100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Commercieel 2 - volledige boek (cijfer 7,8) $6.42
Add to cart

Summary

Samenvatting Commercieel 2 - volledige boek (cijfer 7,8)

30 reviews
 906 views  102 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het gehele boek. Hoofdstuk 1 t/m 5! Afgerond met een 7,8 voor mijn eindexamen, hieruit kan ik concluderen dat de samenvatting voldoende informatie bevat.

Preview 3 out of 16  pages

  • Yes
  • April 26, 2019
  • 16
  • 2017/2018
  • Summary

30  reviews

review-writer-avatar

By: 240136R • 10 months ago

review-writer-avatar

By: yasierarasidi • 11 months ago

review-writer-avatar

By: kaybeumkes • 1 year ago

review-writer-avatar

By: elizabethmesut • 1 year ago

review-writer-avatar

By: ilsegeerts • 1 year ago

review-writer-avatar

By: lottebeijen3 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: pelinqe • 2 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
SAMENVATTING COMMERCIEEL 2

HOOFDSTUK 1

De winkelformule zegt op het gebied van het assortiment iets over welke producten een
winkel moet hebben en welke producten een winkel niet zal verkopen.

Kernassortiment: wat je moet verkopen, omdat de klant je daaraan kan herkennen.
Bakker -> brood
Randassortiment: niet gezichtsbepalend voor een winkel. Slager -> vleeskruiden.
Schoenenwinkel -> veters
 Imago winkel versterken, extra service, klantenbinding en extra omzet
Proefassortiment: testen of de nieuwe producten kans van slagen hebben in het assortiment
Uitloopassortiment: deze artikelen hebben geen functie meer, artikelen waar je vanaf wilt
 Artikelen die vervangbaar zijn door nieuwe/ vergelijkbare artikelen, seizoenartikelen,
artikelen vanwege lage omzet of winst, artikelen die de fabrikant niet meer levert

Assortimentsopbouw
Assortimentsgroep: kent verschillende artikelgroepen
Artikelgroep: een groep artikelen met dezelfde consumentenbehoefte, te verdelen in...
Artikelsoorten: een groep van dezelfde artikelen, soms hebben ze verschillende uitvoeringen
Artikelvariëteit: van de artikelgroep, het merk. Bijvoorbeeld van het shirt, de LV-shirts
Geldt hetzelfde voor: productgroep, productsoort en productvariëteit

De vijf dimensies van het assortiment:
 Breedte: de hoeveelheid artikelgroepen binnen het assortiment, bijv. broeken, shirts
en jurken
 Diepte: het aantal verschillende varianten binnen een artikelgroep, bijv. lange
broeken, korte broeken en tuinbroeken
 Hoogte: het gemiddelde prijsniveau van de producten
 Lengte: het aantal artikelen dat de winkel op voorraad heeft
 Consistentie: de producten zijn op elkaar afgestemd
o Het gebruiksdoel van de producten is voor een groot deel gelijk
o De producten worden in samenhang gebruikt
o De producten vallen vaak in hetzelfde kwaliteitsniveau

,20-80 regel (pareto-principe): 20% van je assortiment is verantwoordelijk voor 80% van je
omzet

Trading-up: je voegt duurdere varianten producten toe
Trading-down: je voegt goedkopere varianten producten toe

Kannibalisme: als de introductie van een nieuw product (meestal goedkoper) ervoor zorgt
dat de omzet van andere producten sterk omlaaggaat
Parallellisatie: het toevoegen van producten aan het assortiment -> maakt het assortiment
breder, niet dieper. Kans op branchevervaging
Specialisatie: het versmallen van het assortiment, je haalt producten uit het assortiment ->
assortiment wordt smaller en dieper -> speciaalzaak
Saneren: gezond maken, door minder productvariëteiten op te nemen in het assortiment ->
minder risico, overzichtelijker en verkoop neemt toe

Penetratiegraad: de mate waarin een product in een markt is gekocht

Aantal afnemer van een product
Penetratiegraad = ---------------------------------------------------- x 100%
Potentieel aantal afnemers

Consumptieverwantschap: als de artikelen op dezelfde wijze worden gebruikt of als de
artikelen met een ander artikel worden gebruikt. Bijvoorbeeld: koffie en melk, riem en een
broek.
Productieverwantschap: als de artikelen op dezelfde wijze worden geproduceerd.
Bijvoorbeeld: bakker die brood en gebak maakt
Koopverwantschap: als de manier van kopen hetzelfde is
Goederen indelen:
 Convenience goods: koop je vaak -> korte gebruiksduur
 Shopping goods: bereid om moeite voor te doen -> niet regelmatig, iets prijziger
 Preffered goods: voorkeursgoederen -> voorkeur ontwikkeld voor een bepaald merk
 Specialty goods: speciale goederen -> weten van tevoren wat ze willen kopen

Distributie-intensiteit: de hoeveelheid verkooppunten die een bepaald product verkoopt
 Intensieve distributie: je schakelt zoveel mogelijk in aanmerking komende
distributiepunten in -> producent stelt geen eisen aan het distributiepunt ->
convienience goods
 Selectieve distributie: de producent selecteert distributiepunten die in aanmerking
komen om de producten te verkopen -> shopping goods en specialty goods
 Exclusieve distributie: de producent maakt gebruik van slechts een beperkt aantal
distributiepunten, soms 1 per regio -> specialty goods

, Voor de assortimentsbewaking wordt het kengetal brutorendement gebruikt. Het geeft
inzicht in de winstgevendheid van de voorraad. Als het brutorendement 250% is, wil dat
zeggen dat iedere euro die gemiddeld in de voorraad is geïnvesteerd, na een jaar €2,50
brutowinst oplevert.

Brutowinst
Brutorendement = ------------------------------------------------------------- x 100%
Gemiddelde voorraad (tegen inkoopprijs)

Brutorendement = omloopsnelheid x brutowinst in % van de inkoop



Inkoopwaarde van de omzet
Omloopsnelheid = ----------------------------------------------------------------
Gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde


Met het schaprendement bereken je hoeveel je verdient aan de artikelen in een schap.
Dit doe je door de omzet met de brutomarge te vermenigvuldigen en die af te zetten naar
de ruimte die het schap inneemt.


Merkenopbouw: de manier waarop je het assortiment uit verschillende merken hebt
samengesteld
 Collectief fabrikantenmerk of paraplumerk: als alle producten van een fabrikant
dezelfde merknaam hebben
 Individueel fabrikantenmerk: de fabrikant geeft ieder product dat hij op de markt
brengt een individuele merknaam
 Winkeliersmerk: als verschillende detaillisten dezelfde fabrikantenmerken voeren,
kunnen ze zich met producten niet onderscheiden. Hierdoor verkopen ze naast
fabrikantenmerken een eigen winkeliersmerk -> AH
o Winkeliersnaammerken: hierin is de naam van de winkel verwerkt in de
merknaam
o Eigen merken: aan e naam van het merk herken je de naam van de winkel niet
-> exclusieve merken
 A-, B- en C-merken:
o A-merken: hebben een hogere prijs, status en kwaliteit -> veel verkooppunten
o B-merken: minder punten beschikbaar, minder reclame -> mindere kwaliteit
o C-merken: weinig naamsbekendheid, goedkoop -> plaatselijk te koop
 Keurmerken: een kwaliteitsstempel, meestal een logo dat aan een product is
toegevoegd op basis van een goedkeuring van een externe organisatie -> geven
zekerheid over de kwaliteit

Service voor de verkoop: advies en informatie
Service tijdens de verkoop: meerdere betaalmogelijkheden
Service na de verkoop: garantie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne_zethof. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42  102x  sold
  • (30)
Add to cart
Added