Complete Samenvatting van Registergoederenrecht. Gebaseerd op de leerdoelen, dus zonder overbodige informatie uit het boek! Staat precies in wat je moet kennen voor je tentamen, inclusief stappenplannen die niet in het boek staan. Zelf een 8,3 mee gehaald.
,Week 1
Goederenrechtelijke aspecten van overdracht van een (gedeelte van) een
registergoed kennen en kunnen toepassen;
- Verhouding eigendom/erf/perceel
In zijn artikel spreekt Van der Plank over de verhouding tussen eigendom en
percelen. Waar ligt de grens van het eigendomsrecht van onroerende zaken? Op de
perceelgrens? Of ergens anders? Van der Plank geeft het volgende voorbeeld:
“X krijgt een weiland bestaande uit vijf kadastrale percelen overgedragen. Deze
percelen worden door hem onbezwaard verkregen”. Hieronder is een schematische
weergave te zien van de situatie:
De vraag die Van der Plank aan de
orde stelt, is van hoeveel
eigendomsrechten er in deze situatie
sprake is. Het is evident dat X vijf
losse percelen in eigendom heeft.
Van der Plank is echter van mening
dat hier geen sprake is van vijf losse
eigendomsrechten. Volgens hem ligt
de eigendomsgrens ‘daar waar de
rechtstoestand wijzigt’. Nu X de 5 vijf percelen allemaal in eigendom heeft en deze
percelen aan elkaar grenzen, wijzigt de rechtstoestand pas bij de omgrenzing van alle
percelen (waar andermans percelen zijn gelegen, die hun eigendom zijn).
Er komt volgens Van der Plank nog een eigenaardigheid bij kijken: X kan één van de
percelen (ik neem perceel 7042 als voorbeeld) bezwaren met een beperkt recht. De
percelen grenzen nu nog steeds aan elkaar, maar hebben geen ‘gelijke’
rechtstoestand. Immers, X heeft slechts de blote eigendom van perceel 7042, maar
de volle eigendom van de overige vier percelen. Van der Plank is van mening dat
hierdoor een splitsing van het eigendomsrecht ontstaat. X heeft in de hiervoor
geschetste situatie dan ook twee eigendomsrechten: éénmaal de blote eigendom van
perceel 7042 en éénmaal de volle eigendom van de overige vier aan elkaar
grenzende percelen.
Een laatste vraag die Van der Plank opwerpt is uit hoeveel onroerende zaken de
eigendomsrechten van X bestaan. In het voorbeeld staan er op perceel 7045 van X
drie losse gebouwen. De vraag is of deze gebouwen te kwalificeren zijn als één
onroerende zaak, of als meerdere. Van der Plank is voorstander van de leer dat één
eigendomsrecht één onroerende zaak betekent. Nu de gebouwen alle drie worden
nagetrokken door de grond op grond van art. 5:20 lid 1 sub e BW, horen zij bij het
eigendomsrecht van de grond. Zodoende maken zij deel uit van één onroerende
zaak.
Samenvattend moet er volgens Van der Plank sprake zijn van twee vereisten om de
grens van het eigendomsrecht van onroerende zaken te bepalen:
De percelen moeten aan elkaar grenzen (‘daar waar de rechtstoestand eindigt’)
De rechtspositie van de percelen moeten gelijk zijn (volle eigendom ≠ blote
eigendom)
Ook is Van der Plank van mening dat één eigendomsrecht één onroerende zaak
bevat. Ook als het bijvoorbeeld gaat om grond met meerdere gebouwen erop.
Vestigen hypotheekrecht op meerdere percelen
Stel, de volgende situatie doet zich voor:
, X wil een hypotheekrecht vestigen op zijn
twee percelen. Dit zijn twee losse
eigendomsrechten (zie uitleg hierboven).
In de hypotheekakte staat het volgende
vermeld: ‘X vestigt een hypotheek ten
behoeve van bank Y op perceel 1 en
perceel 2’. Voorop staat dat dit in de akte
mag staan. De vraag is echter hoeveel
hypotheekrechten er ontstaan. Het
antwoord is te ontlenen aan art. 3:227 lid
2 BW: het recht van hypotheek strekt zich
uit over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat. Nu er twee eigendomsrechten
bestaan, zullen er dus ook twee hypotheekrechten ontstaan. Dit is anders wanneer
bijvoorbeeld Y een hypotheekrecht vestigt op zijn twee percelen (zie afbeelding).
Deze (i) grenzen aan elkaar en (ii) hebben dezelfde rechtspositie (volle eigendom).
Op de percelen van Y ontstaat dus slechts één hypotheekrecht.
- Overdrachtsvereisten voor registergoederen
o Gewone vereisten
Voor registergoederen gelden de ‘gewone’ overdrachtsvereisten van art. 3:84
BW. Er moet dus sprake zijn van:
▪ Een geldige titel
De geldige titel is de rechtsgrond voor de overdracht. Voor de
overdracht van een registergoed zal dit dikwijls een koopovereenkomst
zijn. Voor het vestigen van een pand of hypotheek (art. 3:98 jo 3:84
BW) is dit een financieringsovereenkomst.
▪ Een geldige levering
Het registergoed moet geldig geleverd worden. Voor registergoederen
is art. 3:89 lid 1 BW (jo 3:89 lid 4 BW voor andere registergoederen
dan onroerende zaken) daarvoor van belang. Dat artikel stelt dat een
onroerende zaak/registergoed geleverd wordt door een tussen partijen
opgemaakte notariële akte en inschrijving van die akte in de openbare
registers. Uit art. 3:89 lid 2 BW volgt dat de akte van levering
nauwkeurig de titel van overdracht (zie hierboven) moet vermelden.
▪ Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder
De vervreemder moet bevoegd zijn over het goed te beschikken.
o Aanvullende vereisten
Naast de hierboven genoemde vereisten, zijn er een aantal (sinds dit vak)
‘nieuwe’ vereisten bijgekomen voor de overdracht van een registergoed:
▪ Bepaaldheidsvereiste (art. 3:84 lid 2 BW)
Uit art. 3:84 lid 2 BW volgt dat het goed dat wordt overgedragen in de
titel met voldoende bepaaldheid omschreven moet zijn. Wordt er dus
niet aan dit vereiste voldaan, dan is er geen geldige titel voor
overdracht!
Aan het bepaaldheidsvereiste kan op meerdere manieren worden
voldaan. Vanzelfsprekend is het benoemen van een perceel op de
kadastrale kaart. Het kan echter ook voorkomen dat het perceel nog
niet in het kadaster is opgenomen, bijvoorbeeld omdat een
(toekomstig) perceel tot na de overdracht tot een ander perceel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller douwejacobs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.91. You're not tied to anything after your purchase.