Hi Ibrahim, could you indicate why you think the file is bad?
By: fashionista11 • 5 year ago
Seller
Follow
stuviauni
Reviews received
Content preview
Historische Ontwikkeling Privaatrecht
Week 1 – Eigendom, zakelijke rechten, originaire wijzen van
eigendomsverkrijging (I)
Literatuur: Prota, G(oederenrecht) nrs. 1-20, 58-62 en V(erbintenissenrecht) nr.
62; HR Blaauboer/Berlips.
Justinianus leefde in Constantinopel, hij leefde in de 6 e eeuw.
Wat moet je kunnen doen met de teksten?
1. Lezen en begrijpen.
2. Iets met het Romeinse recht kunnen in de casus.
3. Kunnen zien hoe het in Nederlands recht opgelost zou worden.
Eigendom: het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben (art. 5:1
BW). Het moet om een zaak gaan. Zaak: stoffelijke objecten die voor menselijke
beheersing vatbaar zijn. Eigendom geeft aan dat we door die bril naar het object
moeten kijken. Het is een zakelijk recht (= rust op een zaak). Eigendom is
ondeelbaar, er kan maar 1 eigenaar per zaak zijn. Mede-eigendom is geen
eigendom, het is een recht dat je hebt op een bepaald aandeel in de zaak. Eigendom
is ook absoluut, als je eigenaar bent kun je dat tegen eenieder inroepen. Eigendom is
privaatrecht, vermogensrecht, goederenrecht. Het verschil tussen
verbintenissenrecht en goederenrecht is cruciaal voor dit vak.
Originaire eigendomsverkrijging wordt afgezet tegen derivatieve
eigendomsverkrijging. Originair: verkrijging van het recht van eigendom zonder
medewerking/betrokkenheid van de vorige eigenaar. Derivatief: eigendomsverkrijging
met betrokkenheid/medewerking van de vorige eigenaar. Eigendomsoverdracht is
derivatief, daarvoor is namelijk medewerking nodig van de vorige eigenaar. De
originaire wijzen staan in boek 5.
Soms zijn er voor hetzelfde feitencomplex verschillende juridische duidingen
mogelijk. Vb: tekst IV.
Tekst 1 – Instituten van Justinianus 4,6,1
Alle acties waarmee tussen partijen ten overstaan van een rechter of scheidsrechter
over enigerlei zaak een geschil wordt opgeworpen, laten zich in een hoofdindeling tot
twee typen herleiden: zij zijn namelijk zakelijk of persoonlijk. Iemand procedeert
immers steeds met de persoon die jegens hem uit contract of uit delict verbonden is;
in dit geval zijn de acties die ingevoerd zijn persoonlijk, en de eiser stelt daarin dat de
wederpartij hem behoort te geven, of behoort te geven en te doen of een andere
rechtsbewering. Of hij procedeert tegen degene die jegens hem uit geen enkele
rechtsbetrekking verbonden is, wanneer hij desondanks tegen iemand over enigerlei
zaak een geschil wil aanspannen; in dit geval zijn de acties die gevoerd zijn zakelijk.
Een voorbeeld: als iemand een lichamelijke zaak bezit waarvan Titius beweert dat
deze hem toebehoort, maar de bezitter stelt dat hij zelf eigenaar is: als Titius dan in
rechte beweert dat deze hem toebehoort, is er een zakelijke actie.
Actie: rechtsvordering. De mogelijkheid om een proces te openen. Er zijn zakelijke
en persoonlijke acties.
, 1. Wat is het onderscheid tussen verbintenisrechtelijke en goederenrechtelijke
acties?
Goederenrechtelijk: zakelijk recht. Absoluut recht. Je kan het tegen eenieder
inroepen. Het is niet gelinkt aan een persoon maar aan de zaak. Het wordt in
openbare registers ingeschreven en er staan voorwaarden in de wet. Er is
droit de suite (zaaksgevolg) en droit de préférance (voorrangsrecht). Als
schuldeiser heb je bij een absoluut recht voorrang.
Verbintenisrechtelijk: Relatief recht. Je kan het alleen inroepen tegen degenen
met wie je een verbintenis hebt. Persoonlijk recht. Er is gelijkheid van
schuldeisers/paritas creditorum.
Romeinen denken niet vanuit het rechtssubject/de drager van het recht, maar
vanuit het procesrecht. Dat betekent dat we in Nederland nu van de opvatting
zijn “ik heb recht ergens op, dus als ik naar de rechter ga moet ik dat recht
kunnen halen”. Romeinse juristen draaien dit om, zij denken vanuit de
mogelijkheden om een proces te openen. Als er geen actie is voor de precieze
feitelijke situatie heb je pech. Je kan wel gelijk hebben, maar je gaat geen
gelijk krijgen. Je krijgt immers geen kans om het proces te openen. Dit
betekent de facto dat je wel een recht hebt, maar hier niets aan hebt.
Actie = rechtsvordering, formula = het gehele procesreglement, het
procesformulier met daarin de tekst van de actie/excepties.
In fase 2 (bij de rechter) is er geen juridische discussie meer, de enige vraag
is bijvoorbeeld of het eigendom is of niet.
2. Met welke tweedeling in het huidige recht komt dat overeen?
Verbintenissenrecht en goederenrecht. Dit komt voort uit het feit dat
Romeinen vroeger zeiden dat je ofwel procedeert tegen een persoon ofwel
tegen een zaak.
3. Wat is het verschil tussen de Romeinse indeling en de huidige Nederlandse
indeling?
De Romeinen hadden een formula-stelsel, het aantal rechten was beperkt
(zowel relatieve als absolute rechten). Zij hebben een gesloten stelsel van
subjectieve rechten. Wij hebben een gesloten stelsel van absolute rechten en
een open stelsel van persoonlijke rechten.
Bij Romeinen is het beperkt: er is niet overal een actie voor. Dit is te
vergelijken met strafrecht: niets is strafbaar tenzij van tevoren is vastgelegd
dat het strafbaar is.
Wij hebben een numerus clausus van absolute rechten/goederenrechten.
Romeinen: procesrecht, Nederlands: materieel recht.
Stelling 1
Op deze stelling is Nederlands recht van toepassing.
Jonkheer Adelen is een rancuneuze landheer in financiële moeilijkheden. Om de kas
wat te spekken besluit hij zijn landbouwgrond van de hand te doen. Hij vindt een
geschikte koper in de gebroeders Verona. Bij de overdracht bepalen partijen dat op
de landerijen oogsttienden komen te rusten: de eigenaar van de landerijen moet
jaarlijks 10% van de oogst van de landerijen afstaan aan Adelen. Aldus draagt
Adelen zijn landerijen in eigendom over aan de gebroeders Verona. Zowel de
overdracht als de gevestigde oogsttienden worden ingeschreven in de openbare
registers. Enkele jaren later raken de broers gebrouilleerd. Daarom besluiten zij de
landerijen te verlaten en over te dragen aan mevrouw Dekama.
,Geef gemotiveerd aan of de onderstaande stelling juist of onjuist is.
Stelling: Adelen kan zijn recht op oogsttienden handhaven tegen Dekama.
Vraag: is er een absoluut of relatief recht?
De stelling is onjuist, want voor de totstandkoming van een goederenrechtelijk recht
geldt de zogenaamde numerus clausus. Dit wil zeggen dat partijen alleen de in de
wet geregelde goederenrechtelijke rechten kunnen vestigen. Oogsttienden passen
niet in het gesloten stelsel van goederenrechtelijke rechten. Adelen heeft dan ook
geen absoluut recht gekregen, dat hij tegen eenieder kan handhaven. Hij heeft enkel
een relatief recht gekregen dat hij kan handhaven tegen zijn contractuele
wederpartijen, de gebroeders Verona. Omdat Dekama geen partij is bij de
overeenkomst die aan de ‘vestiging’ van de tienden ten grondslag ligt, is zij niet aan
de tienden gebonden.
Hij kan het niet handhaven, het zit niet in het gesloten stelsel van goederenrechten.
Tekst II – Ulpianus libro 16 ad edictum
Julianus schrijft in het zesde boek van zijn Digesten: indien ik een slaaf die aan
Maevius toebehoorde, heb gekocht van Titius en hem vervolgens, toen Maevius hem
van mij opeiste, heb doorverkocht en de koper hem heeft gedood, is het billijk dat ik
de koopprijs afgeef aan Maevius.
Doel van het vak: kijken naar vermogensrechtelijke leerstukken in de historische
context. In dat kader lijkt een tekst over slaven overbodig, de Romeinse economie
draaide echter op slaven. Zij waren een erg waardevol vermogensbestanddeel, zo
vormden zij het Romeinse recht.
Je kan een tekst het beste op een kladblaadje uittekenen. Zo krijg je schematisch
duidelijk wie waar zit.
Maevius – eigenaar revindicatie
Ik
koop
Titius
Koper
Vermoordt slaaf
1. Is de koopovereenkomst tussen mij en Titius geldig?
Dit is een vraag van verbintenissenrecht. Ja, er is een wilsovereenstemming.
Dat Maevius eigenaar is gebleven maakt geen verschil.
2. Is de koopovereenkomst tussen mij en Titius geldig naar Nederlands recht?
Boek 3
Artikel 84
1.
Voor overdracht van een goed wordt vereist een levering krachtens geldige titel, verricht door hem die
bevoegd is over het goed te beschikken.
2.
Bij de titel moet het goed met voldoende bepaaldheid omschreven zijn.
3.
, Een rechtshandeling die ten doel heeft een goed over te dragen tot zekerheid of die de strekking mist het
goed na de overdracht in het vermogen van de verkrijger te doen vallen, is geen geldige titel van
overdracht van dat goed.
4.
Wordt ter uitvoering van een voorwaardelijke verbintenis geleverd, dan wordt slechts een recht
verkregen, dat aan dezelfde voorwaarde als die verbintenis is onderworpen.
Nee, het gaat om een slaaf. Dit is in Nederlands recht niet toegestaan. Het
maakt niet uit dat Maevius nog eigenaar is.
3. Welke actie heeft Maevius ingesteld?
Een revindicatie, hij eist zijn eigendom terug.
4. Had Maevius deze actie ook in kunnen stellen tegen de koper toen de slaaf
nog leefde?
Ja, Maevius is de eigenaar en heeft dus een absoluut recht. Eigendom is
goederenrechtelijk. Dit kan tegen eenieder worden ingeroepen.
Tekst III
Wanneer iemand op zijn eigen grond met andermans materiaal heeft gebouwd,
wordt hij geacht zelf eigenaar te zijn van het gebouw, aangezien alles wat op de
grond gebouwd wordt de grond volgt. Niettemin houdt degene die eigenaar van het
materiaal was daardoor nog niet op eigenaar ervan te zijn. Vooralsnog is hij echter
niet in staat het materiaal met de eigendomsactie op te eisen (…). Als een gebouw
om enigerlei reden is neergehaald, zal de eigenaar van het materiaal dit derhalve
direct daarna met de eigendomsactie kunnen opeisen (…).
1. Wie is eigenaar van het gebouw? Op welke wijze heeft diegene de eigendom
van het gebouw gekregen?
Eigendom van het gebouw is de eigenaar van de grond. Natrekking.
2. Welk adagium is van toepassing op deze tekst?
Adagium = rechtsspreuk. Deze staan voorin Prota. Superficies solo cedit de
grond trekt gebouwen die erop staan na.
3. Wie is eigenaar van de materialen?
De eigenaar van de grond.
4. Kan deze eigenaar de materialen met een zakenrechtelijke actie opeisen
zolang de materialen met de grond verbonden zijn? Zo ja, welke?
In de tekst staat dat het niet kan.
5. Welke actie kan hij instellen als de materialen zijn losgemaakt?
Revindicatie, dit zie je in de laatste zin van de tekst: “Als een gebouw om
enigerlei reden is neergehaald, zal de eigenaar van het materiaal dit derhalve
direct daarna met de eigendomsactie kunnen opeisen.”
6. Wie is naar Nederlands recht eigenaar van het gebouw? Noem het relevante
wetsartikel.
De eigenaar van de grond o.g.v. art. 5:20 lid 1 sub e BW natrekking.
Artikel 20
1.
De eigendom van de grond omvat, voor zover de wet niet anders bepaalt:
a. de bovengrond;
b. de daaronder zich bevindende aardlagen;
c. het grondwater dat door een bron, put of pomp aan de oppervlakte is gekomen;
d. het water dat zich op de grond bevindt en niet in open gemeenschap met water op eens anders erf
staat;
e. gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door
vereniging met andere gebouwen en werken, voor zover ze geen bestanddeel zijn van eens anders
onroerende zaak;
f. met de grond verenigde beplantingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviauni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.