Psychologie H3 Tm H6.
Hoofdstuk 3: leren
Leren Als een proces waardoor ervaringen een blijvende
veranderingen veroorzaken in het gedrag of cognitieve
processen.
Habituatie (Zajonc) Niet reageren op een bepaalde stimulus omdat deze geen
prioriteit heeft, komt door gewenning.
Mere exposure effect Voorkeur voor stimuli waaraan iemand al eerder is
(Zajonc) blootgesteld.
Stimulus respons leren Klassieke en operante conditionering.
Klassieke conditionering Vorm van leren waarbij het koppelen van twee stimuli ervoor
(Pavlov) zorgt dat de reactie op deze stimuli veranderd. Dit wordt
berust op reflexen zoals speekselaanmaak.
Neutrale stimulus (NS) Stimulus die van nature geen reactie oproept zoals licht en
geluid.
Ongeconditioneerde Stimulus die zonder conditionering een reflexieve respons
stimulus (UCS) oproept.
Ongeconditioneerde Reactie die voorkomt uit reflex op de UCS. Dit wordt
respons (UCR) automatisch in werking gebracht zonder leren.
Verwervingsfase Eerste fase van klassieke conditionering waarbij de NS
herhaaldelijk wordt aangeboden met de UCS.
Geconditioneerde Neutrale stimulus geeft na de conditionering dezelfde respons
stimulus (CS) als bij de UCS.
Geconditioneerde Respons is in essentie hetzelfde als de UCR maar nu als respons
respons (CR) op de CS.
Extinctie Wanneer de CS wel wordt aangeboden maar de UCS niet stopt
de CR uiteindelijk.
Spontaan herstel Wanneer de CR na extinctie en een daaropvolgende periode
zonder blootstelling aan de CS, zich opnieuw voordoet als
reactie op de CS.
Stimulusgeneralisatie CR wordt vertoond bij een stimulus die lijkt op de CS.
Stimulusdiscriminatie CR wordt niet vertoont bij een stimulus die lijkt op de CS.
Trail and error Leren door het maken van fouten.
(Thorndike)
Wet van effect Houdt in dat een dier geneigd is om gedrag dat beloond wordt,
(Thorndike) vaker te gaan vertonen.
Operante conditionering Leren waarbij de consequenties van gedrag kunnen aanzetten
(Skinner) tot gedragsverandering. (Belonen of straffen)
Bekrachtigers Elke omstandigheid die op een respons volgt en versterkt.
Positief: Het krijgen van iets leuks na een gewenste
respons. (Skinner)
Negatief: Het weghalen van een assertieve stimulus na
een gewenste respons. (Skinner)
Primair: Werkt in op de primaire behoeftes zoals eten,
, drinken en seks. (Solomon)
Secundair: Bekrachtiging via geld, hoge cijfers of
bewondering. Wordt altijd gekoppeld aan een primaire
bekrachtiger. (Solomon)
Continue bekrachtiging Belonen van de respons elke keer als deze wordt getoond.
Shaping (Terry) Stapsgewijs belonen om ervoor te zorgen dat het uiteindelijk
tot het gewenst gedrag wordt getoond.
Intermitterende Partiele bekrachtiging waarbij minder frequent een beloning
bekrachtiging (Terry) wordt gegeven. Dit zorgt ervoor dat de respons niet uitdooft.
Beloningsschema’s Patroon waarin een beloning gegeven kan worden.
(Terry) Ratioschema: Beloning na een bepaald aantal respons.
Intervalschema: Beloning na een bepaald tijdsinterval.
Vast schema: Beloning na een bepaald aantal/tijd die
vastgesteld is.
Variabel schema: Onvoorspelbaar na welke tijd/aantal
er een beloning plaatsvindt.
Premack-principe Een favoriete activiteit kan een beloning zijn voor een minder
favoriete activiteit.
Straffen Positief: Toedienen van een aversieve stimulus.
Bijvoorbeeld het branden van je handen aan een hete
pan.
Negatief: Het verwijderen van een positieve stimulus
bijvoorbeeld het afpakken van een telefoon.
Inzichtelijk leren (Köhler) Het leren door percepties van problemen te reorganiseren.
Andere voorwerpen in een andere context gebruiken.
Cognitieve plattegrond Mentale representatie om te oriënteren in een omgeving.
(Tolman) Bijvoorbeeld in het donker naar het toilet lopen.
Latent leren (Tolman) Zonder bekrachtiging informatie opnemen wat een voordeel
kan zijn als er wel een beloning tegenover staat.
Sociaal leren (Bandura) Leren vindt niet alleen plaats uit eigen ervaring maar ook door
te kijken naar het gedrag van rolmodellen.
Modeling (Bandura) Gedragstherapie waarbij cliënten gedrag wordt aangeleerd
door naar personen te kijken die model gedrag vertonen.
Long-term potention Neurologisch is leren fysische veranderingen die het voren van
groepen zenuwcellen doet toenemen.
Hoofdstuk 4: Geheugen
Geheugen Systeem wat informatie codeert, opslaat en terughaalt.
Procedureel: Afdeling van het LTG waar herinneringen
worden opgeslagen. Dingen die je doet bijvoorbeeld
Fietsen. (Schacter)
Declaratief: Plek in het LTG waar expliciete informatie
wordt opgeslagen. (Feitgeheugen)
o Episodisch: Persoonlijke gebeurtenissen.
o Semantisch: Algemene kennis, woorden en
concepten.
Prospectief: Zorgt ervoor dat je herinnerd wordt aan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne64. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.