100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Financiële rapportering en vennootschapsrecht deel Cools Sofie $9.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Financiële rapportering en vennootschapsrecht deel Cools Sofie

1 review
 57 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de slides + notities uit de lessen Academiejaar Deel vennootschapsrecht Sofie Cools

Preview 4 out of 59  pages

  • May 19, 2024
  • 59
  • 2023/2024
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: HWstudentKULeuven • 1 month ago

avatar-seller
Vennootschapsrecht

Les 1: Begrip en kenmerken van de vennootschap


 cursus P45-57

 Onze casus: de kotmadam, Xior

Overzicht
1. Eerste kennismaking met het vennootschapsrecht

1.1 Wat is een vennootschap?
1.2 Waarom een vennootschap?
1.3 Waarom vennootschapsrecht?
1.4 Welk vennootschapsrecht?

2. Vennootschapsvormen

2.1 Overzicht
2.2 Vennootschap vs. vereniging
2.3 Met of zonder rechtspersoonlijkheid
2.4 Met of zonder beperkte aansprakelijkheid

3. Kenmerkende begrippen

3.1 Vennootschapsbelang
3.2 Naam

4. Oefening: voorbeeld examenvraag



1. EERSTE KENNISMAKING MET HET VENNOOTSCHAPSRECHT

1.1 Wat is een vennootschap

 Terminologie: “vennootschap” ≠ “bedrijf” ≠ “onderneming”
 Alle vennootschappen zijn wel onderneming in formele zin
 Niet alle ondernemingen in formele zin zijn een vennootschap
 Vennootschappen = structuren waarin u kan samenwerken op voet van
gelijkheid = zelfde niveau.
 Aandeelhouders in principe op gelijke niveau
 Een vennootschap is wel een bedrijf, maar op vlak van terminologie niet!
 Een natuurlijk persoon is natuurlijk geen vennootschap
 Art. 1:1 WVV:
 Definitie vennootschap

,  “Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer
personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen en stelt
zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Eén van
haar doelen is aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks
vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.”
 Vier elementen:
 Wie? 1 of meer personen
 Waarmee? Inbreng
 Wat? Voorwerp
 Waarom? Doel

Eerste element: 1 of meer personen
 Traditioneel: vennootschap opgericht tussen 2 of meer personen
 In dat geval: oprichting = overeenkomst
 Ondertussen: NV en BV kunnen ook door 1 persoon opgericht (art. 5:13, 4° en 7:15, 4° WVV)
 In dat geval (“eenpersoonsvennootschap”): oprichting = eenzijdige wilsverbintenis
 Andere vennootschapsvormen: minimum 2 of zelfs 3 oprichters
 Terminologie
 Bij oprichting: in beginsel “oprichter(s)”
 Na oprichting: aandeelhouder(s)
 Aandeelhouder want hebt aandelen gekregen in ruil voor de inbreng
 Aandelen verkopen: hebt geen aandelen meer maar blijft nog steeds de
oprichter
 Aandeelhouder kan zelf een rechtspersoon zijn
 Vennootschapsgroep
 Als de aandeelhouders zelf een vennootschap zijn  vennootschapsgroep

Voorbeeld 1 vennootschapsgroep:




Voorbeeld 2 vennootschapsgroep:



= Telenet

,Voorbeeld 3 vennootschapsgroep:




Tweede element: inbreng
 Wat? Art. 1:8, § 1 WVV:
 iets in gemeenschap inbrengen (ter beschikking stellen van de vennootschap); en
 Alle partijen moeten iets inbrengen, in ruil daarvoor krijgen ze aandelen
 aan het economisch risico onderwerpen
 Maar wel beperkte aansprakelijkheid
 Inbreng moet aan het risico onderworpen zijn. bv. straat arm worden i.p.v.
stinkend rijk. Nonkel heeft niet met u afgesproken dat u het huis maandelijks
betaald aan hem, nee hij heeft dat ingebracht dus onderworpen aan het
risico dat het toch geen succes is. Anders zou het huur zijn

 Verbod van leonijns beding
 Nu enkel nog: verbod van volledige winsttoeëigening of volledige winstuitsluiting (art.
4:2, lid 2, 5:14 en 7:16 WVV)
 Je mag niet afspreken dat 1 van de aandeelhouders alle winst krijgt of 1
iemand geen winst krijgt.
 Wel mag je ongelijk verdelen
 Soorten inbreng
 in geld
 in natura
 Goed inbrengen bv. een huis  inbreng in natura. Hij krijgt aandelen in de
vennootschap in ruil.
 Vb. rijke nonkel kot
 in nijverheid (niet in NV)
 Inbreng in nijverheid (enkel in BV): werkt inbrengen dat u nog gaat doen.
 Bv. als student kan je zeggen heb nu geen geld of huis om in te brengen maar
kan wel de boekhouding doen voor de vennootschap. Je gaat dan geen geld
ontvangen want dat is uw inbreng.
 Status ingebrachte goed bij inbreng in geld / in natura:
 in eigendom of in genot
 Nonkel zou huis niet meer zelf kunnen gebruiken maar het blijft wel zijn huis.
 Vennootschap heeft enkel recht om het huis te gebruiken
 Nonkel blijft wel eigenaar van het huis ook al gaat het zeer slecht met
vennootschap. Enkel kan hij het genotsrecht niet gebruiken. Nog steeds
onderworpen aan het risico dan want kan zijn dat hij 20 jaar lang geen
inkomsten krijgt uit dat huis doordat vennootschap het slecht doet

, Toepassing: inbreng




Derde element: voorwerp
 Wat?
 omschrijving van de activiteit die de vennootschap zal uitoefenen
 Voorwerp vd vennootschap: wat de vennootschap ermee wilt doen
 Hier: uitbaten van studentenkot
 Hoe wordt het voorwerp bepaald?
 Statuten (“statutair voorwerp”)
 Voorwerp staat in de statuten.
 Document met de spelregels vd vennootschap eigenlijk
 Statuten kan je wijzigen met 75% meerderheid.
 Het voorwerp zelf wijzigen kan pas bij 80% meerderheid. Voorwerp is heel
belangrijk, drm is dat zo
 Belang?
 Bepaalt het werkterrein van de vennootschap (“statutaire specialiteit”)
 Grenzen aan vertegenwoordigingsbevoegdheid van vennootschaps-
vertegenwoordigers (zie les 4)
 Begrenst mandaat van zaakvoerders: aansprakelijk bij overschrijding (zie les 3)

Voorbeeld: voorwerp Xior Student Housing NV:




Vierde element: doel
 Uiteindelijke doel van de activiteiten: winstverdeling
 Art. 1:1 WVV: “Eén van haar doelen is aan haar vennoten een
rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.”
 Uiteindelijk doel: geld verdienen
 Vennootschap heeft een winstverdelingsdoel, dat moet!

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studenthw2004. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.85  8x  sold
  • (1)
  Add to cart