100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Economie $3.70
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Economie

1 review
 59 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van algemene economie. Alle stof van het vak algemene economie, wat je krijgt in leerjaar 1.

Preview 5 out of 26  pages

  • No
  • Deeltoets 1: h1, h2.1, h2.2, h3.1, h3.2 h3.3, h5, h6.1, h6.2 h6.3 deeltoets 2: hoofdstuk 8, 8.1, 8.1
  • April 28, 2019
  • 26
  • 2018/2019
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Danny1998 • 5 year ago

avatar-seller
Periode 1 Algemene economie (AE)
Deeltoets 1
Economisch handelen: economische wetenschap
= het streven naar maximale wetenschap met behulp van schaarste middelen

Welvaart
= het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften

Bedrijfseconomie: bestudeert economisch handelen op het niveau van de individuele producten of
consument
Algemene economie: bestudeert economische handelen op het niveau van groepen producenten en
consumenten

 Micro economie: markten
Houd zich bezig met het gedrag van de individuele consument en producent.
Bijvoorbeeld als producent zijnde: hoeveel producten zal ik gaan aanbieden?
Als consument zijnde: wat zal ik gaan kopen?

 Meso- economie: bedrijfstakken
Hoe gaat het in een bedrijfstak?

 Macro-economie: landen
Gaat over landen, regio’s en over de hele wereld.
Bijvoorbeeld inflatie, werkgelegenheid, valutakoers ect.

 Internationale (monetaire) economie: wereld
Houd zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie

Bedrijfsomgeving en algemene economie
Het bestaat uit de macro-omgeving, de indirecte-omgeving en de directe-omgeving.

Hoe wordt dat onderscheiden? Dat heeft te maken met de invloed die in een onderneming kan
uitoefenen.

Als je kijkt naar het gedeelte directe-omgeving, daar kan een onderneming invloed op uitoefenen.
Bijvoorbeeld door middel van de:

 Leveranciers: Daar kan de onderneming een strijd mee aangaan, denk aan de marge.
 Consument: Daar is een onderneming van afhankelijk.
 Concurrenten: Dat is de strijd die gaat over de marktaandeel

Als je kijkt naar de indirecte omgeving kan je er niet direct invloed op uitoefenen.
Als voorbeeld het milieu: wij kunnen hier als onderneming invloed op uitoefenen en het milieu ook
op de onderneming.

Als er wordt gekeken naar de macro-omgeving is de invloed die wij hebben eigenlijk nihil.
Let op: die factoren hebben wel invloed op ons als bedrijf

,Macro economie:

 Conjunctuur: wij kunnen dit niet beïnvloeden, zelfs als we een heel groot bedrijf zijn.
 Wisselkoersen
 Loonkosten
 Energieprijzen
 Rente


Absolute en relatieve gegevens

Algemene economie werkt vaak met relatieve gegevens (procentuele veranderingen)

Voorbeeld:
Waarde = volume x prijs
Loonsom = werkgelegenheid x loon per werknemer
€10 mln = 100 x €100.000,-

Werkgelegenheid: + 1%
Loon per werknemer: + 2%

€1.302.000 =101 x €102.000

Loonsom: +3,02% (ongeveer groei werkgelegenheid + stijging loon per werknemer in procenten)
Wanneer vind deze manier van optellen plaats? Als de absolute waardes met elkaar vermenigvuldigd
worden. Als ze beide veranderen (in dit geval de werkgelegenheid en het loon per werknemer) mag
je ze bij elkaar optellen.

Het is belangrijk om dit gedeelte in het boek nog te besturen, met name de opgave die hiervan zijn
uit hoofdstuk 1 en 2.

Relatieve gegevens: normaal en reëel

In een economie stijgt de productie met 2% en het prijsniveau met 3%

Volumestijging van de productie: (=reële stijging): 2%
Waardestijging van de productie: (=nominale stijging): 5%

Het begrip reëel betekend eigenlijk exclusief de prijsstijging.

Voorbeeld:
Loon per werknemer: 4%
Stijging prijzen: 1%
Hoeveel bedraagt de reële stijging van het loon?
= 3% (dit is wat iemand er écht mee is opgeschoten)

Markt
= de plaats waar vraag en aanbod van een product elkaar ontmoeten
 Probleem: afbakening (product, geografisch)
 Verloop vraag en aanbod

,Bedrijfstak
= ondernemingen die dezelfde soort producten met gelijksoortige productieprocessen maken
 Groepen van markten
 Gelijksoortige behoeften
 Bedrijfstakgenoten zijn concurrenten
 Strijd om het marktaandeel (=wie pakt het grootste deel van de markt)

Voorbeeld:
Bier- of frisdrankenergie (ze bevredigen gelijksoortige behoeftes)

Sector
= groep verwante bedrijfstakken (aandeel BBP)

 Primair: landbouw en visserij (2%)
 Secundair: delfstoffenwinning, industrie en bouw (25%)
 Tertiair: commerciële dienstverlening (50%)
 Quartair: niet-commerciële dienstverlening

Waar het met de economie goed gaat zijn ze meer gericht op tertiair en quartair. In arme landen zijn
ze meer gericht op de primaire en secundaire sectoren

Bedrijfskolom
= de bedrijfstakken die een product doorloopt van oer producent tot consument

 Strijd om de toegevoegde waarde/marge

H4 kosten: soorten

Constante kosten
= Gemiddelde constante productieomvang kosten

Kenmerkend aan constante kosten is dat deze gelijk blijven

Vaste productiefactoren:

 Machines
 Gebouwen
 Heterogene arbeid (bepaald personeel, bijvoorbeeld de directeur en bepaalde
managementlagen)

Variabele kosten
= Gemiddelde variabele productieomvang kosten

Variabele productiefactoren:

 Grondstoffen (hoe meer producten, hoe meer grondstoffen)
 Homogene arbeid (dit varieert met de drukte)

Als je de variabele kosten deelt door de productieomvang krijg je de gemiddelde variabele kosten

,De variabele kosten gaat vaak om

Kostenstructuur is een verhouding vaste en variabele kosten

In het begin word arbeid steeds meer ingezet, je ziet een toenemende meerproductie (per arbeider
wordt er meer geproduceerd)

Op een gegeven moment slaat dat bij een bepaalde hoeveelheid om in een afnemende
meerproductie.

Wet van de toe- en afnemende meerproductie

 Aan vaste hoeveelheid kapitaal een variabele hoeveelheid arbeid toevoegen
 Eerst: meerproductie van extra arbeid stijgt
 Daarna: meerproductie van extra arbeid daalt

Meerproductie en marginale kosten (MK)

 Toenemende meerproductie  afnemende MK
 Afnemende meerproductie  toenemende MK

Marginale kosten
= wat je laatste toegevoegde product heeft gekost (als je nog één product toevoegt, hoeveel komt er
dan aan kosten bij?)

Snijding marginale kostenlijn met de gemiddelde variabele kosten (GVK)-lijn?

Kosten en maximale winst

MO < MK  winst daalt
MO > MK  winst stijgt
MO = MK in het stijgende deel MK  winst maximaal

Kosten en aangeboden hoeveelheid

1. Toenemende meeropbrengsten gaan over in afnemende meeropbrengsten
2. Korte termijn sluitingspunt (=minimale GVK)
3. Bedrijfsoptimum (=minimale GTK) dit is vaak bij 80/90% bezetting

H5

Interne concurrentie
= concurrentie tussen ondernemingen die behoren tot dezelfde bedrijfstak

Externe concurrentie
= concurrentie die zich afspeelt tussen bedrijven in dezelfde bedrijfskolom

Potentiële concurrentie
= concurrentie die mogelijkerwijze ontstaat door toetredende ondernemingen of door substituut
producten

, Voor productdifferentiatie geldt:
Bij veel verschillen in producten kunnen ondernemingen zich specialiseren en een monopolie-achtige
positie innemen waardoor de concurrentie minder hevig is dan bij volledige homogene producten
waarbij er geen verschillen zijn.


Vijfkrachtenmodel van Porter
Een model waarmee Porter de belangrijkste concurrentiebepalende factoren in kaart brengt om een
bedrijfstak te kunnen analyseren

De diamant van Porter
Een model voor het vergelijken van de concurrentiekracht van bedrijfstakken in verschillende landen
De verschillende elementen zijn:

 Productiefactoren
 Binnenlandse vraag
 Netwerken van bedrijfstakken
 Economische orde
 Toevalsfactoren
 Overheid

Basisproductiefactoren
= productiefactoren waarover elk land van natura beschikt, zoals ligging, klimaat en
bevolkingsomvang

Cluster
= een samenhangend geheel van bedrijven en ondersteunende instellingen binnen een bedrijfstak of
een geheel van verbonden bedrijfstakken, waarbinnen zowel wordt samengewerkt als geconcurreerd

Co-design
= het ontwikkelen van producten door toeleverancier en uitbesteder gezamenlijk

Co-makership
= de samenwerking bij het maken van producten

Concurrentiebepalende factoren
= de factoren die invloed uitoefenen op de intensiteit van de concurrentie

Geavanceerde productiefactoren
= productiefactoren die ontwikkeld moeten worden, zoals kennis en scholing

Netwerken
= stelsels van onderlinge relaties tussen toeleveranciers en uitbesteders buiten het marktproces om

HC hoofdstuk 8
Welvaart
= de mate waarin de goederen beschikbaar zijn om je behoeften te bevredigen

Maatstaf:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sunnyloos. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

47561 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.70  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added