vs. specifiek: de oorzaak is algemeen of op detail
Locus of control: de manier waar je het controlepunt legt over de zaken die je meemaakt
- Intern: jij hebt invloed op de dingen die je overkomen
- Extern: je kunt niks veranderen aan de dingen die je overkomen
Aangeleerde hulpeloosheid: een toestand waarin je denkt dat je geen invloed op de situatie kan
uitoefenen. Je levert je gevoel over aan de omstandigheden. Hier is sprake van een externe locus.
Automatische verklaringen: bepaalde verklaringen die we kiezen voor wat we meemaken die ten
koste gaat van andere verklaringen. Deze keuze gebeurt automatisch en onbewust.
- onze emoties en gedrag komen voort uit de manier waarop we over bepaalde dingen denken.
Metacognitie: leren denken over ons denken als we onze gevoelens of gedrag willen veranderen
moeten we anders met onze gedachten leren omgaan om deze te laten helpen.
Tandwielschema (Schacht en De Raedt, 2009)
Gebeurtenissen, gewaarwordingen, gedachten, gevoelens, gedrag en gevolgen vormen een systeem
dat elkaar in positieve en negatieve zin in de gang houdt. Het systeem kan door alle onderdelen die
elke een tandwiel vormen, in beweging worden gebracht. De kunst is om het systeem goed in kaart
te brengen en doelgericht de wielen te laten draaien
, Persoonlijkheidsleer
Executieve functies (EF): controleren van het gedrag
- hete functies: hangen samen met het kunnen nemen van besluiten over het al dan niet vertonen
van gedrag
- koude functies: zijn gericht op het kunnen remmen of controleren van verschillend gedrag. (vaak
zijn dit automatische processen)
4.2 gedragstherapie
Gedragstherapie is geënt op het behaviorisme en richt zich op waarneembaar gedrag waarbij de
cliënt iets moet afleren of juist moet aanleren.
Praten over je gevoelens is niet effectief, er moet juist gedrag geoefend en geleerd worden.
Exposure: cliënten moeten die dingen leren doen, die zij niet kunnen, vermijden of bang voor zijn.
Blootstelling aan juist die bepaalde dingen.
Gedragstendens: neiging tot gedrag. Exposure helpt bij het omgaan met gedragdstendensen die niet
vertoont worden.
- Exposure in vivo: in het echte leven kijken wat er fout gaat of bang voor bent (straatangst)
- Exposure in vito: gedrag in een kunstmatige situatie leren (hoogtevrees VR)
Drie vormen van leren:
1. Klassieke conditionering (Pavlov)
2. Operante / instrumentele conditionering (Thorndike en Skinner)
3. Model-leren
Door het voedsel (OCS) moet de hond kwijlen (OCR). Als je de bel (CS) laat horen tijdens het voedsel
(OCS), waardoor de hond kwijlt (OCR), word deze kwijlreactie geconditioneerd door de bel (CS)
waardoor deze vervolgens altijd kwijlen (CR) als reactie krijgt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stephaniekok1202. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.