100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Baumeister & Bushman Samenvatting (NL) Hoofdstuk 1 t/m 6 Psychologie van de Communicator Universiteit Utrecht $6.48   Add to cart

Summary

Baumeister & Bushman Samenvatting (NL) Hoofdstuk 1 t/m 6 Psychologie van de Communicator Universiteit Utrecht

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

- Baumeister & Bushman, Social Psychology & Human Nature - Hoofdstuk 1 t/m 6 samengevat - Nederlandstalig - 13 pagina's

Preview 2 out of 15  pages

  • May 18, 2024
  • 15
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1: De Missie en de Methode
Sociale psychologie = de wetenschappelijke studie van hoe mensen elkaar
beïnvloeden en door elkaar beïnvloed worden.
 Sociale versoepeling (‘facilitation’) = de nabijheid van een ander
persoon zorgt voor verbetering bij het uitvoeren van een taak.
 Sociaal niksen (‘loafing’) = hoe groter een groep wordt, hoe minder
individuen hun best gaan doen.

Twee kampen van psychologie in de jaren ’50 en ’60:
1. Behaviorisme = menselijk gedrag wordt verklaard op basis van
leerprincipes zoals beloningen en straffen (denk aan onderzoeken met
ratten).
2. Psychoanalyse van Freud = uitgebreide interpretaties van individuele
ervaringen.
De sociale psychologie kwam niet echt overeen met deze twee kampen.

Max Ringelmann & Norman Triplett deden onderzoek naar de invloed van het
bijzijn van anderen op het gedrag van het individu.
Gordon Allport deed onderzoek naar de houdingen (attitudes) van mensen

Kurt Lewin: persoon + situatie  gedrag
De manier waarop mensen zich gedragen is dus afhankelijk van de persoon die
ze zijn en de situatie waarin ze zich begeven.

ABC triad:
 A voor Affect: hoe mensen zich van binnen voelen
 B voor Behavior: wat mensen doen
 C voor Cognition: waar mensen over nadenken
De focus ligt vooral op de situatie; wat voor impact hebben de omstandigheden
op deze ABC’s?

Verschillende soorten psychologie (de studie van menselijk gedrag):
 Biologische psychologie (/fysiologische psychologie/neurowetenschap)
= de studie van wat er gebeurt in het brein, het zenuwstelsel, en andere
aspecten van het lichaam.
 Klinische psychologie = een branche van psychologie die zich focust op
gedragsstoornissen en andere vormen van mentale ziekte, en hoe die
behandeld kunnen worden; “abnormaal” gedrag.
 Cognitieve psychologie = de studie van denkprocessen, zoals hoe het
geheugen werkt en wat mensen opmerken.
 Ontwikkelingspsychologie = de studie van hoe mensen veranderen
gedurende hun leven, van conceptie en geboorte tot aan ouderdom en de
dood.
 Persoonlijkheidspsychologie = de branche van psychologie die zich
focust op belangrijke verschillen tussen individuen.

Filosofie = “houden van wijsheid”; het nastreven van kennis over fundamentele
onderwerpen zoals het leven, de dood, betekenis, de realiteit, en de waarheid.

, Problemen oplossen op wetenschappelijke wijze; met de wetenschappelijke
methode:
 Formuleer het probleem
 Formuleer de hypothese (op basis van bestaande theorie)
 Creëer de studie en verzamel data
 Test de hypothese op basis van verzamelde data, met behulp van
statistische methodes
 Rapporteer de resultaten aan de wetenschappelijke gemeenschap
Within-subjects design = deelnemers aan het onderzoek krijgen te maken
met alle niveaus van de onafhankelijke variabele.
 Bijvoorbeeld: als je wil testen of koffie en thee invloed hebben op het
geheugen, dan stel je alle deelnemers (van een geheugen test) bloot aan
het drinken van zowel koffie als thee, in plaats van dat je de groep opdeelt
en één helft koffie laat drinken, en de andere helft thee.
Between-subjects design = deelnemers aan het onderzoek krijgen te maken
met slechts één niveau van de onafhankelijke variabele.
 Bijvoorbeeld: het voorbeeld dat hierboven gegeven is, waarbij je één
groep test op de invloed van koffie op het geheugen, en die groep geen
thee krijgt, en de andere groep test op de invloed van thee op het
geheugen, en die groep geen koffie krijgt.
Onafhankelijke variabele = de variabele die wordt gemanipuleerd door de
onderzoeker en waarvan wordt verwacht dat die tot verandering zal leiden in de
afhankelijke variabele.
 Bijvoorbeeld: koffie, thee (zie eerdere voorbeelden).
Afhankelijke variabele = de variabele in een studie die het resultaat van de
gebeurtenissen en processen representeert.
 Bijvoorbeeld: de resultaten van een geheugen test (zie eerdere
voorbeelden).
Construct validity of the cause = de mate waarin de onafhankelijke variabele
een geldige representatie is van de theoretische stimulus.
Construct validity of the effect = de mate waarin de afhankelijke variabele
een geldige representatie is van de theoretische respons.
Soms is het belangrijk dat deelnemers van een experiment niet weten waar ze
aan toe zijn, omdat ze anders de uitkomst van het experiment bewust kunnen
beïnvloeden. Als informatie weerhouden wordt, dan is er sprake van deception
studies. Onderdelen van een onderzoek die de hypothese van de onderzoeker
duidelijk maken voor een deelnemer, heten demand characteristics.
Als deelnemers van een experiment er zo in opgaan dat ze vergeten dat het een
experiment is, dan is er sprake van experimental realism. Mundane realism
heeft te maken met of de setting van een experiment gelijkenissen heeft met de
echte wereld.
Interne geldigheid = de mate waarin veranderingen in de onafhankelijke
variabele veranderingen in de afhankelijke variabele hebben aangebracht.
Externe geldigheid = de mate waarin de bevindingen van een studie
gegeneraliseerd kan worden naar andere mensen, andere settingen, en andere
tijdsperiodes.
Correlatieve aanpak = een niet-experimentele methode waarin de
onderzoeker enkel observeert of variabelen aan elkaar gelinkt zijn (Let op! Dit
kan geen causale relaties bewijzen. Correlatie ≠ oorzakelijk verband).
Betrouwbaarheid = consistentie van metingen.
Geldigheid = de nauwkeurigheid van een test bij het meten van wat er
gemeten moest worden
HARKing (Hypothesizing After the Results are Known) = het formuleren van een
hypothese nadat een onderzoek al is uitgevoerd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosvangroningen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57114 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.48
  • (0)
  Add to cart