Samenvatting Van leertheorie naar onderwijspraktijk H5
16 views 0 purchase
Course
Sociale wetenschappen 2
Institution
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
Book
Van leertheorie naar onderwijspraktijk
Samenvatting studieboek Van leertheorie naar onderwijspraktijk van Tjipke van der Veen, Jos van der Wal (H5 ) - ISBN: 9789001809249, Druk: 5e druk, Uitgavejaar: - (Samenvatting van H5)
Van leertheorie naar
onderwijspraktijk
H5 Cognitieve psychologie en leren
Begin jaren 60 was er een omwenteling binnen de psychologie. Het behavioristische model van
stimulus-respons (S-R-model) is een beschrijvings- en of verklaringsmodel die alleen opgaat voor
eenvoudige vormen van leren. Men leerde meer over de werking van het geheugen (iets wat de
behavioristen niets mee deden). Cognitieve psychologen houden zich bezig met wat zich in het brein
afspeelt tijdens het leren (de black box). Door invloed van de informatica werd leren meer gezien als
een computer, die informatie verwerkt en opslaat, dan als het S-R-model.
5.1 Bronnen van de cognitieve leerpsychologie
Gestaltpsychologie: ontstaan begin 1900, gericht op waarneming en de opsporing van principes die
onze waarnemingen structureren.
Belangrijke vertegenwoordigers: Wertheimer, Koffka en Köhler.
Gute Gestalte = waarnemingen (her)ordenen of te (her)construeren → we structureren onze
waarnemingen niet willekeurig, maar streven naar een zekere eenvoud en ideale ordening waaraan
we vervolgens betekenis aan kunnen toekennen.
Pregnantieprincipe = als we in de prikkels die we ontvangen, niet direct een samenhang kunnen
ontdekken, construeren we die zelf, zodat er een betekenisvol geheel ontstaat.
Het vinden van een probleem is niet te danken aan toeval (trial-and-error), maar aan het verkrijgen
van inzicht in de probleemsituatie. Denk aan Köhler met zijn experimenten van chimpansees (zoek op
youtube). Ze gingen aandachtig om zich heen kijken en de situatie analyseren.
Inzicht = het resultaat van een doeltreffende (her)structurering of (her)interpretatie van het
probleem die tot de oplossing leidt.
Aha-Erlebnis = het inzicht breekt plotseling door en de oplossing dient zich in haar geheel
aan.
Transfer = het inzetten van een eerder gevonden oplossing in een nieuwe vergelijkbare
situatie.
Probleemsituatie: het vinden van de oplossing is niet alleen afhankelijk van de
probleemsituatie, maar ook van iemands vermogen de probleemsituatie vanuit verschillende
invalshoeken te benaderen.
Het ontstaan van inzicht verklaren vanuit mentale processen was voor de gestaltpsychologen nog
een stap te ver. Zij hebben er wel voor gezorgd dat de betekenis van denken (cognitie) in het
onderzoek naar het leren opnieuw onder de aandacht van psychologen hebben gebracht. De latere
cognitieve psychologen borduurden voort op de ideeën van de gestaltpsychologie, maar nog wel als
reactie op het behaviorisme:
, Chomsky: taalstructuren theorie
Neurofysiologie: werking van het geheugen
Meest belangrijk: Opkomst van de informatica en de stormachtige ontwikkeling van de
computer.
Informatie- theoretische benadering: Computer zet ruwe data om in bruikbare informatie, hierdoor
zijn leerpsychologen de mens gaan zien als informatieverwerkend systeem.
Meta-cognitieve aspecten: stroming die expliciet aandacht vraag coor de meta-cognitieve aspecten
van het leren, zoals de vaardigheden of leerfuncties die een rol spelen bij de voorbereiding,
verwerking en regulatie van leerprocessen.
5.2 Ontdekkend leren van Bruner
Bruner richt zich op de wijze waarop mensen kennis verwerven. Bruner ziet de mens is een actieve
informatieverwerker en leren als een intentionele (doelgerichte) activiteit, waarbij hij sterk het
accent legt op de cognitieve aspecten van het leren en het zelf ontdekken door de leerling. Dus hij
zegt dat de leerling de informatie zelf zoekt, selecteert, codeert en zodanig bewerkt dat deze in zijn
cognitieve structuur past. Representatiesysteem (cognitieve structuur) = declaratieve kennis
geclusterd in schema’s, terwijl scripts procedurele kennis bevatten. De schema’s zijn als het ware
mappen in het geheugenarchief, ze zijn belangrijk bij de opslag maar ook bij het ophalen van
informatie. De inhouden van het representatiesysteem stellen de mens in staat om de wereld om
hem heen te begrijpen.
5.2.1 Drie representatievormen
Bruner onderscheidt drie representatievormen:
1. Enactieve representatie
2. Iconische representatie
3. Symbolische representatie
Enactieve representatie = leren vindt plaats door het handelend omgaan met concreet materiaal.
Een object of gebeurtenis wordt begrepen door de handelingen die erop zijn uitgevoerd.
Iconische representatie = door middel van waarnemingen of grafische voorstellingen vormt de
lerende zich een beeld van de werkelijkheid. Het voorstellingsbeeld kan daarbij variëren van zeer
natuurgetrouw tot sterk geschematiseerd.
Symbolische representatie = kennis van de werkelijkheid maken door middel van begrippen en
symbolen, zoals de numerieke codes bij wiskunde. Dit gaat om kennis als het proces van oxidatie, de
oorzaken van de Tachtigjarige Oorlog, de werking van zwaartekracht. Symbolische representatie stelt
de mens in staat tot abstract denken.
5.2.2 Zelfontdekkende methode
Spiral curriculum = een curriculum waarin kernbegrippen (key ideas) verschillende keren cyclisch
terug komen in een andere context en in samenhang met een toenemend aantal verwante
begrippen. De kennis wordt dus steeds vergroot en verdiept (denk aan geschiedenislessen op de
basisschool). Door toepassing van de zelfontdekkende methode, waarbij het accent ligt op de
ontwikkeling van probleemoplossende vaardigheden, wordt volgens Bruner de cognitieve
ontwikkeling pas optimaal gestimuleerd. Zelfontdekkend leren zou de volgende positieve effecten
hebben:
De nieuw geleerde informatie wordt beter onthouden, door grotere betrokkenheid bij het
leerproces en de eigen leerstijl in te zetten.
Extrinsieke motivatie zal plaatsmaken voor intrinsieke motivatie.
De lerende zal in nieuwe soortgelijke probleemsituaties gemakkelijker een oplossing kunnen
vinden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelinekb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.