Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering
Hoofdstuk 1 Inleiding
Faillissementswet en overige regelgeving
De Faillissementswet (Fw) kent drie verschillende procedures: het faillissement, geregeld in titel 1 (art. 1
tot en met 213), de surseance van betaling, geregeld in titel 2 (art. 214 tot en met 283) en de
schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen, geregeld in titel 3 (art. 284 tot en met 361), ook Wet
schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) genoemd.
Algemeen
Faillissement kan men omschrijven als een beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de schuldenaar
ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Het uiteindelijke doel van het faillissement is het gehele
vermogen van de schuldenaar te gelde te maken en de opbrengst onder de schuldeisers te verdelen.
Ook het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is een beslag geregeld in art. 430 e.v. Rv en art.
700 e.v. Rv (conservatoir beslag). Het hierin geregelde beslag wordt gelegd op één of meer specifiek
aangewezen goederen van de schuldenaar t.b.v. één schuldeiser.
Om de doelstelling van het faillissement te realiseren, bepaalt de Fw dat de schuldenaar met ingang van
de dag waarop zijn faillissement wordt uitgesproken, het beheer en de beschikking over tot het
faillissement behorend vermogen verliest (art. 23 Fw). Die bevoegdheden gaan over op de curator (art.
86 Fw). De boedel moet namelijk intact blijven. Beheer ziet op een economische werkzaamheid
(verhuren huis), terwijl beschikken meer een juridisch-technisch gebeuren is.
Afscherming van de boedel
Art. 33 Fw bepaalt dat het faillissement tot gevolg heeft dat reeds gelegde beslagen vervallen en dat
reeds t.b.v. individuele schuldeisers aangevangen executies een einde nemen. Op deze manier delen –
naar evenredigheid – alle schuldeisers die op het moment van een faillietverklaring van de schuldenaar
een vordering op hem hebben, mee in de opbrengst van de boedel. In beginsel hebben alle schuldeisers
een gelijk recht, ongeacht het moment waarop ieders vordering is ontstaan; er is sprake van paritas
creditorum. Die gelijkheidsgedachte is neergelegd in art. 3:277 BW. Het is echter mogelijk dat de wet
een voorrangspositie toekent (zoals in art. 57 Fw).
Het voor verhaal vatbare deel van het vermogen van de schuldenaar wordt afgeschermd van zowel de
schuldenaar, die het beheer en de beschikking daarover verliest, als van de schuldeisers, die individueel
geen verhaalsacties meer kunnen ondernemen (art. 33 Fw). Het is de curator die het beheer van de
bedoel van de schuldenaar overneemt en deze ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers vereffent
(art. 68 Fw).
Pagina 1 van 26
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller at33. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.