100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ORTHOPEDAGOGIEK - "Als opvoeden niet vanzelf gaat". H1, 3.4, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en PPT Trauma $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting ORTHOPEDAGOGIEK - "Als opvoeden niet vanzelf gaat". H1, 3.4, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en PPT Trauma

10 reviews
 417 views  59 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het vak orthopedagogiek. Hiervoor is het boek 'Als opvoeden niet vanzelf gaat' gebruikt; hoofdstukken 1, 3.4, 7, 8, 9, 10, 11, 12, de PPT Trauma en alle andere PowerPoints van de colleges. Succes!

Preview 4 out of 36  pages

  • No
  • H1, h3.4, h7, h8, h9, h10, h11, h12, trauma, richtlijnen
  • April 14, 2019
  • 36
  • 2018/2019
  • Summary

10  reviews

review-writer-avatar

By: joellev32 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: offermanslinda1 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: GeenaToussaint • 3 year ago

review-writer-avatar

By: jcdblijker • 4 year ago

review-writer-avatar

By: pfleur1979 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: basberkel • 2 year ago

review-writer-avatar

By: fleurbbb • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
ORTHOPEDAGOGIEK

BOEK: ALS OPVOEDEN NIET VANZELF GAAT (2E DRUK) – L. VAN HOOF & M. DE
VRIES

Hoofdstuk 1 Wat is orthopedagogiek?

Als opvoeden niet vanzelf gaat, of als de ontwikkeling van een kind stagneert, leidt dat
nogal eens tot spanningen binnen het gezin, maar vaak ook daarbuiten. Er kan een
opvoedingsimpasse ontstaan; opvoeden loopt vast en is moeilijk op te lossen. Het proces
hiernaar toe verloopt als volgt:

1. De opvoeder constateert voor tijdstip 1 dat de ontwikkeling van het kind niet in de
door hem gewenste richting verloopt.
2. De opvoeder heeft tot op dat moment naar beste kunnen geprobeerd om de
ontwikkeling in de gewenste richting te beïnvloeden.
3. Op tijdstip 1 is de opvoeder van mening dat hij daar niet in geslaagd is.
4. De opvoeder ziet dan ook geen bevredigde middelen meer om de ontwikkeling
van het kind in die richting te beïnvloeden.
5. De opvoeder mist op dat moment tevens de verwachting dat hij zelfstandig, of in
overleg met medeopvoeders, binnen een acceptabele termijn bevredigende
middelen zal vinden.
6. Dit besef gaat gepaard met pijnlijke emoties bij de opvoeder.

Een opvoedingsimpasse kan gesignaleerd worden door de ouders/verzorgers zelf, of door
buitenstaanders – wanneer het noodzakelijk is om van buitenaf in te grijpen.

Er is vaak heel wat aan vooraf gegaan wanneer ouders (of hun omgeving) aan de bel
trekken, denk aan ruzies, verwijten, angst, etc.

J.F.W. Kok is een van de belangrijkste orthopedagogen in Nederland. Hij beschrijft
opvoeden als een wezenlijk aspect van het menselijk bestaan, waarmee mensen ‘het
humane voortbestaan’ mogelijk maken.

Van Dale; opvoeden: ‘lichamelijk en geestelijk vormen; grootbrengen.’ Deze definitie is
nogal eenzijdig, alsof het alleen van de opvoeder moet komen. Er is altijd sprake van
wederzijdse beïnvloeding.

Kok spreekt van een dynamisch proces. Hierin ontwikkelt het kind zich vanuit een
innerlijke drang door te oefenen en te leren, de opvoeder voedt op door zijn manier van
‘zijn’ en door hoe hij inspeelt op het kind en zijn opvoedingsbehoeften. Proces is
voortdurend aan verandering onderhevig, o.a. afhankelijk van de ontwikkelingsfase van
het kind. Opvoeders groeien in die ontwikkeling mee.

Volgens Kok is opvoeden ‘het in relatie staan van opvoeder(s) en opvoedeling(en),
waarin de opvoeder zich als persoon, als zijn wijze van mens-zijn presenteert, een
klimaat creëert dat persoonlijkheidsgroei bevordert en leefsituaties zo hanteert dat deze
optimale kansen bieden voor zelfontplooiing’. Ook wel: een samen op weg zijn, zonder
het waarheen te kennen.

Twee centrale opvoedingswaarden: autonomie en conformiteit.

Kok spreekt niet over het doel van opvoeden, maar over een perspectief.
• Opvoedersperspectief: hoop en verwachting op een toekomst, waar gevuld gaat
worden wat er nog niet is, ook nog niet gekend is, maar wat gewenst en gehoopt wordt.
• Kindperspectief: datgene wat ‘sluimerend in het jonge kind’ aanwezig is en in de loop
van de ontwikkeling steeds meer gaat ontwaken.


1

,Volgens Kok is zonder relatie opvoeden niet mogelijk.

Functioneel en intentioneel proces:

- Functioneel proces; continue onderlinge betrokkenheid van de deelnemers aan het
opvoedingsproces. Vanuit die geborgenheid wordt het kind uitgenodigd en
gestimuleerd om de wereld te ontdekken, ervaren en eigen te maken > kansen op
ontwikkeling.
- Intentioneel proces; opvoeder oefent ook doelgerichte invloed uit. Hij wil het kind
iets leren, duidelijk maken of laten ervaren.

Kok spreekt van een groeiend kindperspectief bij een afnemend opvoedersperspectief.

Opvoeden is meer dan een persoonlijk project van ouders, namelijk ook van het
onderwijs, omgeving, etc.  pedagogische civil society.
1e niveau: ouders, leerkrachten, en andere opvoeders.
2e niveau: praktijkgerichte theorie: deskundigen.
3e niveau: wetenschappelijk niveau. Onderzoek verrichten > theorievorming.

Gedrag lezen.

Het kunnen lezen van gedrag van het kind impliceert afstand kunnen nemen, ook van de
eigen emoties. Het kan zijn dat de opvoeder zich door zijn emoties te veel focust op het
probleemgedrag als iets wat op korte termijn moet worden opgelost, i.p.v. als signaal dat
er mogelijk iets niet goed gaat in het opvoedingsproces.

Vaak zijn problemen in de opvoeding gewoon tijdelijk of horen ze bij de ontwikkeling van
het kind en van de ouders zelf.

Orthopedagogiek is de wetenschap die zich bezighoudt met bijzondere of specifieke
opvoeding en het in zijn ontwikkeling belemmerde kind. Ortho > recht(op).

Pedagogiek richt zich op de gewone opvoeding, orthopedagogiek op de opvoeding die
speciaal moet worden aangepast aan de behoeften van het kind.

De orthopedagogiek richt zich niet alleen op beschrijven en verklaren, maar ook op
veranderen. En niet alleen op het kind, maar vooral op problemen bij het opvoeden.
Orthopedagogische interventies hebben als doel de problemen bij het opvoeden zoveel
mogelijk op te heffen. Er wordt naar gestreefd de stagnerende ontwikkeling van het kind
weer op gang te brengen en ouders, kinderen en omgeving perspectief en voldoende
handvatten te bieden om zelf de opvoeding (weer) aan te kunnen.> herstel van de
gewone opvoeding.

Er is voortdurend vraag naar de eigen identiteit van de orthopedagogiek. Te maken met
het feit dat het een jonge wetenschap is, beschouwd als louter toepassing van andere
wetenschappen en omdat er zoveel diversiteit binnen de orthopedagogiek is.

Zodra het gaat om een speciaal appel op opvoeding, dat speciale kennis en een speciale
aanpak vereist, komt de orthopedagogiek als wetenschap in beeld.
Bleidick beschrijft vier paradigma’s/gezichtspunten op de problemen die de
orthopedagogiek bestudeert:

1. Het individueel theoretisch paradigma. De beperking als een medische categorie.
2. Het interactioneel-theoretisch paradigma. Een handicap wordt opgevat als een
etiket. Diegene krijgt hierdoor een (ongunstige) identiteit toegeschreven en wordt
bejegend met dit verwachtingspatroon.
3. Het systeemtheoretisch paradigma. De handicap wordt gezien als consequentie
van de eisen van een (pedagogisch) systeem.

2

, 4. Het maatschappijtheoretisch paradigma. De handicap is in deze opvatting het
product van de samenleving. De maatschappij veroorzaakt als het ware de
handicap. De toegang tot het geheel van menselijk activiteiten wordt geblokkeerd
en daardoor raakt de gehandicapte geïsoleerd.

Of orthopedagogische zorg nodig is, is volgens Vliegenthart afhankelijk van:

- De aard en de ernst van een stoornis > langere tijd.
- De vraag of er speciale hulpmiddelen en technieken nodig zijn om de negatieve
gevolgen van een stoornis zoveel mogelijk te boven te komen.
- De vraag of het kind hulp nodig heeft om met de stoornis te kunnen leven.

In de praktijk van de orthopedagogiek zien we twee tendensen.

 Enerzijds verschuivingen in het grensgebied pedagogiek - orthopedagogiek.

Bij opvoedingsproblemen wordt veel te snel contact gezocht met hulpverlening i.p.v.
deze zelf aan te pakken. Het zorgsysteem raakt zo overbelast dat er grote wachtlijsten
zijn ontstaan. Hermanns wijst dit aan:

- Het jeugdtolerantieniveau van onze samenleving – gegeven dat men nog maar
weinig kan hebben van de jeugd.
- De psychopathologisering van problemen.
- De criminalisering; het problematisch gedrag van jongeren wordt door politie en
strafrechtssysteem steeds vaker als crimineel gedrag beschouwd.

Dergelijke ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat in de jeugdzorg de nadruk meer is
komen te liggen op verantwoording en zichzelf indekken i.p.v. zoeken naar oplossingen
die werken voor kinderen en hun gezinnen. Als andere oorzaken voor deze verschuiving
noemt de Commissie Heijnen:

- Multiproblematiek: veel problemen, soms van generatie op generatie doorgeven.
- Medicalisering.
- Verbetering van de signalering, maar onvoldoende eerstelijnszorg. Dat zou
kunnen leiden tot een toename van de vraag naar zwaardere vormen van hulp.
- Perverse prikkels: kosten voor zwaardere jeugdzorg wordt door anderen gedragen
dan door degene die verantwoordelijk is voor preventie. Investeren in preventie
wordt zo niet gestimuleerd.
- Complexer wordende maatschappij: onderwijs doet veel meer een appel op
zelfstandigheid, samenwerken en plannen. Zo kun je sneller uit de boot vallen.

Het problematiseren van de opvoeding kan een averechts effect hebben, omdat het de
onzekerheid en afhankelijkheid van de opvoeder versterkt. In een aantal gevallen is de
specialistische hulp natuurlijk wel nodig. Die zal op tijd moeten komen en helpen.
Uitgangspunt moet zijn dat professionals de regie niet overnemen, maar een
ondersteunende houding aannemen.

 Anderzijds verschuivingen in het grensgebied orthopedagogiek en de kinder- en
jeugdpsychiatrie.

Kinderen krijgen te snel een psychiatrische diagnose toegeschreven als ADHD en
autisme. Er zijn verschillende verklaringen mogelijk voor de toename van psychiatrische
diagnoses bij kinderen en jongeren. Zoals:

- De vergrote kennis op dit gebied.
- De toenemende aandacht voor de biologische achtergronden van gedrag en
mogelijkheden om dat te onderzoeken.


3

, - Het feit dat sommigen vormen van hulp en voorzieningen pas mogelijk zijn zodra
een psychiatrische diagnose is gesteld.

De medisch-psychiatrische invalshoek brengt het risico met zich mee dat problemen die
zich rond kinderen voordoen (armoede, achterstand, etc.), uit het zich verdwijnen: het
probleem wordt in het kind gelegd.

Uiteindelijk gaat het er om, wat nodig is voor het kind om zich zo goed mogelijk te
ontplooien in een zo normaal mogelijke omgeving en wat opvoeders daarbij eventueel
aan extra ondersteuning nodig hebben.

Hoofdstuk 3.4 De orthopedagogische theorie van Kok.

De vraag van het kind ‘verstehen’.

Kok interpreteert gedragsproblemen als een vraag om extra ondersteuning bij het
opgroeien, die in het gedrag van het kind besloten ligt. Die ondersteuning noemt hij
‘specifiek opvoeden’, waarmee hij het pedagogische karakter ervan wil benadrukken.
Specifiek opvoeden houdt in dat de opvoeder speciale accenten legt in zijn opvoedings-
gedrag en opvoedingshouding, waardoor het kind weer kansen krijgt om zich te
ontwikkelen.

De ontwikkeling van een kind bestaat uit een samenspel van twee aspecten:

1. Het affectieve aspect heeft betrekking op het gevoelsleven en op affectieve
relaties met andere mensen. Het kind moet op basis hiervan kunnen exploreren
en fouten durven maken, als belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling.
2. Het cognitieve aspect betreft het leren kennen en begrijpen van de wereld om
zich heen. Die wereld presenteert zich in structuren; tijdsstructuren, structuren in
taal, sociale structuren en ruimtelijke structuren. Door die waar te nemen, te
ondergaan, te onderzoeken en te ordenen leert het kind ze te (her)kennen, kan
het eraan gaan deelnemen en er vervolgens zelf vorm aan geven.

Het opvoedingsproces:




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JaniqueKlaver. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53920 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  59x  sold
  • (10)
Add to cart
Added