= formeel strafrecht = strafrechtspleging = strafvordering
- Praktische toepassing van het materieel strafrecht kan slechts worden gerealiseerd via het
strafprocesrecht
- Strafprocesrecht = het geheel der rechtsregels betreffende de opsporing, vervolging en berechting
van personen die ervan verdacht worden een misdrijf te hebben gepleegd:
o Scenario’s en vormvoorschriften die moeten worden gevolgd
o Rechtspositie van de verschillende betrokken personen
o Regels m.b.t. organisatie en werking van de strafgerechten
o Regels m.b.t. tenuitvoerlegging v/d beslissingen van die gerechten
- In het strafprocesrecht wordt het materieel strafrecht gerealiseerd. Materieel strafrecht bestaat
immers niet zonder het strafprocesrecht, aangezien de praktische toepassing van het materieel
strafrecht, nl. de berechting en de eventuele bestraffing van de dader(s) van een misdrijf, slechts
via het strafprocesrecht kan worden bewerkstelligd.
STRAFPROCESRECHT IS FORMEEL STRAFRECHT
AFDELING 1: PERSONEN TOT WIE DE REGELS GERICHT ZIJN
- Regels van materieel strafrecht zijn tot de gehele bevolking gericht, burgers én overheid
inbegrepen.
- Regels van strafprocesrecht richten zich in 1 e plaats tot de overheid (politie, magistratuur). Het is
slechts uitzonderlijk dat de gewone burger met de regels van het strafprocesrecht te maken zal
krijgen.
o M.a.w. tot de personen die met de toepassing van het strafprocesrecht belast zijn.
o Dit heeft te maken met het inquisitoir karakter van het strafprocesrecht:
Strafproces = proces tussen gemeenschap (vertegenwoordigd door het OM) en
verdachte; eerder dan als een proces tussen partijen (slachtoffer vs. verdachte, of
‘staat’ vs. verdachte).
- Uitzonderlijk: de burger
o Bv:. een verdachte, getuige, degene bij wie een onderzoeksmaatregel wordt uitgevoerd
(bijv. een huiszoeking, een telefoontap…), het slachtoffer.
AFDELING 2: INHOUD VAN DE REGELS
- Hebben niet de ‘vanzelfsprekendheid’ van het materieel strafrecht
o In grote mate bestaat er maatschappelijke consensus over de inhoud van het materieel
strafrecht.
o Dat getuigen ter terechtzitting moeten worden beëdigd, dat de strafvordering verjaart na
verloop van een zekere tijdspanne of dat de huiszoeking in principe nooit ’s nachts kan
worden uitgevoerd, is op zichzelf niet evident.
o >< materieel strafrecht: niet mag doden, slaan of stelen is vrij vanzelfsprekend
1
, - Berusten op het onderling afwegen van 2 belangen: waarheidsvinding (voldoende toelaten) en
bescherming van fundamentele rechten van eenieder (rechtsbescherming bv: regels rond
telefoonafluistering, etc.) evenwichtsoefening die overheid moet uitoefenen, kan veranderen
met de tijd
o ‘Spelregels’ waarover kan gediscussieerd worden: begrenzen die de staat zichzelf oplegt bij
de berechting. Efficiënte justitie (misdrijven snel opsporingen en leiden tot bestraffing=
rechtshandhaving) maar ook vellige democratische samenleving (niet bang zijn voor
zomaar van vrijheid beroofd worden). Wetgever bepaalt eigen grenzen om die
rechtshandhaving door rechterlijke macht kunnen laten plaatsvinden en wetgever bepaalt
wanneer welke onderzoekshandelingen mogelijk zij onder welke voorwaarden.
AFDELING 3: SANCTIONERING VAN DE SCHENDING DER REGELS VAN RESPECTIEVELIJK MATERIEEL
EN FORMEEL STRAFRECHT
- Materieel strafrecht: op elk misdrijf staat een straf
- Strafprocesrecht: de precieze processuele sanctie varieert naargelang de norm en is niet op
voorhand bij wet bepaald
o Soms nietigheid
Bv: een niet-gedagtekende dagvaarding is nietig; als deze nietigheid niet tijdig is
opgeworpen en pas blijkt wanneer de procedure zich reeds in een vergevorderd
stadium bevindt, dan is heel de procedure nietig.
o Soms gevolgen op vlak van bewijsvoering
Bv: rechter mag in sommige gevallen geen acht slaan op een onrechtmatig
verkregen bewijsstuk (een bekentenis die werd verkregen met miskenning van de
rechten van verdediging), ook al beantwoordt dit bewijs inhoudelijk aan de
waarheid.
o Soms onontvankelijkheid van de strafvordering
Bv: als OM er niet in slaagt heel het strafproces binnen verjaringstermijn te doen
afwikkelen, zal de strafvordering, na verloop van de verjaringstermijn, vervallen
zijn. Dit verval sanctioneert ‘stilzitten’ van het parket.
o Soms is er geen sanctie
In vele gevallen wordt de niet-naleving van bepaalde procedurevoorschriften
helemaal niet gesanctioneerd, doordat het HvC vandaag met toepassing van art. 32
V.T. Sv. oordeelt dat de betrokken voorschriften niet op straffe van nietigheid zijn
voorgeschreven.
o Dikwijls onzeker
Bv: er bestond lange tijd onzekerheid over het gevolg dat moest worden
vastgeknoopt aan de overschrijding van de ‘redelijke termijn’ van art. 6 EVRM,
krachtens welk eenieder recht heeft op een eerlijke en openbare behandeling van
zijn zaak binnen een redelijke termijn.
Volgens sommigen was bij overschrijding van de redelijke termijn de strafvordering
onontvankelijk, dat waar anderen van oordeel waren dat kon worden volstaan met
strafvermindering.
2
,DOELSTELLINGEN VAN HET STRAFPROCES
In het strafprocesrecht staan verschillende belangen tegenover elkaar: het belang van de gemeenschap
(bestraffing criminaliteit), slachtoffer (schadevergoeding) en verdachte (eerlijk proces).
Hoewel het strafproces in principe de ontdekking van de waarheid tot doel heeft, mag deze
waarheidsvinding echter niet tot stand komen met miskenning van de individuele grondrechten.
Hiervoor heeft het strafprocesrecht een dubbele finaliteit: enerzijds de waarheidsvinding, anderzijds de
bescherming van de individuele grondrechten. Het is de taak van het strafprocesrecht deze, vaak
tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen.
AFDELING 1: WAARHEIDSVINDING
- Strafrecht maakt deel uit van publiek recht: het conflict dat ontstaat ten gevolge van het plegen van
het strafbaar feit wordt gezien als een conflict tussen de gemeenschap en de dader, niet als een
conflict tussen dader en slachtoffer.
- De regels van het strafprocesrecht zijn in eerste plaats toegeschreven naar de personen die met de
toepassing van deze regels belast zijn, nl. de politie, het parket en de rechters.
- De taak van de advocaat van de verdachte in de strafprocedure bestaat er dan ook vnl. in erop toe
te zien dat deze regels in de praktijk worden gerespecteerd.
AFDELING 2: BESCHERMING VAN DE INDIVIDUELE GRONDRECHTEN
- Niet alleen ten voordele van de verdachte, maar ten voordele van eenieder
- In kader van de waarheidsvinding worden aan de overheid belangrijke bevoegdheden toegekend
die een verregaande beperking van bepaalde grondrechten kunnen inhouden.
o Bv: schending van privacy (huiszoeking, observatie met technische hulpmiddelen (bijv.
verborgen camera’s), het gebruik van infiltranten, inkijkoperaties), …
- Deze bevoegdheden bestaan niet enkel t.a.v. personen die ervan verdacht worden een misdrijf te
hebben gepleegd, maar ook t.a.v. derden.
o Omdat elke burger hiermee potentieel kan worden geconfronteerd, is het beschermde
belang ruimer dan het loutere ‘rechten van de verdediging’ in strafzaken (= rechten die
specifiek gelden t.a.v. de persoon die vervolgd wordt wegens een misdrijf)
- De voornaamste rechtsbron wordt gevormd door art. 6 EVRM en art. 14 IVBPR, waardoor een
aantal rechten van de verdediging worden gewaarborgd. Deze rechten omvatten o.m. het recht op
toegang tot een onafhankelijk en onpartijdig rechter, het recht op een eerlijke bewijsvoering, het
recht op bijstand van een raadsman…
AFDELING 3: ONDERLINGE AFWEGING VAN WAARHEIDSVINDING EN INDIVIDUELE
GRONDRECHTEN
- Oorspronkelijk: alleen wettelijkheidsvereiste
- Later (met het EVRM): ook inhoudelijke vereisten
o De belangen van de burger en de verdachte wegen meer door
o Concrete afweging moet gebeuren door de rechtspraak
Slingerbeweging: waar oorspronkelijk het belang van de waarheidsvinding over het
algemeen scheen te primeren, is sinds de jaren ’60, onder invloed van de
3
, internationale ontwikkeling van de mensenrechten, het belang van de bescherming
van grondrechten meer centraal komen te staan.
Bv: huiszoeking: het feit dat de onderzoeksrechter een huiszoekingsbevel uitvaardigt, volstaat niet om het
recht op privacy aan te tasten. Het EHRM eist dat het huiszoekingsbevel voldoende is gemotiveerd, zodat
politieambtenaren weten welke voorwerpen zij in beslag moeten nemen
ACCUSATOIR EN INQUISITOIR PROCES
Principe
Manier waarop het proces wordt georganiseerd
Horizontale versus verticale processtructuur
Openbaar, mondeling, tegensprekelijk
Geheim, schriftelijk, niet-tegensprekelijk
We hebben een vooronderzoek dat gekenmerkt wordt door inquisitoire kenmerken, maar aan andere
kant hebben we een procedure ten gronde waar de procedure accusatoir verloopt, nl. openbaar.
Accusatoir = horizontale processtructuur
- Aanklager en verdediging op gelijke voet
o Aan de ene kant openbare aanklager (komt op voor de belangen van maatschappij) en aan
de andere kant de verdediging (want een strafproces is in wezen een proces tussen de
maatschappij en de beklaagde).
- Partijen bepalen het proces volledig en bepalen welke onderzoeksverrichtingen zullen plaatsvinden
o Alle onderzoeksverrichtingen geschieden tegensprekelijk
- Passieve rol van de rechter: toezien dat procedure correct verloopt
o Rechter zal zelf geen onderzoekshandelingen bevelen of doen uitvoeren, hij zal enkel de
partijen aanhoren waarbij de beide partijen gelijke kansen krijgen en de bewijzen daarvan
voorleggen ter terechtzitting.
- Volledige openbaarheid van het proces
- Voor dwangmaatregelen (bv huiszoekingen) doet de politie een beroep op gewone rechters.
Inquisitoir = verticale processtructuur
- Overheid bepaalt het procesverloop
- Procesvoering wordt niet aan de partijen overgelaten (partijen ondergaan)
- Openbare aanklager die ambtshalve optreedt namens de gemeenschap
- Actieve rol van de rechter: ontdekken van de waarheid
o Rechter heeft verregaande bevoegdheden
o Rechter krijgt actievere rol: zijn taak is niet enkel scheidsrechter zijn, maar in feite het
ontdekken van de materiële waarheid.
o Rechter moet onpartijdig zijn
- Geheim en niet-tegensprekelijk vooronderzoek geleid door het OM
- Verdachte is het ‘object’ van de rechtspleging
- Voor dwangmaatregelen (bv huiszoekingen) is de onderzoeksrechter bevoegd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthe1206. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.41. You're not tied to anything after your purchase.